zijn er ons immers ook van bewust dat de erkenning van de neerlandistiek in de
landen en universiteiten waar wij werken in de eerste instantie afhangt van de
wijze en het niveau waarop wij doceren en wetenschappelijk werk verrichten.
Ten slotte zijn er de contacten onderling. Velen van ons kennen elkaar sinds
jaren en het is goed zo regelmatig ervaringen te kunnen uitwisselen, elkaar
problemen te kunnen voorleggen, elkaar tips te kunnen geven en werkmethodes te
kunnen vergelijken. Veel van deze contacten zijn uitgegroeid tot trouwe
vriendschappen.
Al deze contacten echter staan op hun beurt weer in dienst van het laatste: het
contact van onze buitenlandse studenten met de Nederlandse taal en cultuur. Wat
om hen gaat het uiteindelijk!
Het driejaarlijks Colloquium Neerlandicum is geen bijeenkomst van - ik citeer
onze ex-voorzitter Jos Wilmots - ‘een groep marginale
ijveraars’. De grote belangstelling van pers en media bewijst dat men die
neerlandistiek extra muros eindelijk gaat zien als iets wat normaal bespreekbaar
is, iets waar misschien zelfs wel brood in zit.
Een colloquium zoals wij dat nu besluiten is geen luxe-vakantie onder een
stralende hemel, al heb ik afgelopen woensdag in het park van Kröller-Müller de
‘Berger des Nuages’ wel gedankt voor het feit dat hij de wolken deze keer op
stal had gehouden.
De colloquia neerlandica zijn voor de meesten van ons even zo noodzakelijk als
vanzelfsprekend. De nog relatief jonge internationale neerlandistiek zou
gevaarlijk ondervoed raken als deze bijeenkomsten niet bestonden.
Op dit Negende Colloquium Neerlandicum hebben wij mèt onze Nederlandse en
Belgische collega's op een nieuwe manier gedachten en ideeën kunnen uitwisselen.
Ik heb de indruk dat het inrichten van werkgroepen rondom thema's uit het
vakgebied de gewenste communicatie positief heeft beïnvloed. Maar laten we niet
vooruitlopen op de resultaten van de eenvoudige enquête die wij onder de
deelnemers hebben gehouden. De genoemde werkmethode was het gevolg van wensen
tot modernisering die bij velen leefden. Wij hebben het experiment kunnen doen
omdat zo veel collega's, ook intra muros, bereid waren een inspanning te leveren
voor en tijd te offeren aan de neerlandistiek over de grenzen.
Omdat ikzelf aan de verwezenlijking van dit colloquium nauwelijks iets meer heb
bijgedragen dan het leggen van enkele contacten en het meebespreken van wat
mogelijkheden en problemen, durf ik het aan om in het openbaar een voorlopig en
globaal oordeel uit te spreken. En dan zeg ik aan allen die zich daarvoor wèl
hebben ingespannen: ik geloof dat het goed was!
Tot besluit van dit Negende Colloquium Neerlandicum wil ik dan ook namens alle
deelnemers hén danken die dit treffen mogelijk hebben gemaakt.