zo vaak levendige discussies hadden. Ten slotte betuig
ik ons aller erkentelijkheid aan Jos Wilmots, wiens trouw aan de IVN een
lichtend voorbeeld is. Op acht van de negen colloquia heeft hij zijn mond
geroerd en op hoe fijnzinnige en subtiele wijze hij problemen wist op te lossen
is ons allen bekend. Ik zal hier later op de dag nog op terugkomen.
Van een nieuwe voorzitter verwacht u, en terecht zou ik zeggen, enkele
aanduidingen over de richting waarin het beleid naar de mening van het bestuur
dient te gaan. Uit het verslag van onze secretaris hebt u kunnen vernemen welke
activiteiten in de afgelopen bestuursperiode zijn ondernomen en over welke
problemen het bestuur heeft moeten nadenken. De meeste van de opgesomde
werkzaamheden zullen in de komende drie jaar worden voortgezet. Binnen enkele
weken zullen het bestuur, en vooral ook onze administrateur, handenvol werk
hebben om alle zaken van het Negende Colloquium Neerlandicum af te handelen.
Het voorbereiden en persklaar maken van de acta zal
onmiddellijk ter hand worden genomen. Sommigen van u weten uit ervaring hoeveel
brieven er vaak nodig zijn om aan een spreker zijn tekst te ontfutselen.
Traditionele activiteiten zoals het bijhouden, herdrukken en verspreiden van
publikaties als de
Lijst van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse
universiteiten en ledenlijst IVN
en
Wie en wat in de neerlandistiek in België en Nederland
zullen, als daar reden toe bestaat en de middelen aanwezig zijn, worden
voortgezet. Ook
Neerlandica Extra Muros
zal de volle aandacht van het bestuur blijven houden. Het blad is een
van de voornaamste banden tussen al die neerlandisten op soms eenzame en verre
posten.
Al in de afgelopen bestuursperiode had de IVN zich bereid verklaard om mee te
werken aan het welslagen van een Internationaal Colloquium over ‘Het Nederlands
in Europa’ dat van 25 tot en met 28 mei 1986 te Parijs zal worden gehouden. Het
bestuur zal zijn belofte houden en die medewerking geven die binnen zijn
mogelijkheden ligt.
Een nieuw initiatief dat het bestuur denkt te ontplooien is om, in samenspel met
het Ministerie van Buitenlandse Zaken te Den Haag, diplomaten die de wereld
worden ingezonden, tijdens hun voorbereidingsperiode, in te lichten over het
belang èn de toestand van de neerlandistiek in de landen waarheen zij
vertrekken.
Tegenover de Nederlandse Taalunie zullen wij ons in de komende bestuursperiode
even coöperatief opstellen als wij in het verleden tegenover de Nederlandse en
Vlaamse overheden hebben gedaan. De financiële middelen die de beide regeringen
de IVN ter beschikking stellen, worden sinds januari van dit jaar via de
Nederlandse Taalunie uitgekeerd. De IVN heeft volgens artikel 3 van haar
statuten tot doel de bevordering van de studie van de