lijkere teksten te kunnen lezen. Men heeft zelf
een bloemlezing Nederlandse literaire teksten samengesteld.
Van de universiteit van Warschau waren aanwezig: prof.dr.
Czochralski, mw.mgr. Jarosinska en de heer
Klynstra. In Warschau wordt sinds 1980 Nederlands
onderwezen als tweede taal in het kader van de studie germanistiek. De studenten
kunnen kiezen uit Nederlands, Engels en Frans. Na het eerste jaar kunnen zij
voor de filologische richting of voor de praktische richting kiezen.
Van de universiteit van Wroclaw waren aanwezig; dr.
Predota, mgr. Zielinski, mgr. Rajman, en mw.dr. Theunissen. Sinds
1955 bestaat er aan de universiteit van Wroclaw een lectoraat Nederlands en
sinds 1975 kunnen de studenten Duits als bijvak Nederlands kiezen. De
Nederlandse afdeling bestaat op het moment uit vijf personen: één hoogleraar,
drie assistenten en één lector.
Van de universiteit van Lódz was dr. Jeziorski
aanwezig. In Lódz bestaat sinds 1978 een lectoraat Nederlands. Het Nederlands
wordt als keuzevak onderwezen vooral aan germanisten, maar ook studenten van
andere studierichtingen nemen deel, onder andere economen. Als materiaal
gebruikt men
Levend Nederlands
, de boeken van prof. Wilmots en J. Stegeman,
Makkelijk praten
en dia's van de Nederlandse ambassade.
Van de universiteit van Lublin waren dr. Kaczmarkowski
en dr. Holvoet aanwezig. In Lublin is sinds 1977 een
centrum voor Nederlandse cultuur waar gastcolleges werden gegeven. Nu is er een
lectoraat Nederlands waar zo'n twintig studenten per jaar zich laten
inschrijven. Er bestaan plannen om een leerstoel Nederlands op te richten.
Van de universiteit van Leipzig waren aanwezig prof.dr.
Worgt, mw.dr. Hipp en mw.
Oud. De Nederlandse afdeling te Leipzig bestaat reeds sinds 1919. Er
zijn op het moment in totaal 43 studenten die Nederlands als bijvak of als
keuzevak volgen, verdeeld over verschillende groepen van drie niveaus. Zij
hebben vier uur per week les. Sommige studenten germanistiek houden zich
speciaal met de Nederlandse literatuur bezig, hetgeen resulteert in enkele
scripties over onder andere
De kapellekensbaan
van Louis Paul Boon en over een toneelstuk
van Heijermans.
De resterende tijd werd gebruikt om van gedachten te wisselen over een aantal
andere onderwerpen onder andere over wetenschappelijk werk op het gebied van de
taal en taalpolitiek in Vlaanderen (mgr. Rajman) en van de contrastieve
linguïstiek (mgr. Zielinski); over de bestaande vertalingen van Nederlandse
literatuur; over de equivalenten en betekenis van de woorden ‘Vlaams’,
‘Hollands’, ‘Vlaming’ en ‘Hollander’ in de talen van de deelnemers, en over de
bemoeienissen om in het Tsjechisch, Hongaars en Pools het woord ‘Nederland’ en
‘Nederlands’ in een geëigende vertaling algemeen ingang te doen vinden.
(G. Worgt)