zee’ spreekt en leeft. U bent gekomen uit belangstelling voor
het werk en de problemen van hen die door hun onderwijs op vele plaatsen in
de wereld bijdragen aan de bekendmaking van de Nederlandse taal en cultuur,
niet omdat die in vergelijking met andere talen en culturen heel erg
belangrijk zouden zijn, maar omdat ze op een vanzelfsprekende manier deel
uitmaken van een even vanzelfsprekend geheel. Bovendien hebt u geen behoefte
meer aan een antwoord op de waarom-vraag, die door anderen in den lande al
te vaak nog gesteld wordt.
Aan sommigen onder u is een deel van de staatshuishouding van Nederland of
België toevertrouwd. Hen dank ik vooral in naam van de docenten in de
neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten, van wie de meesten een verre
reis ondernomen hebben om aan dit colloquium deel te nemen en die ik daarom
een bijzonder welkom toeroep.
Geachte collega's en vrienden van buiten de muren, ik ben er zeker van dat u
zich in Nijmegen thuis zult voelen en tot een vruchtbare samenwerking zult
komen, onder elkaar en met de collega neerlandici uit de binnenlanden, zoals
Nederland en België in onze kringen plegen te heten.
Aan dit colloquium nemen 81 hoogleraren, docenten en lectoren in de
neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten deel, van wie 64 uit 16
Europese landen en 17 verdeeld over de andere vier continenten. Van deze 81
hebben er 39 de Nederlandse nationaliteit, 9 de Belgische en de overige 34
samen nog eens 15 andere verschillende nationaliteiten. De drie genoemde
subgroepen vertegenwoordigen bovendien 57 buitenlandse universiteiten.
In deze statistiekjes zijn de docenten Nederlands aan Franstalige
universiteiten in België niet meegerekend, al voelen zij zich in menig
opzicht tot de neerlandistiek extra muros behoren. Dat de Internationale
Vereniging voor Neerlandistiek deze subgroep totnogtoe alleen een
buitengewoon lidmaatschap kon aanbieden, heeft te maken met een geografische
interpretatie van haar initiële doelstellingen. Het komt mij niet toe een
persoonlijk oordeel hierover uit te spreken, maar ik neem aan dat in de
nabije toekomst duidelijker wordt waar voor de neerlandistiek extra muros in
België de muren staan. Nu al zijn er in ieder geval uitstekende contacten
tussen de echte buitenlanders, de Nederlanders en Vlamingen in het
buitenland, de Belgen en Nederlanders in Franstalig België en de beoefenaren
van de neerlandistiek in Nederland en Vlaanderen, onder wie overigens menig
oud-docent in den vreemde. Van deze contacten getuigt het
colloquiumprogramma, waarin ze allemaal de hand hebben.
Dat programma is met zorg voorbereid, niet alleen door het bestuur, maar door
vele anderen. Ook daarvoor past hier een