heeft ze er onder die omstandigheden de voorkeur
aan gegeven dat niet te doen. Ik zal op deze gebeurtenissen nu niet verder
ingaan, vooral niet omdat de hele lijdensweg beschreven staat in het zojuist
genoemde artikel van De Rooij en me beperken tot het citeren van zijn opmerking
dat het bijzonder te betreuren valt dat ‘de onschatbare kennis van zaken en
ervaring’ van mevrouw Moolenburgh hierdoor ineens voor de vereniging verloren
ging.
Mevrouw Moolenburgh kreeg twee opvolgers. Als administrateur kwam op 1 januari
1981 mevrouw J.M. Spoelder-Kristel in dienst van de IVN, terwijl vanaf mei van
dat jaar schrijver dezes als secretaris optrad.
Volgens artikel 6 van de statuten van de IVN kent de vereniging gewone leden,
buitengewone leden en ereleden. Per 1 augustus 1982 telde de IVN 141 gewone
leden en 107 buitengewone leden maar - ondanks een daartoe in het verleden
aangewende poging - geen erelid: misschien moet daar maar eens verandering in
komen.
Onze vereniging hééft niet alleen leden, ze ís ook lid en wel van de Fédération Internationale des Langues et Littératures Modernes, bij
afkorting F.I.L.L.M. De FILLM verleende een subsidie van US$ 2.200, - voor dit
Achtste Colloquium maar moest ons verzoek om subsidie voor het Negende
Colloquium op reglementaire gronden afwijzen. Van Seggelen vertegenwoordigde de
IVN op de vergadering van de FILLM op 7 juli 1982 te Parijs.
Voordat ik nu kort wil stilstaan bij de resoluties van het Zevende Colloquium in
Amsterdam, meld ik eerst de stand van zaken van twee projekten die beide
uitvloeisel zijn van resoluties die op eerdere Colloquia werden aanvaard. Ik
doel daarbij op de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS), waarvan op het Vierde
Colloquium (1970) de wenselijkheid werd bepleit, en op het ‘Certificaat
Nederlands als vreemde taal’, voorgesteld op het Vijfde Colloquium (1973) - in
beide gevallen was De Rooij de initiatiefnemer.
Aan de ANS is in de verslagperiode regelmatig doorgewerkt. Door
personeelsproblemen en de intrinsieke moeilijkheden van het werk is er wel
vertraging ontstaan. Momenteel wordt eraan gewerkt door de laatst overgebleven
Vlaamse redacteur, lic. W. Haeserijn en dr. J. de
Rooij, die hiervoor door zijn werkgever gedeeltelijk is vrijgesteld. Het projekt
bevindt zich in de fase van de eindredactie, maar dat is nog veel werk waar 1983
nog wel mee zal heengaan. Er is eeen verzoek gedaan aan de Taalunie om het
gereedkomen van de ANS veilig te stellen en ook maatregelen te nemen voor de
toekomst van de ANS.
In mei 1980 is het eerste examen op basisniveau voor het ‘Certificaat Nederlands
als vreemde taal’ afgenomen. Sindsdien zijn er ieder jaar examens op elementair
én basisniveau gehouden. Aan de voorbereidingen van het niveau ‘uitgebreide
kennis’ wordt gewerkt. De belangstelling voor de examens blijft onverflauwd.
Voorbereiding, correctie en andere werkzaamheden worden verricht door de