Colloquium Neerlandicum 5 (1973)
(1976)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum– Auteursrechtelijk beschermdVerslag van het vijfde colloquium van hoogleraren en lectoren in de nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De rol van de directe vergelijking van het Nederlandse en het
Engelse tijdssysteem bij het onderwijs aan Engelstaligen door Prof. Dr. Robert
S. Kirsner
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
direct opmerken, dat het niet mijn bedoeling is dat een dergelijke vergelijking een theoretische beschouwing of een college in linguïstiek wordt. Ik wil het eerder zien als een praktische gids op een gebied dat de student zelf moet bestuderen. Er bestaat misschien een zekere analogie tussen de student die een vreemde taal leert, en iemand die leert autorijden. Bepaalde dingen kan hij alleen door ervaring leren. Maar toch kan men de leerling vaak helpen en hem tijd besparen door hem vooraf te vertellen wat hem te wachten staat en wat hij ten koste van alles moet vermijden. Tenslotte laten wij een naar het buitenland vertrekkende Nederlander niet op zijn eigen houtje uitvinden, dat men in Engeland links houdt.
Wat is nu de beste manier om de verschillen tussen het systeem van de Nederlandse tempora en dat van de Engelse duidelijk te maken en Engelssprekende studenten te helpen Nederlands te leren? Mijns inziens moet men het probleem aanpakken door over de betekenis van de tijdvormen te spreken, met andere woorden iedere tijdvorm beschouwen als een aanduiding van één enkele betekenis, die een onderdeel vormt van de boodschap of mededeling, die wordt overgebracht door de zin waarin die vorm voorkomt. Op basis hiervan moeten we dan uitleggen wat voor informatie iedere vorm onder alle omstandigheden inhoudt en welke andere betekenissen de spreker in ieder van de twee systemen ter beschikking staan. Of, anders gezegd, we moeten uitleggen wat iedere vorm ‘eigenlijk zegt’ en wat voor keus de spreker heeft. Het komt dus hierop neer, dat wij elk van de twee systemen zien als een manier om een semantisch terrein in een klein aantal categorieën te verdelen. De twee systemen zijn in zoverre verschillend, dat elk van beide ons een eigen classificatie van tijd biedt. De moeilijkheden die onze studenten ondervinden, zijn juist daarin gelegen, dat die tempora die een uiterlijke gelijkenis vertonen en die in beide talen dezelfde traditionele benamingen dragen, in werkelijkheid verschillende betekenissen vertegenwoordigen - verschillende categorieën in het raam van verschillende classificaties. Door de student telkens uit te leggen wat de betekenis is en met welke categorie hij te doen heeft, en door in ieder voorkomend geval aan de hand van een paar voorbeelden te laten zien hoe de betekenis de manier waarop het tempus gebruikt wordt, verklaart, leren wij hem om zich niet door uiterlijke gelijkenis met Engelse werkwoordsvormen of identieke traditionele terminologie in de war te laten brengen.
Laat ik beginnen met het volgende voorbeeld: een vergelijking van de zogenaamde tegenwoordige tijden in het Nederlands en in het Engels. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op het papier dat ik heb uitgedeeld, staat de betekenis in hoofdletters onder iedere vorm aangegeven. Voorbeeld (1):
De Nederlandse zin Ik rook verschilt van de uiterlijk daarop gelijkende zin I smoke op twee manieren. In de eerste plaats: de Nederlandse werkwoordsvorm zegt niet uitdrukkelijk, dat de gebeurtenis zich hetzij op een bepaald of op een onbepaald tijdstip afspeelt. De Engelse werkwoordsvorm echter duidt uitdrukkelijk een onbepaald tijdstip aan. In de tweede plaats: de Engelse tegenwoordige tijd is veel meer tot het huidige tijdstip beperkt dan de Nederlandse tegenwoordige tijd. Men kan zelfs zeggen, dat de Nederlandse tegenwoordige tijd een Niet-Verleden tijd is, die zowel op de toekomst als op het heden betrekking heeft. Laten we nu deze conclusies een voor een bekijken, en wel aan de hand van de zinnen (2) en (3). Het vraagteken en het sterretje duiden een toenemende graad van onsamenhangendheid aan. Ik heb deze voorbeelden gekozen om de neutraliteit van de Nederlandse tegenwoordige tijd tegenover de tegenstelling Bepaald/Onbepaald aan te tonen. Het Engelse werkwoord brengt deze tegenstelling wel tot uitdrukking:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan de hand van deze voorbeelden kunnen we de student erop wijzen, dat de Nederlandse werkwoordsvorm slaapt voorkomt in (2a), de zin met de bepaalde tijdsaanduiding op dit ogenblik, en ook in (3a), de zin met de onbepaalde tijdsaanduiding 's morgens. De tegenhangers van deze zinnen in het Engels hebben natuurlijk verschillende werkwoordsvormen. Men kan de betekenis ONBEPAALD, TEGENWOORDIG niet gebruiken om (2a) te vertalen. Zin (2c), waar dit wel is gebeurd, is daarom onsamenhangend. Men moet de betekenis BEPAALD, TEGENWOORDIG gebruiken, zoals in (2b). Daarentegen moeten wij de voorkeur geven aan de aanduiding ONBEPAALD, TEGENWOORDIG in (3b), het Engelse equivalent van (3a).
Laten we nu de zinnen (4), (5), en (6) bekijken:
Hier doet zich, zoals U al hebt gezien, het geval voor, dat de zin Rook je? op zichzelf betrekking kan hebben zowel op een bepaald als | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een onbepaald tijdstip. In (5a) is het duidelijk, dat de afgeschilderde situatie zich op een bepaald tijdstip voordoet. De spreker ruikt iets onaangenaams en wil weten wat er aan de hand is. Zin (5b) is dus een passender vertaling van (5a) dan (5c). In (6a) echter maakt het onbepaalde ooit een onbepaalde interpretatie van Rook je? noodzakelijk en deze onbepaaldheid moet in een Engelse vertaling door de betekenis ONBEPAALD, TEGENWOORDIG worden weergegeven, niet door de betekenis BEPAALD, TEGENWOORDIG. Aan de hand van deze voorbeelden ziet de student dus duidelijk, dat het Engels een onderscheid maakt in de tegenwoordige tijd waar het Nederlands dat niet doet.
Zoals ik daarnet al heb opgemerkt, verschilt de Nederlandse tegenwoordige tijd van de Engelse tegenwoordige tijd nog in een ander opzicht: de Nederlandse tegenwoordige tijd heeft betrekking op de toekomst zowel als op het heden. Dit kunnen we de studenten duidelijk maken aan de hand van voorbeelden zoals (7), (8) en (9):
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit deze voorbeelden kan men opmaken, dat wij de vormen van de tempora het best kunnen behandelen met gebruikmaking van een terminologie die aangeeft hoe die tempora in het onderhavige geval worden gebruikt. Ik geloof, dat de student er meer aan heeft als wij hem vertellen, dat het werkwoord in De brief bereikt u NIET-VERLEDEN is en dat het werkwoord in The letter reaches you TEGENWOORDIG is, dan te stellen, dat beide in de tegenwoordige tijd staan. Per slot van rekening, als de zogenaamde ‘tegenwoordige tijd’ in het Nederlands werkelijk een tegenwoordige tijd was, dan zouden (7a), (8a) en (9a) onmogelijk zijn, en dat is niet zo. Als wij toch over werkwoordsvormen moeten spreken, kunnen wij net zo goed benamingen gebruiken die erop gericht zijn de student te helpen wanneer hij met deze vormen moet leren omgaan. Tussen haakjes moet ik hierbij opmerken, dat ik de schema's die ik U laat zien niet aan mijn studenten voorleg. Ze zijn te beknopt en geven te veel gegevens ineens. Het is niet nodig om alle verschilpunten tegelijk te bespreken De schema's die ik zelf gebruik, vindt U onder (10) en (11): (10)
(11)
Tot zover de zogenaamde ‘tegenwoordige tijd’ van het Nederlands. We hebben gezien dat deze tegenwoordige tijd van de uiterlijk daarmee | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
corresponderende ‘simple present tense’ of eenvoudige tegenwoordige tijd van het Engels op twee manieren verschilt: (i) de Nederlandse tegenwoordige tijd is er niet toe geëigend om een semantische tegenstelling Bepaald/Onbepaald aan te geven, (ii) het is geen tegenwoordige tijd maar eigenlijk een Niet-Verleden tijd. Ik wil nu enige aandacht schenken aan het probleem van de zogenaamde ‘onvoltooid verleden tijd’ en de ‘voltooid tegenwoordige tijd’. Laten we bij wijze van inleiding in het kort het Nederlandse werkwoordssysteem in zijn geheel bezien. Kijkt u eens naar het schema (12): (12)
Het Nederlandse werkwoordssysteem heeft twee absolute tempora en twee relatieve tempora. De absolute tempora zijn de Niet-Verleden tijd, die wij zojuist hebben besproken, en de Verleden tijd. De betekenis NIET-VERLEDEN houdt in, dat men de gebeurtenis die door het werkwoord wordt weergegeven, in een tijdruimte plaatst die overeenstemt met het ogenblik waarop men spreekt, of dat daarop volgt. De betekenis VERLEDEN houdt in, dat men de gebeurtenis die door het werkwoord wordt weergegeven, plaatst in een tijdruimte vóór het ogenblik waarop men spreekt. Beide absolute tempora zijn dus aanduidingen van een duidelijk bepaalde tijdsperiode. (Wij noemen, met andere woorden, dinsdag ‘dinsdag’.) Bij de relatieve tempora ligt het geval anders; die tempora zeggen alleen, dat de gebeurtenissen zich vóór een zeker punt van uitgang afspelen, (Wij noemen dinsdag ‘De dag vóór woensdag’.) Voor de zogenoemde ‘voltooid verleden tijd’ ligt het punt van uitgang in het Verleden. Om een voorbeeld te noemen: het zinnetje Hij haa het boek gelezen houdt in, dat het lezen van het boek gebeurde vóór het punt van uitgang, dat in het Verleden ligt. Bij de zogenaamde ‘voltooid tegenwoordige tijd’ ligt het punt van uitgang in het Niet-Verleden. Een zin als Hij heeft het boek gelezen houdt in, dat het lezen geschiedde vóór het punt van uitgang, dat ergens in het heden of in de toekomst ligt. U ziet dus, dat de twee voltooide tijden in het Nederlands asymmetrisch zijn. Een tijdstip waarvoor wij de betekenis VERLEDEN, VÓÓR gebruiken kan ook worden aangeduid door de betekenis VERLEDEN. Met andere woorden, een tijdstip gelegen voor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een punt van uitgang in het Verleden - of wel een vroeger Verleden - behoort toch altijd tot het Verleden. Maar een tijdstip waarop de betekenis NIET-VERLEDEN, VÓÓR betrekking heeft kan men niet altijd, met de betekenis NIET-VERLEDEN aanduiden; een tijdstip vóór een punt van uitgang in de Niet-Verleden tijd kan overal thuishoren, Verleden of Niet-Verleden. Dit wordt begrijpelijk als men voor ogen houdt, dat zowel het heden als de toekomst in het Niet-Verleden is begrepen. Als het punt van uitgang het heden is, dan zal het tijdstip vóór dat punt van uitgang in het Verleden vallen. Maar als het punt van uitgang de toekomst is, dan kan het tijdstip vóór dat punt van uitgang in de toekomst ook in de toekomst liggen.
U ziet, om een voorbeeld te noemen, dat we zowel (13a) als (13b) kunnen zeggen:
In (13a) is het punt van uitgang in het tegenwoordige gedeelte van het Niet-Verleden gelegen en de gebeurtenis die plaatsvindt vóór dat punt van uitgang is in het verleden gelegen. In (13b) daarentegen ligt zowel het punt van uitgang als de gebeurtenis zelf in het toekomstige gedeelte van het Niet-Verleden. Ik ga dit tweede type zin hier niet besprekenGa naar eind3 (ik bespreek het ook niet met mijn studenten), ik vermeld het alleen om er de nadruk op te leggen, hoe belangrijk het is, dat wij onszelf duidelijk maken wat de tempora eigenlijk betekenen. Als we zouden zeggen dat de Nederlandse zin Ik heb het boek gelezen en de Engelse zin I have read the book beide de zogenaamde ‘voltooid tegenwoordige tijd’ bevatten, zouden wij noch tegenover onszelf noch tegenover anderen kunnen verklaren waarom bijvoorbeeld zin (14a) wel mogelijk is, maar zin (14b) niet:
Tussen twee haakjes: ik zou diegenen die de traditionele benaming ‘voltooid’ in bijvoorbeeld de ‘voltooid tegenwoordige tijd’ willen verdedigen, erop willen wijzen, dat deze benaming te enen male de feiten niet dekt. Als ik zeg Ik heb de hele dag honger gehad, dan betekent dat niet, dat ik nu geen honger meer heb.Ga naar eind4
We nemen nu het diagram van het Nederlandse systeem van tempora als basis en gaan het probleem hoe men de zogenaamde ‘voltooid tegenwoordige tijd’ en ‘onvoltooid verleden tijd’ moet onderwijzen, aan een nadere beschouwing onderwerpen. Een voordehandliggende manier | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarop wij onze studenten kunnen helpen om de juiste vormen te vinden, is de volgende: we vertellen ze dat de voltooid tegenwoordige tijd een verleden tijd is, die in de spreektaal wordt gebruikt wanneer we over losstaande gebeurtenissen spreken, en dat de onvoltooid verleden tijd een verhalende verleden tijd is, die wordt gebruikt wanneer men over een serie gebeurtenissen spreekt. Maar ik geloof dat het ook nuttig is erop te wijzen dat in beide gevallen dit gebruik het natuurlijke gevolg is van de betekenis van het onderhavige tempus. De ‘voltooid tegenwoordige tijd’, die de betekenis NIET-VERLEDEN, VÓÓR inhoudt, zegt alleen dat een gebeurtenis vóór het Niet-Verleden ligt. Hij is daarom geschikt om gebeurtenissen aan te kondigen, om iets te berde te brengen, om aan te geven dat de dingen zijn gebeurd vóór datgene waarop zich onze aandacht van nature concentreert, namelijk, het moment van het spreken. De ‘onvoltooid verleden tijd’, die de drager is van de betekenis VERLEDEN, heeft alleen maar betrekking op het verleden, zonder dat daaraan voorwaarden zijn verbonden, en is als zodanig niet geschikt voor het eenvoudigweg aankondigen van gebeurtenissen die tot het verleden behoren, maar wel voor het concentreren op de details van deze gebeurtenissen. Als wij de betekenissen van de tempora goed bekijken, dan begrijpen we waarom de voltooid tegenwoordige tijd vaak aan het begin van nieuwsberichten wordt gebruikt (d.w.z. wanneer de luisteraar nog niets weet) en dat de onvoltooid verleden tijd later wordt gebruikt, wanneer de aandacht al op het verleden is gericht. Dit zien wij in (15), een voorbeeld ontleend aan het Nieuws van het Algemeen Nederlands Persbureau, 9 september 1969: (15) DEN HAAG. Een Arabisch sprekende jongen heeft vanmiddag even voor twaalf uur een granaat gegooid naar de Israëlische ambassade in Den Haag. Het projectiel ontplofte in de aangebouwde woning van de eerste sekretaris van de Duitse ambassade aan de Klatteweg. Er ontstond een enorme ontploffing en veel rook. Een politieagent, die de wacht hield bij de Israëlische ambassade wist de jongeman die de aanslag pleegde te grijpen. De dader had nog een granaat in zijn zak. We zien, dat de gebeurtenis wordt aangekondigd in de voltooid tegenwoordige tijd, die de drager is van de betekenis NIET-VERLEDEN, VÓÓR. De details worden dan in de onvoltooid verleden tijd gegeven, die de drager is van de betekenis VERLEDEN. Als men niet van voorbeelden uit nieuwsberichten houdt, dan zijn er ook nog genoeg voorbeelden in boeken te vinden. Kijkt U bijvoorbeeld naar (16), ontleend aan pagina 28 van de roman Terug naar Oegstgeest, door Jan Wolkers: (16) Vandaag ben ik naar Oegstgeest gegaan. Het regende en er stond | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een krachtige wind. De weg was glad. Mijn ruitenwissers werkten niet goed meer. We zien weer precies dezelfde strategie bij het gebruik van de tempora, een natuurlijk gevolg van de betekenis van die tempora. Mijn stelling is dus, dat wij alleen het gebruik van de tempora kunnen begrijpen, als wij ons de betekenis ervan voor ogen houden. Ik geef in (17) nog een voorbeeld van het gebruik van de voltooid tegenwoordige tijd, ontleend aan een ander nieuwsbericht van 9 september 1969: (17) BRUSSEL. Twee jonge mannen hebben vandaag kort na 12 uur twee granaten geworpen naar het kantoor van de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al in Brussel. Drie bedienden van de maatschappij liepen verwondingen op. Beide daders zijn gearresteerd. Evenals in de twee voorafgaande voorbeelden heeft de eerste zin - de zin die onze aandacht vestigt op wat er gebeurd is - de betekenis NIET-VERLEDEN, VÓÓR. De details van de aanval, de verwonding van de twee bedienden, worden in de onvoltooid verleden tijd medegedeeld, die de betekenis VERLEDEN aanduidt. Maar de laatste zin van het bericht - die ook betrekking heeft op een gebeurtenis in het verleden - staat in de voltooid tegenwoordige tijd en niet in de onvoltooid verleden tijd. Wij kunnen dit niet aan onze studenten uitleggen, zolang we ons alleen kunnen verlaten op vage verklaringen, inhoudende dat ‘de voltooid tegenwoordige tijd vaker in het Nederlands dan in het Engels voorkomt’. Nogmaals: we moeten over betekenis spreken. Aangezien de voltooid tegenwoordige tijd de betekenis NIET-VERLEDEN, VÓÓR aanduidt, maakt het gebruik ervan een einde aan het vertellen. We bepalen onze aandacht niet langer bij het verleden. Wij weten alleen, dat de twee jonge mannen zijn gearresteerd vóór het ogenblik waarop de journalist zijn verhaal doet. Er is geen enkele aanwijzing, dat hun arrestatie een onderdeel was van de opeenvolging van gebeurtenissen waaruit de aanval bestond. Dit zou wel het geval zijn als de onvoltooid verleden tijd was gebruikt, als er dus zou staan: Beide daders werden gearresteerd. Daarbij komt nog dat, aangezien de betekenis van de voltooid tegenwoordige tijd duidelijk gebeurtenissen uit het verleden met het heden in verband brengt, de toehoorder of lezer in het heden wordt teruggeplaatst. Zodoende wordt dit bericht, dat met het verleden heeft te maken, aan het begin en aan het einde omsloten door duidelijke verwijzingen naar het moment waarop de spreker aan het woord is. Wij kunnen het verschil in betekenis tussen de voltooid tegenwoordige tijd en de onvoltooid verleden tijd nog op een andere manier duidelijk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maken, namelijk door gebruik van het onderschikkend voegwoord toen. Omdat toen verwijst naar een bepaald punt in het verleden, kunnen we verwachten dat het daar wordt gebruikt, waar onze aandacht zich bepaalt bij het Verleden, en niet het Niet-Verleden. Het is dus begrijpelijk, dat toen meer in overeenstemming is met de onvoltooid verleden tijd dan met de voltooid tegenwoordige tijd, zoals uit zin (18) blijkt:
Zoals gezegd bestaat een van de fundamentele problemen waarmee wij als docenten Nederlands in het buitenland te maken krijgen, hierin, dat onze studenten geneigd zijn de Nederlandse tempora op één lijn te stellen met de daarmee uiterlijk overeenkomende tempora van hun eigen taal. Ook als ze al weten, dat ik spreek niet het equivalent is van I speak, dan komen ze er toch nog gemakkelijk toe om ik heb gesproken gelijk te stellen met I have spoken en ik sprak met I spoke. Dit probleem wordt nog verergerd door het feit, dat al onze leerboeken tot op zekere hoogte steunen op de traditionele grammatica en dat de traditionele grammatica de uiterlijk overeenkomende - maar semantisch verschillende - tempora in beide talen dezelfde termen heeft toebedeeld. Daarom is het volgens mij wenselijk (nadat men de verschillen tussen de zogenaamde voltooid tegenwoordige tijd en de onvoltooid verleden tijd in het Nederlands en de voorbeelden uit nieuwsberichten heeft besproken - zoals ik nu gedaan heb) nog eens de betekenis van elk tempus in beide talen te vergelijken en de studenten te waarschuwen, dat zij zich niet door uiterlijke gelijkenis in de war moeten laten brengen. Laten we voorbeeld (19) eens bekijken:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De semantische analyse op grond van de tegenstelling Bepaald/Onbepaald in het Engelse werkwoord, die ik hier geef, is het werk van Professor William Diver van de Columbia University te New York. Vanuit het gezichtspunt van de linguïst is het een bijzonder interessante analyse, want Diver vindt semantische adequaatheid belangrijker dan de uiterlijke symmetrie van de werkwoordsvormen. Waar het ons om gaat is, dat het vanuit pedagogisch gezichtspunt een bijzonder nuttige analyse is, want Diver vestigt onze aandacht op die eigenaardigheid van het Engelse systeem - de Bepaaldheid - die het opvallendste verschilpunt vormt tussen Engels en Nederlands.Ga naar eind5 In (20), (21), (22) en (23) vindt U het Engelse systeem - zij het onvolledig - geïllustreerd:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Let U er eens op hoe gemakkelijk het is om aan de hand van de betekenissen die wij aan de tempora hebben toegekend, te voorspellen welke zinnen samenhangend zijn en welke onsamenhangend. In de a- zinnen kan de zogenaamde ‘preterite’ of verleden tijd, die de betekenis VERLEDEN aangeeft, in een zinvol verband worden gebracht met zowel een bepaalde als een onbepaalde tijdsaanduiding. De zogenaamde ‘past progressive’, die duidt op de betekenis BEPAALD, VERLEDEN, kan alleen gecombineerd worden met een bepaalde tijdsaanduiding. De zinnen (20b) en (22b) zijn goed Engels; de zinnen (21b) en (23b) zijn onmogelijk. De zogenaamde ‘present perfect’, die duidt op de betekenis ONBEPAALD, VERLEDEN, kan gecombineerd worden met een onbepaalde tijdsaanduiding, zoals in de zinnen (21c) en (23c), maar de combinatie met een bepaalde tijdsaanduiding leidt tot onsamenhangendheid, zoals blijkt uit (20c) en (22c).
Indien wij nu de betekenissen van de Nederlandse tijden bekijken, dan valt het op, dat Bepaaldheid daar helemaal geen rol speelt. Hieruit volgt dat, als wij de zogenaamde ‘onvoltooid verleden tijd’ en de zogenaamde ‘voltooid tegenwoordige tijd’ in het Nederlands en het Engels vergelijken, wij erop kunnen rekenen, dat beide Nederlandse tempora een bepaalde tijdsaanduiding toelaten, maar dat in het Engels alleen de ‘onvoltooid verleden tijd’ dit toelaat. Dit is de bekende situatie, die wij in (24) aantreffen:
(24) BEPAALDE TIJDSAANDUIDING
Het diagram onder (25) is wellicht geschikt om de student een nog beter inzicht in het verschil tussen de twee tijden in het Engels en in het Nederlands te geven: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(25) DE BESCHREVEN SITUATIE
Ik wil er nogmaals de nadruk op leggen, dat het eigenaardige gedrag van de Nederlandse voltooid tegenwoordige tijd - of de Engelse voltooid tegenwoordige tijd (dat hangt af van Uw moedertaal) pas begrijpelijk wordt als wij niet langer de traditionele benamingen gebruiken, maar een paar ‘minuten’ van onze tijd opofferen om met de studenten over de betekenis van de tijden te praten. Om misverstand te voorkomen zeg ik ‘een paar minuten’, want in de collegezaal heb ik ook niet zoveel tijd. Dergelijke uiteenzettingen zijn slechts bedoeld als een werktuig; de student kan er zich mee behelpen, zolang hij zich het gebruik van de tempora door praktische oefening nog niet volledig heeft eigen gemaakt. De betekenissen dienen, zoals gezegd, om het terrein te verkennen. Een gedetailleerde, volledig verantwoorde linguïstische analyse is in de collegezaal niet mogelijk. Waar het tenslotte op aankomt is, dat wij studenten ertoe krijgen zinnetjes als Wanneer bent u geboren? of Columbus heeft Amerika ontdekt te zeggen. Als Nederlands lerend student behoeft hij zich niet het hoofd te breken over de vraag waarom de uiterlijk daarmee corresponderende Engelse zinnetjes * Where have you been born? of * Columbus has discovered America onmogelijk zijn.
Er is echter één verschil tussen het Nederlands en het Engels dat wij niet kunnen verklaren door een verwijzing naar de betekenis, en wel omdat de taal hier een willekeurige keuze heeft gedaan. Dit verschil is het gebruik, in het Nederlands, van de zogenaamde ‘onvoltooid tegenwoordige tijd’, samen met bijwoorden nu en al, om gebeurtenissen aan te duiden die in het verleden zijn begonnen en in het heden voortduren. (Het Engels gebruikt hier gewoon de voltooid tegenwoordige tijd). In dit geval kan men de stelling verdedigen, dat de onderhavige gebeurtenis in feite de categorieën die door het systeem van de tempora worden geboden, omvat, overbrugt of overschrijdt. Logisch gesproken passen dergelijke gebeurtenissen in het Nederlands in de categorie Verleden, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de categorie Niet-Verleden en in de categorie Niet-Verleden, VÓÓR. En in het Engels passen dergelijke gebeurtenissen in de categorie Tegenwoordig en de categorie Verleden. Desalniettemin moet in elk van beide talen één en niet meer dan één categorie worden gebruikt om zo'n gebeurtenis aan te duiden. In principe is deze keuze in hoge mate willekeurig,Ga naar eind6 evenals de keuze tussen rechtshouden in Nederland en linkshouden in Engeland. We zien dan ook, dat de grammatica vol staat met dergelijke voorbeelden van een soortgelijke willekeurige keuze van categorieën: broek in het enkelvoud, trousers in het meervoud. Maar wanneer de beslissing eenmaal is genomen, moet men consequent blijven. Om dit verschil duidelijk te maken is het misschien nuttig voor de student om de zinnen onder (26) met elkaar te vergelijken:
Misschien moeten wij hem dan ook vertellen, dat een letterlijke vertaling van (26b) in het Nederlands, zoals U in (26c) kunt zien, het ongelukkige gevolg heeft, dat er een einde komt aan het huwelijk!
Ik wil eindigen met een paar opmerkingen over het doel van mijn beperkte voordracht en het gebezigde materiaal. De hier geschetste directe vergelijking van het Nederlandse en het Engelse tijdssysteem heb ik U voorgelegd om een paar algemene kwesties te berde te brengen. Ik heb slechts één jaar Nederlands onderwezen en heb dus niet genoeg ervaring om een reeds beproefde techniek aan U voor te leggen. En als linguïst geloof ik ook niet in wonderoplossingen. Wij weten nog steeds niet zeker of de moderne taalwetenschap met zijn vaak abstracte, theoretisch gerichte beschouwingen de docent werkelijk kan helpen bij het oplossen van de technische problemen die zich in de praktijk van het taalonderwijs voordoen. Ik wilde alleen iets vertellen over het materiaal waarmee ik in mijn colleges heb geëxperimenteerd, en waarvan ik geloof, dat het bij het onderwijs in het Nederlands nuttig is. Ik gebruik in deze colleges het leerboek Speak Dutch door Prof. Dr. Lagerwey en de daarbij behorende geluidsbanden. Als naslagwerk gebruiken wij Introduction to Dutch door Prof. Dr. Shetter. Het materiaal dat ik hier heb besproken, dient niet om deze leerstof te vervangen, maar alleen om ze aan te vullen, teneinde de aandacht van de studenten te vestigen op bepaalde moeilijke onderdelen van de grammatica en hun enig inzicht te geven in het mechanisme van het Nederlands. Om helemaal eerlijk te blijven moet ik erbij zeggen, dat ik mij daarbij ook tracht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te richten tot de analytisch ingestelde student, in wie misschien een toekomstige linguïst schuil gaat, en dat ik probeer zijn belangstelling voor het Nederlands te wekken door hem als het ware te laten zien hoe mooi het horloge in elkaar zit. Natuurlijk zijn niet alle studenten hiervoor toegankelijk, maar waar het op aankomt is, dat het er tenminste een paar zijn - studenten die andere vormen van onderwijstechniek niet kunnen waarderen. Een analoog geval is het volgende. Zo nu en dan probeer ik belangstelling voor het Nederlands te wekken door mijn studenten een eenvoudig gedicht te laten lezen, bijvoorbeeld ‘Moore’, door Lucebert, over de Engelse beeldhouwer Henry Moore. Ik zelf beschouw ‘Moore’ als een goed gedicht. In ieder geval is het zo eenvoudig, dat het uitstekend geschikt is voor een beginnerscollege. Maar niet alle studenten houden van poëzie, en voor die studenten betekent de lectuur van Lucebert alleen maar tijdverlies. Maar voor de studenten die het wel waarderen, is het een winstpunt. Hetzelfde geldt voor de studenten die zich tot de theoretische benadering die de linguïstiek biedt, voelen aangetrokken, de studenten dus die Nederlands studeren, niet uit belangstelling voor Nederlandse literatuur of Nederlandse cultuur, maar om geheel andere redenen. Gezien het feit dat de talenafdelingen aan de Amerikaanse universiteiten in een benarde positie verkeren, en gezien het feit dat de studie van het Nederlands door de meeste Amerikanen als exotisch en onpraktisch (zo niet erger!) wordt beschouwd, mogen we deze studenten niet verwaarlozen.Ga naar eind7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
|
|