Colloquium Neerlandicum 5 (1973)
(1976)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum– Auteursrechtelijk beschermdVerslag van het vijfde colloquium van hoogleraren en lectoren in de nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten
[pagina 131]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergadering V
|
Voorzitters: | Prof. Dr. W. Lagerwey (Grand Rapids) en Prof. Dr. G. Worgt (Leipzig) |
Onderwerp: | Didactiek |
Sprekers: | Drs. G. Extra (Nijmegen) over: ‘Onderwijs Nederlands als vreemde taal in Nederland’ |
Drs. J. Wilmots (Hasselt), leider van een discussie over leer- en hulpmiddelen |
Onderwijs Nederlands als Vreemde Taal in Nederland door Drs. G.
Extra
Katholieke Universiteit, Nijmegen
Dat onderwijs en onderzoek op het gebied van het Nederlands als vreemde taal praktisch uitsluitend geassocieerd worden met ekstramurale neerlandistische aktiviteiten ligt minder voor de hand dan op het eerste gezicht lijkt. Er zijn verschillende redenen aan te wijzen waarom juist in Nederland meer aandacht geschonken zou moeten worden aan het Nederlands als vreemde taal:
- | in het moedertaalland zijn bronnen uiteraard gemakkelijker en in ruimere mate bereikbaar: juist hier zouden materiaalverzamelingen ten behoeve van het onderwijs aan buitenlanders centraal en efficiënt opgesteld kunnen worden; vele neerlandici in het buitenland verzoeken nu hun kollega's in Nederland vaak vergeefs om bruikbaar materiaal of zelfs maar de referentie daaraan. Zonder twijfel bestaat er een grote behoefte aan meer en beter audiolinguaal en audiovisueel materiaal. Het aantal beschikbare kursussen Nederlands op beginnersnivo is niet erg groot, op gevorderdennivo bestaat er nauwelijks geprogrammeerd materiaal; hetzelfde geldt voor vaktaalkursussen en toetsen; |
- | het terrein van het Nederlands als vreemde taal is in ons land een praktisch onontgonnen deelgebied van de neerlandistiek, waarvoor aan de universiteiten nog steeds nauwelijks aandacht bestaat. Allerlei eigenaardige strukturele verschijnselen in onze moedertaal kunnen bij uitstek aan het licht komen door onderzoek van het Nederlands zoals dat door buitenlanders wordt geleerd en gesproken. Dergelijk onderzoek zou aan de neerlandistiek een geheel eigen bijdrage kunnen leveren; |
- | in Nederland neemt de behoefte aan onderwijs Nederlands als vreemde taal onder verschillende kategorieën buitenlanders steeds meer toe: dat geldt zeker voor buitenlandse studenten en personeelsleden aan Nederlandse universiteiten en hogescholen, voor buitenlandse werk- |
nemers, en voor buitenlandse leerlingen bij het lager en voortgezet onderwijs. |
Onder buitenlandse studenten en personeelsleden aan Nederlandse universiteiten en hogescholen bestaat grote behoefte aan onderwijs Nederlands: daarop is in het verleden al verschillende keren gewezen.
Van Tongeren van het Bureau Buitenland van de Universiteit van Amsterdam stelde in 1970 een konceptnota opGa naar eind1 die een overzicht gaf van een aantal kursussen Nederlands die op dat moment in Nederland voor buitenlanders verzorgd werden. Hij suggereerde een onderzoek naar de behoefte aan dit onderwijs onder buitenlandse studenten en signaleerde dat de vraag naar dit onderwijs in Amsterdam veel groter was dan het kursussenaanbod. Hoe buitenlandse studenten Nederlands leerden was in vele gevallen onbekend; welke voorzieningen er getroffen zouden moeten worden was eveneens onduidelijk. In 1971 publiceerde van Tongeren een tweede notaGa naar eind2 met aanvullende gegevens over bestaande kursussen.
In Leiden verscheen in datzelfde jaar een rapport van Bhalla van de Kommissie Buitenland van de R.U. Leiden.Ga naar eind3 In een inleiding wijst Bhalla erop dat de internationale uitwisseling van studenten de laatste jaren een steeds grotere omvang aanneemt en dat de opvang van deze buitenlandse studenten meer en meer tot de taken van de Nederlandse universiteiten is gaan behoren: die opvang bestrijkt de meest uiteenlopende gebieden. Bhalla wijst erop dat een hooggenoteerde prioriteit zou moeten zijn het scheppen van faciliteiten om buitenlandse studenten en docenten in staat te stellen de Nederlandse taal te leren. Dan geeft ook hij een opsomming van kursussen Nederlands die er in Nederland verzorgd worden, waarbij hij zich beperkt tot de kursussen van de R.U. Leiden, de T.H. Delft, de V.U. Amsterdam, de Nuffic en S.B.B.S. Voor Leiden wijst hij er speciaal op dat veel buitenlanders die graag Nederlands zouden willen leren dit niet kunnen vanwege het ontbreken van de nodige faciliteiten. Vervolgens merkt Bhalla op dat in het buitenland de zorg voor de buitenlandse studenten wat het onderwijs in de taal van het gastland betreft vaak veel beter geregeld is: hij noemt in dit verband de Akademische Auslandsämter in de Bondsrepubliek en de British Council in Engeland. Bhalla komt dan tot de volgende konklusies:
- | aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen worden, net als in andere landen, allerlei faciliteiten voor buitenlandse studenten geboden, omdat zij zoveel meer problemen hebben bij hun studie dan de inheemse studenten; |
- | in een aantal landen is die zorg wat het taalonderwijs betreft veel meer geregeld dan in Nederland; |
- | financiële steun van de overheid ten behoeve van dit taalonderwijs is noodzakelijk; |
- | de behoefte aan dit onderwijs is veel groter dan het kursussenaanbod; naarmate de faciliteiten groter worden zal de belangstelling bovendien toenemen. |
Tenslotte komt Bhalla met een aantal suggesties: hij bepleit een interuniversitair onderzoek naar de behoefte aan dit onderwijs onder buitenlandse studenten in Nederland en naar de faciliteiten die voor deze studenten van universiteitswege worden geboden. Hij stelt verder voor dat de Nuffic het initiatief neemt tot het op gang brengen van een dergelijk onderzoek en kent ook aan de Nuffic de nationale verantwoordelijkheid voor dit onderwijs toe.
Onder supervisie van de afdeling sociale psychologie van het psychologisch instituut van de R.U. Leiden is in 1971 een onderzoekGa naar eind4 gepubliceerd naar de studieproblemen van buitenlandse studenten te Leiden: uit een enquête onder deze studenten bleek dat 27% van de in totaal 206 respondenten het Nederlands slecht of in het geheel niet beheerste en dat het afleggen van eksamens, schrijven van werkstukken en begrijpen van kolleges de meeste moeilijkheden opleverden. Indonesische studenten vormden daarbij in alle opzichten het grootste probleemgebied.
In Nijmegen is in 1971 door het instituut voor toegepaste taalkunde en de Nijmeegse universitaire stichting voor buitenlandse studenten speciaal onder de Indonesische studenten een enquête ingesteld naar de behoefte aan onderwijs Nederlands: een analyseGa naar eind5 van deze enquête (36 respondenten) toont aan dat nog bijna ⅔ van de respondenten moeilijkheden heeft met het Nederlands bij het volgen van kolleges en in de omgang met Nederlandssprekenden, bijna de helft nog bij het bestuderen van Nederlandse boeken en diktaten. Van de 22 studenten die nog moeilijkheden hebben bij kolleges
- | doen er 17 nog iets om hun Nederlands te verbeteren, |
- | geven er 14 aan onvoldoende tijd (gehad) te hebben om Nederlands te leren, |
- | en geven er 13 aan vertraging in de studie te hebben ondervonden: van degenen die aangeven hoe groot die vertraging was, loopt deze van 3 maanden tot 2 jaar. Het is uiteindelijk de verdienste van de Nuffic geweest dat landelijk overleg aangaande deze problematiek in 1971 op gang is gekomen: we komen daar uitvoerig op terug. |
Ook onder buitenlandse werknemers in Nederland is de behoefte aan onderwijs Nederlands erg groot: er werken meer dan 130.000 buitenlandse werknemers in Nederland, waarvan de meesten vele jaren blijven, vaak ook met hun gezinnen. De Landelijke Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers heeft in samenwerking met de Stichting Bijstand Buitenlandse Studerenden in 1971 een enquête gehouden bij de verschillende regionale en plaatselijke stichtingen voor buitenlandse werknemersGa naar eind6: uit deze enquête blijkt een grote behoefte aan nieuw en beter kursusmateriaal, meer afgestemd op de problemen van juist deze kategorie buitenlanders, en aan een opleiding van de meestal vrijwillige docenten, die vaak niet weten hoe ze dit taalonderwijs moeten verzorgen.
Onder buitenlandse leerlingen bij het lager en voortgezet onderwijs in Nederland bestaat tenslotte eveneens behoefte aan speciale begeleiding voor wat het Nederlands betreft: er zijn nu al meer dan 10.000 buitenlandse leerplichtige kinderen in ons land. Binnen de bestaande schoolprogramma's kan die begeleiding in feite niet of nauwelijks geboden worden, plaatselijke samenwerking tussen scholen is gewenst.
Om met name in de behoefte aan onderwijs Nederlands onder buitenlandse werknemers en leerlingen te voorzien moeten speciale programma's ontwikkeld worden: daartoe zijn in Nederland pas de eerste aanzetten aanwezig.
Verschillende bedrijven met grote aantallen buitenlandse werknemers hebben zelf taalkursussen ontwikkeld: de kursus van Staatsmijnen is daarvan een voorbeeldGa naar eind7. In België is een speciale TV-kursus Nederlands uitgezonden door de BRTGa naar eind8. TELEAC in Nederland heeft plannen in eenzelfde richting.
In Rotterdam, waar meer dan 1000 buitenlandse kinderen de scholen bezoeken, zijn belangrijke initiatieven ontwikkeld om de taalbarrière van deze leerlingen te doorbreken: de Boer en Berlijn hebben daartoe met overheidssubsidie een speciale audiovisuele methode ontwikkeldGa naar eind9.
Hoe groot de behoefte aan dergelijke initiatieven is kan blijken uit het feit dat de kursus van de Boer en Berlijn al door duizenden buitenlandse scholieren in Nederland en België (Antwerpen met name) is gebruikt.
Op initiatief van Dr. Jonker, oud-direkteur van de afdeling toegepaste taalwetenschap van de V.U. Amsterdam en Drs. Leistra, staflid van de afdeling onderwijs van Philips-Eindhoven, was inmiddels in 1969 de Vereniging Nederlands voor Anderstaligen opgericht; art. 3 van de Statuten luidt als volgt: ‘De V.N.A. stelt zich tot doel kontakt te leggen tussen alle docenten die het Nederlands onderwijzen aan anderstaligen, zowel binnen als buiten de gebieden waar het Nederlands landstaal is en tevens tussen diegenen die op dit gebied onderzoek verrichten; daarnaast streeft zij naar het geven van informatie over onderzoek en het verzamelen van materiaal voor dit speciale onderwijs’. Vastgesteld kan worden dat de V.N.A. daarmee enerzijds het werkterrein van de Internationale Vereniging voor Nederlandistiek betrad, anderzijds een organisatievorm mogelijk maakte voor binnenlandse en niet-universitaire instanties en personen, werkzaam op het gebied van het onderwijs Nederlands als vreemde taal. In de praktijk bleek de V.N.A., zoals ook de verwachting was, vooral in Nederland en België aan te slaan. De vereniging trachtte haar doelstellingen te bereiken door het houden van konferenties, het uitgeven van een mededelingenblad en het instellen van werkkommissies. In de periode 1969-1971 verschenen 5 nummers van het mededelingenblad ‘Nederlands’ en werden in totaal 6 konferenties belegd. Twee werkkommissies hebben zich binnen de V.N.A. voornamelijk onderscheiden: de kommissie taaltoetsen en de kommissie inventarisatie. Binnen de kommissie taaltoetsen heeft Fontein een mondelinge toetsGa naar eind10 en Tober een schriftelijke meerkeuzentoetsGa naar eind11 ontwikkeld. De kommissie inventarisatie heeft op basis van verzameld enquêtemateriaal in 1970 een uitvoerige en informatieve bibliografie opgesteld van een aantal bestaande kursussenGa naar eind12.
Sinds 1971 daalden de aktiviteiten van de V.N.A. tot een dieptepunt. Een verklaring kan gezocht worden in de zeer uiteenlopende belangstellingssferen van de leden: de vereniging bleek binnen haar wijde doelstellingen toch onvoldoende krachten te bundelen. Daarnaast bleef de relatie tussen V.N.A. en I.V.N. problematisch door de overlapping van elkaars werkterrein: ook dit heeft de animo voor de V.N.A. niet vergroot.
Speciaal met de problematiek van het onderwijs Nederlands als vreemde taal aan Nederlandse universiteiten en hogescholen heeft de
Nuffic zich vanaf 1971 beziggehouden en landelijk overleg daaromtrent op gang gebracht.
Op 27 mei 1971 heeft de Nuffic, mede op aandringen van de sekretarissen van de kommissies buitenland aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen, een konferentie belegd onder leiding van Drs. F.P. Thomassen om na te gaan welke problemen er door gebrek aan kennis van de Nederlandse taal bestaan bij buitenlandse studenten en personeelsleden aan Nederlandse universiteiten en hogescholen, en hoe die problemen mogelijkerwijs opgelost zouden kunnen worden. Voor deze konferentie waren uitgenodigd: de kommissies buitenland van universiteiten en hogescholen; de direkteuren van instituten voor toegepaste taalkunde en vergelijkbare instellingen in Nederland; de docenten Nederlands als vreemde taal aan universiteiten, hogescholen, S.B.B.S. en Nuffic; de V.N.A.; de I.V.N.; de Stichting Bijstand Buitenlandse Studerenden; de Foreign Students Service; het ministerie van onderwijs en wetenschappen (afdeling voorlichting en afdeling algemene zaken wetenschappelijk onderwijs); de foreign student adviser van de Leidse universiteit; de afdelingen, buro's of centra voor onderzoek van het onderwijs aan universiteiten en hogescholen; en de Academische Raad.
Aan het slot van de konferentie is een werkgroep geformeerd, bestaande uit Drs. van den Berk (S.B.B.S., Utrecht), Drs. de Kleijn (Nuffic, Den Haag), Mr. van Tongeren (Bureau Buitenland, Universiteit van Amsterdam), Drs. Zuidema (afdeling toegepaste taalwetenschap, Vrije Universiteit Amsterdam) en ondergetekende. Deze werkgroep heeft in april 1972 ten behoeve van de Nuffic een uitvoerig rapportGa naar eind13 uitgebracht.
De werkgroep heeft gemeend niet alleen aandacht te moeten besteden aan de buitenlandse studenten aan universiteiten en hogescholen in Nederland, maar ook aan het buitenlandse wetenschappelijk en overig personeel aan deze instellingen, aan de buitenlanders die hoger beroepsonderwijs volgen in Nederland en daarnaast in een apart hoofdstuk aan de buitenlandse werknemers in ons land.
- | Het rapport bevat kwantitatieve overzichten betreffende de aantallen buitenlandse studenten en personeelsleden aan universiteiten, hogescholen en hogere beroepsopleidingen, in de periode 1968-1971. In het studiejaar 1969/'70 waren er zo'n 1560 buitenlandse studenten in Nederland: het grootste aantal was daarbij afkomstig uit Indonesië, gevolgd door resp. België, de Bondsrepubliek, de Verenigde Staten en Noor- |
wegen. In 1971 bevonden zich 950 buitenlandse personeelsleden aan de gezamenlijke instellingen van wetenschappelijk onderwijs in Nederland: de meesten waren afkomstig uit België, gevolgd door resp. de Verenigde Staten, de Bondsrepubliek, Groot-Brittannië en Tsjechoslowakije. | |
- | In het rapport is ook een overzicht opgenomen van bestaande kursussen Nederlands voor buitenlanders aan Nederlandse universiteiten en hogescholen. De Nuffic heeft op zich genomen om jaarlijks een folder op te stellen, in Engelse, Franse en Spaanse versie, die beknopt en overzichtelijk de belangrijkste informaties geeft over plaats, kosten en opzet van deze kursussen. Uit bijlage 2 wordt de situatie in 1972 duidelijk: aan 11 instellingen in Nederland worden kursussen Nederlands voor buitenlandse studenten en buitenlands universitair personeel mogelijk gemaakt; de faciliteiten lopen daarbij, evenals overigens de kosten, per instelling ver uiteen: aan 6 instellingen bestaat uitsluitend de mogelijkheid van individuele studie, al dan niet met incidentele begeleiding, terwijl aan de overige instellingen ook groepskursussen georganiseerd worden op verschillende nivo's. Een eerste oplage van deze Nuffic-folderGa naar eind14 is in 1972 verschenen: de folder zal het grote gebrek aan informatie over kursussen dat vele buitenlanders in Nederland signaleren voor een deel kunnen opheffen. Ook in het buitenland is de folder via de Nederlandse ambassades of op persoonlijke aanvraag beschikbaar. |
- | Het rapport bevat verder de resultaten van een door de werkgroep ingestelde landelijke enquête naar de behoefte aan onderwijs Nederlands als vreemde taal onder buitenlandse studenten in ons land: 372 studenten reageerden op de enquête, die vooral de behoefte aan vervolgkursussen aantoont. |
- | Uitvoerig gaat het rapport in op het Nederlandse beleid ten aanzien van buitenlandse studenten en buitenlands universitair personeel en de verantwoordelijkheid daarbij van de Nederlandse universiteiten en hogescholen: uitgangspunt is dat er voldoende faciliteiten geschapen moeten worden om buitenlanders het deelnemen aan kursussen Nederlands mogelijk te maken. Om een aantal redenen wordt ervoor gepleit om het verwerven van kennis van de Nederlandse taal verplicht te stellen. |
- | Ten aanzien van de behoefte aan onderwijs Nederlands voor buitenlandse werknemers en buitenlandse scholieren wordt in het rapport |
de aandacht gevestigd op de rol die de universiteiten bij de oplossing van dit probleem kunnen spelen: zij zouden in overleg met de Landelijke Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers een bijdrage kunnen leveren door verbetering en uitbreiding van kursusmateriaal, door een speciale opleiding van docenten en door beschikbaarstelling van talenpraktika en kursusmateriaal. |
Op 29 mei 1972 organiseerde de Nuffic in Den Haag een bespreking van dit rapport met eerder genoemde instanties: de aanbevelingen van de werkgroep werden in grote lijnen door de vergadering aanvaard, zij het dat voor een aantal punten andere formuleringen werden voorgesteld. De overgrote meerderheid ging akkoord met de aanbeveling kennis van de Nederlandse taal verplicht te stellen voor buitenlandse studenten en personeelsleden, een en ander met inachtneming van de beperkingen en voorwaarden zoals in het rapport aangegeven. De werkgroep nam op verzoek van de vergadering op zich om de algemene aanbevelingen van het rapport uit te werken tot konkrete beleidsvoorstellen, hierbij rekening houdend met de teneur van de diskussies op 27 mei 1971.
Na overleg met de groep docenten Nederlands als vreemde taal verbonden aan universiteiten, hogescholen, Nuffic en S.B.B.S. is een definitieve uitwerkingGa naar eind15 in juni 1973 door de werkgroep aangeboden aan direktie en bestuur van de Nuffic. Deze tweede nota behandelt een achttal punten: organisatie van het onderwijs, behoefte aan en taakstelling van docenten, verplichtstelling en toetsing van het onderwijs, duur en kosten van het onderwijs, en de verdere procedure.
Het is nu aan de Nuffic om de aanbevelingen verder te leiden.
Inventariseren we nu de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van kursusmateriaal voor onderwijs Nederlands als vreemde taal.
Dat bij de leerstofplanning, en dan vooral de leerstofselektie en -ordening, frekwentie-onderzoek een belangrijke rol speelt hoeft geen betoog. Ook voor de planning van het onderwijs Nederlands als vreemde taal bestaat grote behoefte aan frekwentie-onderzoek van het Nederlands, en dan vooral het gesproken Nederlands. Kwantitatief onderzoek van het hedendaags Nederlands begint echter pas de laatste jaren van de grond te komen.
- | Tientallen jaren lang heeft men zich voor de frekwentie van woorden in het Nederlands gebaseerd op de studie van De la CourtGa naar eind16 in 1937, die tot stand kwam vanuit de behoefte aan onderwijs Nederlands in het toenmalige Nederlands-Indië. Het sample bestond uit 1.000.000 woorden. In 1963 is het werk van De la Court opnieuw gepubliceerd door het psychologisch laboratorium van de R.U. UtrechtGa naar eind17. Ofschoon daarmee nog in de zestiger jaren werd bewezen hoezeer De la Court pionierswerk had verricht, was de waarde van dit frekwentie-onderzoek toch beperkt geworden: alle data zijn met de hand bewerkt, ze zijn uiteraard tijdgebonden, weerspiegelen voor een deel het Nederlands-Indisch milieu en zijn gebaseerd op schrijftaal. |
- | In 1965 publiceerde het mathematisch centrum te Amsterdam de resultaten van een kwantitatief computeronderzoek naar 50.000 woorden, verzameld uit 10 dagbladenGa naar eind18. Deze publikatie vormde een belangrijke aanvulling op de tot dan beschikbare gegevens, ook al omdat Brandt Corstius zorgde voor een overzicht van syllaben-frekwenties. Nadelen bleven het geringe sample en de beperking tot krantetaal. |
- | Vier jaar later verscheen de dissertatie van De VriendtGa naar eind19, net als het werk van De la Court geschreven vanuit een uitgesproken didaktische doelstelling: het leveren van basismateriaal voor de ontwikkeling van een nieuwe methode voor onderwijs Nederlands aan Franstaligen. De Vriendt verzamelde geen geschreven maar gesproken taal en wel door gesprekken van Zuid- en Noordnederlanders op de band op te nemen: op die manier ontstond een sample van 117.122 woorden die een machinale bewerking ondergingen. Na een woordenlijst naar afdalende frekwentie en een alfabetische lijst gegeven te hebben, analyseert De Vriendt het gevonden materiaal per woordsoort en woordgroep. Belangrijke gegevens werden opgeleverd in een hoofdstuk over de plaats van werkwoordsvormen in de zin. Bovendien komt de betekenis van het onderzoek voor de leerstofplanning van het onderwijs Nederlands als vreemde taal uitvoerig aan de orde. |
- | Een volgende kwantitatieve studie van het hedendaags Nederlands is de inverte frekwentielijst die Martin in 1971 op basis van het door De la Court verzamelde materiaal opsteldeGa naar eind20: in deze lijst zijn alle woorden niet van links naar rechts maar van rechts naar links gealfabetiseerd. Het nut van een dergelijke lijst ligt vooral op het gebied van de woordvorming, omdat door inverte rangschikking woorden met hetzelfde eindmorfeem samenkomen: gegevens over gebruik en frekwentie |
van Nederlandse suffixen en eindmorfemen zijn nu direkt bereikbaar, ook voor didaktische doeleinden. | |
- | Vanaf 1970 is aan de T.H. Eindhoven een landelijke werkgroep gestart met de uitvoering van een meerjarenprojekt met betrekking tot frekwentie-onderzoek van het NederlandsGa naar eind21. Beoogd wordt een kwantitatieve analyse van leksikale, morfologische en sintaktische verschijnselen van hedendaags geschreven en gesproken Nederlands. De eerste fase van het onderzoek bestaat uit een statistische analyse van de woordenschat van een uitgebreid korpus. Op magneetband worden de volgende subkorpora geregistreerd: dagbladen, opiniebladen, romans/ novellen, gezinsbladen, populair-wetenschappelijke literatuur, en gesproken taal. Gereed zijn thans de subkorpora dagbladen (120.000 woorden) en romans/novellen (130.000 woorden). Van het subkorpus dagbladen zijn frekwentielijsten beschikbaar. |
Tot slot van deze inventarisatie een overzicht van bestaand kursusmateriaal voor onderwijs Nederlands als vreemde taal (zie bijlage 3, ook voor referenties). De kwaliteit van het gebodene loopt uiteraard sterk uiteen: dat geldt zowel voor de studieboeken en grammatika's als voor de audiolinguale of audiovisuele kursussen.
Van de kontrastieve grammatika's onderscheiden zich die van Jalink en Van den Toorn (voor het Duits), Shetter (voor het Engels), Vannes (voor het Frans), Van Dam en Oostendorp (voor het Spaans) en De Rooy en Wikén Bonde ( voor het Zweeds). Op het belang van de dissertatie van De Vriendt is gewezen. Publikaties over kontrastieve en korrektieve fonetiek zijn er nauwelijks: de studie van De Vriendt en Wambach vormt een uitzondering.
Van de bestaande audiolinguale of audiovisuele kursussen zijn er een aantal zonder meer verouderd: dat geldt zeker voor de uitgaven van Linguaphone, Assimil en Supradidac. Helaas behoren deze methodes vooral bij kommerciële instellingen vaak nog tot de meest gebruikte. Meer aanbeveling verdient de audiolinguale kursus voor Engelstaligen van Lagerwey; bij deze kursus is inmiddels ook een werkboek met oefeningen en tests beschikbaar. Voor Franstaligen is er de driedelige audiovisuele kursus van De Vriendt e.a., opgezet volgens de struktureelglobale principes van Guberina en Rivenc. Duitstaligen kunnen nu ook over een audiovisuele kursus beschikken en wel de tweedelige kursus van Wilmots. Waardering verdient de audiolinguale kursus van Pescher-Ter Meer en Fontein, die zich niet richt op een speciale moedertaal-
achtergrond en daardoor erg geschikt is voor gebruik bij heterogene groepen: bij deze kursus horen hulpboeken met grammatika in verschillende talen, terwijl nieuwe hulpboeken voor andere talen in voorbereiding zijn. Bruikbaar additioneel materiaal voor het onderwijs Nederlands als vreemde taal is zeker te vinden in de grammatikale syllabus van Tober: deze syllabus, gebaseerd op een foutenanalyse bij Franstaligen die Nederlands leerden, is toegespitst op een aantal moeilijke strukturele verschijnselen in het Nederlands. Tenslotte moet de nieuwe audiovisuele kursus van Bles e.a. genoemd worden, het resultaat van een samenwerkingsverband tussen de afdeling toegepaste taalwetenschap van de V.U. Amsterdam en het department of linguistics van de universiteit van Cambridge.
Hoewel de behoefte aan kursussen op gevorderdennivo en vaktaalkursussen aantoonbaar is, moet gekonstateerd worden dat op dit gebied nog nauwelijks geprogrammeerd materiaal is ontwikkeld. De speciale gevorderdenkursus van Moulton is niet meer verkrijgbaar en voor het vaktaalonderwijs bestaat eigenlijk alleen het materiaal van Kuipers ten behoeve van studenten wis- en natuurkunde.
Het is duidelijk dat er voor de ontwikkeling van het onderwijs Nederlands als vreemde taal nog veel onderzoek verricht moet worden. Onderlinge samenwerking is daarbij van het grootste belang. Het is te hopen dat de Nuffic en de Internationale Vereniging voor Nederlandistiek in dat opzicht inspirerend en koördinerend kunnen gaan optreden.
Aanhangsel 1:
Faciliteiten met betrekking tot onderwijs Nederlands als vreemde taal voor buitenlanders aan Nederlandse universiteiten en hogescholen; gegevens over 1972 uit het rapport van de werkgroep Nederlands als vreemde taal: Onderwijs Nederlands voor buitenlanders aan Nederlandse universiteiten en hogescholen, ed. Nuffic, Den Haag 1972.
1 = | individuele studie, zonder begeleiding, op beginnersnivo |
2 = | individuele studie, met incidentele begeleiding, op beginnersnivo |
3 = | individuele studie, met incidentele begeleiding, op gevorderdennivo |
4 = | groepskursussen op beginnersnivo |
5 = | groepskursussen op gevorderdennivo |
6 = | groepskursussen op vergevorderdennivo |
Instelling: | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 |
1. V.U. Amsterdam | - | + | - | + | + | - |
2. Univ. v. Amsterdam | - | - | - | - | - | - |
3. T.H. Delft | + | + | - | - | - | - |
4. T.H. Eindhoven | + | + | + | - | - | - |
5. R.U. Groningen | + | - | - | - | - | - |
6. Nuffic Den Haag | - | + | + | - | - | - |
7. R.U. Leiden | + | - | - | + | - | - |
8. K.U. Nijmegen | + | - | - | + | + | + |
9. E.H. Rotterdam | - | - | - | - | - | - |
10. K.H. Tilburg | + | - | - | - | - | - |
11. T.H. Twente | + | + | - | + | - | - |
12. R.U. Utrecht | - | - | - | - | - | - |
13. SBBS Utrecht | - | - | - | + | + | - |
14. L.H. Wageningen | + | - | - | - | - | - |
Aanhangsel 2:
Bibliografisch overzicht van kursusmateriaal voor onderwijs Nederlands als vreemde taal.
- | Y. Atiman, Nederlands voor Turken studieboek Kluwer, Deventer 1965 S. Azzoli, H. Kemperman, A te Italiano in Olanda, Grammatica Olandese studieboek POA nv, Alkmaar z.j. |
- | M. Baerlecken, A. de Bruijn, M. Hartsen, 30 Stunden
Niederländisch für Anfänger
studieboek, 11 grammofoonplaten Langenscheidt 196712 |
- | H. Bles, J. Trim, E. Zuidema, T. van Dijk, Audio-visuele
kursus Nederlands
docentenboek, leerlingenboek, banden, filmstrips Cambridge University Press, te verschijnen |
- | L. Bloomfield, Spoken Dutch
studieboek H. Holt and Comp., 1944, prep. for the U.S. Armed Forces Institute |
- | H. de Boer, G. Berlijn, Nou jij!, audio-visuele
taalmethode voor kinderen die geen of weinig Nederlands spreken deel 1: tekstboek, docentenboek, dia's, band deel 2: idem Muusses nv, Purmerend 1971 |
- | C. van Dam, H. Oostendorp, Gramática Holandesa
studieboek Consejo Superior de Investigaciones Cientificas, Madrid 19652 |
- | H. Entjes, Bij ons in Nederland, Niederländisch für
Fortgeschrittene
studieboek, radioteksten Radio Nederland, Wereldomroep Hilversum z.j. |
- | W. Godschalx, M. Wambach, Doe je mee?, audio-visuele
methode bestemd voor buitenlandse kinderen in het Nederlandse basisonderwijs 2 delen Didier, Amsterdam, te verschijnen |
- | C. van Herpen, N. van der Spek, Curso de Holandés para
Espanoles
studieboek POA nv, Alkmaar 1966 |
- | H. Herrfurth, Niederländisches Lehrbuch
studieboek VEB Verlag Enzyklopädie, Leipzig 1969 |
- | J. Jalink, M. van den Toorn, Praktisches Lehrbuch
Niederländisch
studieboek, hulpboek Langenscheidt, Berlin 19683 |
- | H. Koolhoven, Dutch
studieboek Teach yourself books, St. Paul's House, London 1971 |
- | W. Kuipers, Bandcursus kollegetaal Nederlands voor
buitenlandse eerstejaars aan de TH
deel 1: lees- en luisterbegeleiding wiskunde, 1968, tekstboek, geluidsband deel 2: lees- en luisterbegeleiding natuurkunde, 1969, tekstboek, geluidsband Groep Talen, TH Eindhoven |
- | W. Lagerwey, Speak Dutch, an audiolingual course
studieboek, banden, werkboek met oefeningen en tests Meulenhoff, Amsterdam 19734 |
- | E. Léonard, N. Léonard-Tournay, Le Néerlandais
Fondamental
deel 1: tekstboek, woordenlijst, grammofoonplaten deel 2: idem deel 3: tekstboek Didier, Amsterdam 1969 |
- | E. Léonard, N. Léonard-Tournay, Néerlandais
deel 1: tekstboek, woordenlijst deel 2: idem deel 3: tekstboek Didier, Amsterdam 1973 |
- | R. Maréchal, L. van Straelen, Nederlands in beeld en
klank
deel 1: docentenboek (Frans), leerlingenboek, plaatjesboek, banden, filmstrips deel 2: te verschijnen Didier, Brussel 1971 |
- | A. Moniez, Ik spreek Nederlands
2 delen: studieboeken Plantyn, Antwerpen 19682 |
- | W. Moulton, An intermediate-advanced level Dutch
refresher course
4 delen: tekstboeken, banden English Language Service, New York, 1961 |
- | J. Mulders, W. Chrispeels, Neerlandia
5 delen: studieboeken Didier, Amsterdam 1970 |
- | J. Mulders, W. Chrispeels, Grammaire Néerlandaise
grammatica met oefeningen Didier, Amsterdam 1970 |
- | J. Mulders, W. Chrispeels, Taal en kunst
literaire teksten met grammatica en oefeningen Didier, Amsterdam 1970 |
- | M. Muusses, Kortfattad holländsk grammatik
studieboek Svenska Bokförlaget - Bonniers, Stockholm 19603 |
- | E. Nieuwborg, Vlot Nederlands voor Franstaligen
deel 1: tekstboek, banden, filmstrips deel 2 en 3: idem Plantyn, Antwerpen 1971 |
- | N. Pêchevis, Al pratend Nederlands leren
Nederlandse bewerking van Franse kursus voor buitenlandse werknemers in Frankrijk: Le français par l'amitié docentenboek, leerlingenboek Landelijke Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers, Utrecht |
- | A. Pescher-Ter Meer, A. Fontein, Kursus Nederlandse Taal
tekstboek, spreekoefeningenboek, hulpboek met grammatica, banden hulpboeken in de volgende versies: Duits, Engels, Frans, Spaans, Tsjechisch, Indonesisch Stichting Bijstand Buitenlandse Studerenden, Utrecht z.j. |
- | O. Polling, Dutch by radio
studieboek, grammofoonplaat Radio Nederland, Wereldomroep Hilversum z.j. |
- | F. Renier, Learn Dutch, a Dutch grammar
studieboek Routledge and Kegan Paul LTD, London 1970 |
- | H. Rijkse, Dutch in one month / Hollandais dans un mois
studieboek |
- | J. de Rooy, I. Wikén Bonde, Nederländsk grammatik
studieboek Läromedelsförlagen, Stockholm 1972 |
- | G. Scherps, Inleiding tot de bijzondere methodiek
Nederlands, tweede taal
studieboek Plantyn, Antwerpen 1969 |
- | G. Scherps, Inleiding tot de nederlandse fonetiek voor
franstaligen
studieboek Plantyn, Antwerpen 1969 |
- | P. Servais, Cours de Néerlandais
tekstboek, banden Supradidac, Paris 19654 |
- | W. Shetter, Een goed begin tekstboek, hulpboek Nijhoff, Den Haag 1963 |
- | W. Shetter, Introduction to Dutch, a practical
grammar studieboek Nijhoff, Den Haag 19642 |
- | J. Smit, R. Meyer, Dutch grammar and reader
studieboek Melbourne University Press 19662 |
- | A. Soedjak, M. van de Water, Cursus Nederlands
tekstboek, banden B.I.P.M. nv, Den Haag 1969 |
- | N. Soetens, Kursus Nederlands voor gastarbeiders
tekstboek, banden Aktiekommittee Pro Gastarbeiders, Rotterdam 1972 |
- | N. Soetens, Holandés para Españoles studieboek |
- | J. Tacx, Nederlandse spraakkunst voor iedereen
studieboek Het Spectrum, Utrecht 19706 |
- | J. Tober, Grammaticale syllabus Nederlands 2 delen,
banden Institut de Phonétique, Université Libre de Bruxelles, z.j. |
- | T. Vandermühlen, R. Brouwer, J. Jansen, Audiovisuele
kursus Nederlands voor buitenlanders docentenboek,
leerlingenboek, dia's, banden DSM Staatsmijnen, Heerlen 1970 |
- | G. Vannes, A. de la Court, Op nieuwe wegen
studieboek in 2 delen voor Franstaligen De Sikkel, Antwerpen 1970 |
- | G. Vannes, Grammaire de base du Néerlandais parlé et
écrit studieboek De Boeck, Brussel 19709 |
- | M. de Vriendt-de Man, Frequentie van woorden en
structuren in spontaan gesproken Nederlands studieboek Didier, Brussel 1969 |
- | M. de Vriendt-de Man, Enquête sur la disponibilité du
vocabulaire en langue néerlandaise
Didier, Amsterdam 1970 |
- | M. de Vriendt, S. de Vriendt, J. Eggermont, Nederlands
voor gastarbeiders in België
TV-kursus van de BRT: brochure, videobanden, dia's Didier, Brussel 1972 |
- | M. de Vriendt, S. de Vriendt, J. Eggermont, M. Wambach, C. Wuilmart,
H. Schutte, Audiovisuele methode Nederlands
deel 1: docentenboek (frans), leerlingenboek, banden/platen, filmstrips deel 2 en 3: idem Didier, Amsterdam 1973 |
- | S. de Vriendt, M. de Vriendt, M. Wambach, Correction
phonétique des francophones belges qui apprennent le néerlandais
Centre Interfacultaire de Phonétique Appliquée, Mons z.j. |
- | J. Wilmots, Voor wie Nederlands wil leren
2 delen: leerboek, tekstboek met mondelinge oefeningen, dia's, banden Economische Hogeschool Limburg, Hasselt 1971 |
- | G. Worgt, Sprachführer Deutsch-Niederländisch
studieboek VEB Verlag Enzyklopädie, Leipzig 1971 |
- | Cursus Nederlands tekstboek, grammofoonplaten
grammatika en woordenlijst in Duits, Engels of Frans Linguaphone Institute LTD, London z.j. |
- | Niederländisch ohne Mühe/Le néerlandais sans peine
studieboek, grammofoonplaten/banden Assimil |
- | Dutch in 3 months studieboek Hugo' s Language Books LTD, London z.j. |
- eind1
- P. van Tongeren, Concept-nota taalcursussen, 30-12-1970, Bureau Buitenland, Universiteit van Amsterdam
- eind2
- P. van Tongeren, Nota taalcursussen, 16-3-1971, Bureau Buitenland, Universiteit van Amsterdam
- eind3
- D. Bhalla, Organizing Dutch language courses for foreigners at Dutch universities, a step towards international cooperation in practice, Commissie Buitenland Rijksuniversiteit Leiden 1971
- eind4
- H. van Agteren, F. van Hagen, Rapport onderzoek buitenlandse studenten aan de Rijksuniversiteit te Leiden, onder supervisie van de afdeling Sociale Psychologie van het Psychologisch Instituut, Leiden 1971
- eind5
- G. Extra, ‘De behoefte aan onderwijs Nederlands als vreemde taal: een eerste verkenning’ in: Mededelingen nr 1 van het Instituut voor Toegepaste Taalkunde Nijmegen 1971, pp. 41-46
- eind6
- Kursussen Nederlandse taal voor buitenlandse werknemers, resultaten van een enquête van de L.S.B.B.W. en de S.B.B.S., Utrecht 1971
- eind7
- T. Vandermühlen, R. Brouwer, J. Jansen, Audiovisuele kursus Nederlands voor buitenlanders, DSM Staatsmijnen, Heerlen 1970
- eind8
- M. de Vriendt, S. de Vriendt, J. Eggermont, Nederlands voor gastarbeiders in België, TV-kursus van de BRT, Didier, Brussel 1972
- eind9
- H. de Boer, G. Berlijn, Nou jij !, audio-visuele taalmethode voor kinderen die geen of weinig Nederlands spreken, Muusses nv, Purmerend 1971
- eind10
- A. Fontein, ‘Ontwerp mondelinge test’ in: Nederlands, mededelingenblad van de V.N.A., jrg. 2, nr 1, 1970, pp. 3-9
- eind11
- J. Tober, ‘De itemanalyse van een meerkeuzentoets’ in: Nederlands, mededelingenblad van de V.N.A., jrg. 2, nr 2, 1970, pp. 19-30
- eind12
- Inventaris van bestaande cursussen Nederlands als vreemde taal, V.N.A., Eindhoven 1970
- eind13
- L. van den Berk, G. Extra, P. de Kleijn, P. van Tongeren, E. Zuidema, Onderwijs Nederlands voor buitenlanders aan Nederlandse universiteiten en hogescholen, rapport van de werkgroep Nederlands als vreemde taal, Nuffic, Den Haag 1972
- eind14
- Dutch courses for foreigners, Cours de néerlandais pour étrangers, Cursos de Holandes para extranjeros, Nuffic, Den Haag 1972
- eind15
- L. van den Berk, G. Extra, P. de Kleijn, P. van Tongeren, E. Zuidema, Beleidsvoorstellen betreffende onderwijs Nederlands voor buitenlanders aan Nederlandse universiteiten en hogescholen, Nuffic, Den Haag 1973
- eind16
- A. de la Court, De meest voorkomende woorden en woordcombinaties in het Nederlandsch, Batavia 1937
- eind17
- J. Linschoten, De la Court's frekwentietelling van Nederlandse woorden, Psychologisch Laboratorium, Rijksuniversiteit Utrecht 1963
- eind18
- J. van Berckel, H. Brandt Corstius, R. Mokken, A. van Wijngaarden, Formal properties of newspaper Dutch, Mathematical Centre Tracts 12, Amsterdam 1965
- eind19
- M. de Vriendt-de Man, Frequentie van woorden en structuren in spontaan gesproken Nederlands, Didier, Brussel 1969
- eind20
- W. Martin, Inverte frequentie-lijst van het Nederlands, Instituut voor Toegepaste Linguïstiek, Leuven 1971
- eind21
- Het sekretariaat van de werkgroep is gevestigd aan het Instituut voor Dialectologie, Keizersgracht 569-571, Amsterdam; het sekretariaat voorziet belangstellenden regelmatig van werkverslagen over de vorderingen van het projekt; zie ook P.C. Uit den Boogaart, ‘Sampling van tekstfragmenten uit Nederlandse dagbladen’ in: ITL 10, 1970, pp. 25-33.