nog beter
beslagen ten ijs in het volgend jaar uw werk zult verrichten.
Voor de toewijding waarmee u, vaak in moeilijke omstandigheden, Nederlands
doceert in een omgeving waarin u veelal als eenling voor de belangen van uw
vak moet opkomen, heb ik grote bewondering en waardering. Ik ben mij ervan
bewust, dat Nederlands vrijwel steeds een ‘bijvak’ zal blijven temidden van
de vele vakken aan de universiteiten. Nu veelal uit financiële noodzaak en
uit de wens tot studiebekorting aan sommige instituten voor hoger onderwijs
de neiging bestaat het aantal studievakken in te krimpen, moet worden
vastgesteld dat de studie van de Nederlandse taal en cultuur al snel als een
luxe beschouwd dreigt te worden. Daarom verheugt het me des te meer dat
regelmatig berichten binnenkomen dat aan een bepaalde universiteit in het
buitenland het Nederlands voor het eerst of opnieuw in het studieprogramma
wordt opgenomen, zoals onlangs aan de universiteiten van Florence, Minnesota
en Warschau, die zich hierbij in de rij scharen van de meer dan honderd
universiteiten over de hele wereld, die de gelegenheid bieden Nederlands te
studeren.
Uit het feit dat de Belgische en de Nederlandse overheid de organisatie van
dit Vijfde Colloquium mogelijk hebben gemaakt, moge blijken dat beide
ministeries deze bijeenkomsten van groot belang achten. Een bijeenkomst als
deze biedt u de gelegenheid opnieuw te ervaren, dat het onderricht in de
Nederlandse taal, waaraan u zich zoals gezegd veelal in een eenzame positie
wijdt, een zaak is die toch door een vrij groot aantal collegae in andere
landen mede wordt behartigd en ook van officiële zijde met belangstelling
wordt gevolgd.
Dit Colloquium biedt een goede gelegenheid onderwijservaring en nieuwe
taalkundige en literaire inzichten uit te wisselen en door te geven.
Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om mijn waardering uit te spreken
voor de organisator van het Leidse Colloquium, het bestuur van de IVN, dat
als opvolger van de Werkcommissie van hoogleraren en lectoren in de
Neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten, voor de eerste maal dit
colloquium organiseert en veel werk heeft verzet in het afgelopen jaar om u
een wetenschappelijk verantwoord en aantrekkelijk programma te bieden.
Met voldoening wil ik voorts melding maken van de groeiende samenwerking
tussen België en Nederland op het gebied van de neer-