Het Haerlems leeuwerckje in-houdende veel aerdige nieuwe liedekens, met veel nieuwe voysjens
(1672)–Anoniem Het Haerlems leeuwerckje in-houdende veel aerdige nieuwe liedekens, met veel nieuwe voysjens– Auteursrechtvrij
[pagina 3]
| |
Op een Nieuwe Wijs.Ach wat moet hy lyen,
Die hem stelt tot Vryen,
Op een schoone Maeght,
Die geen Liefde draeght,
O schoone, Persoone,
Wilt my jonst betoonen,
En mijn Ziel maeckt bly,
Want ghy spant de Kroone,
Liefste Lief van my.
Over veele dagen
| |
[pagina 4]
| |
Heb ick komen klagen
U van mijn verdriet
Maer ghy acht mijn niet.
Beminde, Clorinde,
Laet mijn troost vinden,
Ghy geneest mijn wond,
Troost uwen beminden,
Die ghy helpen kond.
Ionghman al u suchten
Acht ick maer voor kluchten,
Ia u droef misbaer
Acht ick niet een haer,
'k Verachte, Dees klachte,
Ver uyt mijn gedachte
Ick die stellen sal,
Want u sinnen trachten,
| |
[pagina 5]
| |
Maer na mijnen val.
Moet ick u dan derven,
Ach soo sal ick sterven,
Soete Honingh-bie,
Van melancolie:
Laet raken, En smaken,.
Mijn u lieve Kaken,
Lipjens als Robijn,
Die mijn Ziel vermaken,
En mijn vreughden zijn.
Neen u droevigh kermen,
Sal ick noyt ontfermen,
Minnaer vals van grond,
Vlucht van my terstond,
Mijn Eere, Ick leere,
Krijght ghy maer de eere
| |
[pagina 6]
| |
Van mijn Maeghde-blom,
Ghy soud van my keeren,
Dragen uwen roem.
De Zee sal eer droogen,
Dan ick uw schoon oogen
Oyt verlaten souw,
Alderliefste Vrouw,
Vriendinne, Vol minne,
O mijn herderinne,
Oorsaeck van smert,
Magh ick u niet winnen,
Ach! so breeckt mijn hert.
Door u aerdigh loncken,
Is mijn hert ontfoncken,
Uyt puur jonste teer,
Schenck ick u mijn Eer,
| |
[pagina 7]
| |
Mijn sinnen, Tot Minnen,
Hebt ghy doen verwinnen,
Komt geniet de vreught,
Ick sal u beminnen,
Schencken u mijn jeught.
Oorlof lief gepresen,
Ghy hebt my genesen
Van mijn droevigh quaet,
Door u soet gelaet,
Mijn Trouwe,
Ionck-vrouwe,
Wilt voor vast nu houwen,
Neemt dees Ringh tot pant,
Ghy zijt mijn Huys-vrouwe,
Steeckt hem aen u handt.
|
|