Haerlems oudt liedt-boeck
(ca. 1640)–Anoniem Haerlems oudt liedt-boeck– AuteursrechtvrijStemme: Den Schiltknecht op den tooren.Het reedt een Heer met zijn Schiltknecht,
Het reet een Heer met zijn Schiltknecht,
| |
[pagina 49]
| |
Al langes der Heyden smal isser de wegh,
Iae smal isser de wegh.
Wat vont hy in zijn weghen staen, &c,
Een lindeboom groene was welle gelaen, &c.
Daer op so sat een Duyf en sangh, &c.
Al vanne de Minne soo soeten sangh, &c.
Mijn heer al tot zijn schiltknecht sprac,
En schieter dat duyfjen al vanne den tac, &c.
Mijn Heer en dat en doen ick niet, &c.
Die tacjes zijn swae zy en dragen my niet.
Mijn Heer wiert toornig ende gram, &c.
Hy schoter dat duyfjen noch selver van, &c.
Mijn Heer die viel van boven neer, &c.
Hy bracker zijn lijf en zijn lenden aen tween.
Nou leeft mijn Heer of is hy doot, &c.
Waer krijg ick dat’s mijnen v’diende loon.
Iou verdiende loon die krijg gy wel, &c.
Ick hebber noch koeyen en paerden op stal,
Iae Bruynsmaeghdelijn al.
Wat sou ic met Bruynsmaegdelijn doen,
Een nacht te slapen al inne het groen, &c.
|
|