Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden
(1818)–Anoniem Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden, Het– AuteursrechtvrijOp een aangename Wys.
Zamen.
Steeds na de ryke Meisjes vry'n,
Moet maar het Iong'lings doelwit zyn,
Want ziet het is thans zeer slegt gesteld,
Heeft men een Meisje zonder geld.
Jan.
Had ik veel geld gy kunt 'er op bouwe,
Myn zin was niet zoo zeer gestremd,
Het schoonste Meisje zal ik trouwen,
Al was zy nakend zonder hembd,
Doch daar de schyven my mankeeren,
ô Schoone Meisjes staat het naar,
Want ziet het spreekwoord doet ons leeren,
't Is alles om de duiten maar.
| |
[pagina 34]
| |
Zamen.
Steeds na de ryke Meisjes vry'n,
Moet maar het Iong'lings doelwit zyn,
Want ziet het is thans zeer slegt gesteld,
Heeft men een Meisje zonder geld.
Piet.
Had ik te klinken en te tellen,
Het braafste Meisje was me een vreugd,
Ik zoude loopen, ik zoude snellen,
Na een Meisje vol van deugd,
Doch zonder geld laat zich niets maken,
Na duiten word alleen gestreefd,
Want liefde en deugt dat zyn maar zaken,
Waarop de Lombard toch niets geeft.
Zamen.
Steeds na de ryke Meisjes vry'n,
Moet maar het Jong'lings doelwit zyn,
Want ziet het is thans zeer slegt gesteld,
Heeft men een Meisje zonder geld.
Jan.
Myn vryster mag een Mooster zyn,
Ik wil doch na haar geld maar vry'n,
Al was zy zwart, of groen en geel,
Haar oogen als van rood Fluweel,
Een kromme Neus en lange Ooren,
Een Bochgel agter en van vooren,
En scheeve Beenen noch daar by,
Ik neem het geld, wat raakt het my.
Piet.
Al was de myne lang en schraal,
Of kort of dik, 't is myn egaal,
Een Snuifneus en een spitze Kin,
Een groote Bek, drie Tanden 'er in,
| |
[pagina 35]
| |
Daar by twee hooge Kaakebeenen,
Een Kaalkop en twee scheeve beenen,
Vry ik 'er op los, en denk daar by,
Ik neem het geld wat raakt het my.
Zamen.
Kom aan laat ons niet lang vertoeven,
Wy zullen ons geluk beproeven,
Dit kansje helpt ons uit verdriet,
Want die niet waagd die wind ook niet.
|
|