De Haarlemsche spoorwagen(na 1863)–Anoniem Haarlemsche spoorwagen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Noord-Hollandsche Kippenboer. Ik kom uit Noord-Holland, Met Haantjes en met Hennetjes, Zij springen naar den trant, De wijfjes en de mannetjes, Als ik 's morgens de dageraad zie, Dan kraait de hij zijn kiekerikie, Waarschuwt hij ons vroeg op te staan, En het nachtwerk is gedaan. Gij meisjes! kom bij mij, En wilt mij maar omringen, Het is een liefhebberij, Mijn haantje te zien springen, Als het haantje springt heen en weer, Bemint hij zijn hennetje teer, Is hij in 't korfje bij haar, Dan liefkozen zij elkaar. Hij die koopt een haan, Die koopt een lekker brokje, Bezorgt hem wel verstaan, Vooral in een schoon hokje, Als de dag eens verschenen is, Dan nadert de avond gewis, Begeeft hij zich gaarne ter rust, Een schoon hokje is dan ook zijn lust. [pagina 37] [p. 37] Gij, Heertjes! koopt een hen, Ik zal u leeren weten, Hoe dat men voelen kan, Wil men een vette eten, Beschouw dan maar eens waar ik voel, Verstaat gij nu wat ik bedoel? Zoo een hennetje en een flesch wijn, Wie zou daar niet gretig naar zijn. Zoo'n hen is zeer goedkoop, Als gij ze op laat groeien, Dan heht gij goede hoop, Wat zulk een hen kan broeien, En worden de kuikens dan groot, Verschaffen zij 't hennetje brood, Zoo teelen zij verder voort, Juist deze zijn het beste soort. Vorige Volgende