De Haarlemsche spoorwagen(na 1863)–Anoniem Haarlemsche spoorwagen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Mina bij het Graf van Ferdinand. Wijze: Het eerste wat God schonk aan den man. Ontwaak, ontwaak, vriend Ferdinand, Hoe sluimert gij, zoo zacht te slapen, Kom reik mij uwe liefdehand, Of doe voor mij dit graf ontgapen, Gij zwijgt en hoort uw Mina niet, Heeft dan de dood zooveel vermogen, Dat hij aan u ook dit verbiedt, Mijn lijdenstranen af te droogen? Ik druk mijn voetstap neer met schroom, Een rilling vlied mij door de adren, Bij u o Godgewijden boom, Zal 'k met klachten smeekend nadren, Een treedre kus aan uwe deugd, Herinnert mij het droevig sterven, De kille handdruk in mijn jeugd, Die op deez' aard mijn heil deed derven. Hier slaapt ge nu gerust en zacht, Geen winden, stormen noch orkanen, Verschrikken u in dezen nacht, Maar zegeviert uw doodsche vanen, Al scheurt de aardbol, gij zijt stil. [pagina 17] [p. 17] Uw dor gebeent erkent die waarde, Berusten in uw makers wil, Blijft 't stoffelijke voor deze aarde. Ach, dat die troost altijd bestaat, Zij doet een dankbren traan ontvloeijen, En plengen offers hemelwaarts, Daar deze het aan de graf kuil boeijen, Zoo wacht ik stil 't beslissend uur, Van Hem, die mij eens deed verwerven, Het eerste licht mijn levensuur, Om naast u zijn dood te sterven. Eeuwig zal dit gevoel mijn hart, Voor u, mijn liefling doen ontgloeijen, Zelfs hoe belaan met droeve smart, Naast u zal 't roosje welig bloeijen, En prijken boven alle blaan, Wier treurige takken neerwaarts hangen, Wijl hier op deze levensbaan, Geen vreugd mijn droefheid kan vervangen. Vorige Volgende