De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– AuteursrechtvrijToon: La Mostarde, Novelle.TYter zach lest, dat zijn Rozemondt
Liet haar schaapjes langs een beekje grasen
Dat beplant met elseboompes stondt,
Daar zy terwijl 'er beesjes klaver-lazen,
| |
[pagina 170]
| |
Met haar rokjes opgedaan,
Plasten in de vloetjes
Met haar bloote voetjes.
Hy, zich schuylende in het groen,
Zach al zijn Rozemondtjes doen.
2. 't Meysje, dat alleenigh dacht te zijn,
Trad te met wat dieper in de stroompjes,
Om te koelen haare minnepijn;
Maar haar Titer, loerende in de boompjes
Zach van verre, hoe dat zy,
Boven haare knietjes,
Lobberd' in de vlietjes
En dat zy schier had ontbloot,
(Ik durreft 't niet zeggen) haar heele schoot.
3. Wijl zy dus al trentelt heen en weer,
Liep haar Tyter stilletjes omhelsen,
| |
[pagina 171]
| |
Zij, verschrikt, zeeg in zijn armen neer,
Maar hy droeg haar op een bed van elsen,
En ontreeg haar bange borst,
Kussende de schorsjes
Van haar blanke borsjes,
En dus, in een oogenblik,
Verkoelden hy haar brandt, en verdreef haar schrik.
|
|