De Gulden Passer. Jaargang 85
(2007)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||
Karen Janssens
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||
werken betreft, zijn hierover dus vooralsnog weinig digitale gegevens beschikbaar.Ga naar voetnoot7 Bovendien bevat de stcv enkel bibliografische gegevens, en geen biografische informatie. In dit artikel beschrijf ik hoe een bio-bibliografisch werk digitaal toegankelijk kan worden gemaakt. Meer bepaald wordt als casus het werk Mémoires pour servir à l'histoire littéraire des Pays-Bas van Jean-Noël Paquot bestudeerd. Op termijn is het de bedoeling om dit werk integraal te digitaliseren, het online toegankelijk en doorzoekbaar te maken en het te voorzien van annotaties. Waarom de Mémoires? Hierboven gaf ik al aan dat de stcv een recent project is met als opzet het verstrekken van bibliografische gegevens. Deze stcv is echter nog ‘under construction’ en bevat, enigszins schematiserend, momenteel enkel werken die gepubliceerd werden vóór 1701. Daarenboven is het huidige project ook op twee andere punten complementair aan de stcv:
Waarom annoteren? Enerzijds was de oorspronkelijke uitgave van de Mémoires onvolledig, en anderzijds is er sindsdien heel wat veranderd. Paquot beschreef bijvoorbeeld regelmatig waar hij bepaalde boeken gevonden had. Het is erg realistisch aan te nemen dat deze informatie 250 jaar later niet meer correct is, en dat een aantal van de boeken misschien al verloren is gegaan. Bovendien wist Paquot zelf maar al te goed dat zijn werk geen eindpunt was. Hij heeft dit in zijn uitgebreide voorwoord expliciet vermeld: ‘Je me propose uniquement d'aider ceux qui travailleront après moi sur cette matière, et de pousser notre Histoire Littéraire un peu plus avant qu'on n'a fait jusqu'ici.’ Het is daarenboven niet voor het eerst dat de Mémoires geannoteerd zullen worden. Zo bezit de Koninklijke Bibliotheek een exemplaar van de 18-delige editie van de Mémoires waarvan de lemmata van een groot aantal auteurs door Karel Van Hulthem, de bekende Gentse bibliofiel (1764-1832), in de eerste jaren van de negentiende eeuw zorgvuldig met de hand werden bijgewerkt.Ga naar voetnoot8,Ga naar voetnoot9 Ook het exemplaar van de bekende Leuvense filoloog Henry De Vocht (1879-1962) werd geannoteerd en van een uitgebreide index voorzien.Ga naar voetnoot10 Het Web is momenteel het instrument bij uitstek om informatie voor iedereen toegankelijk te maken. Maar méér dan enkel informatie tot bij de mensen brengen, wil ik voor dit | |||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||
project ook bijkomende informatie als input krijgen en in dat opzicht volstaat het ‘klassieke’ Web niet. Een instrument dat het wél mogelijk maakt om op een eenvoudige wijze actief bij te dragen aan een website is de ‘wiki’. In wat volgt, onderzoek ik hoe een wiki voor dit digitaliseringsproject kan aangewend worden. | |||||||||||||||||||||||
Wat is een wiki?Net als ‘e-mail’, ‘instant messaging’, ‘blogs’ en ‘social bookmarking tools’ is de wiki een vorm van wat men ‘sociale software’ noemt. Dit wil zeggen: software die sociale interactie vergemakkelijkt, die samenwerking en uitwisseling van informatie mogelijk maakt en waaruit virtuele gebruikersgemeenschappen, ‘communities’, kunnen groeien van mensen die samen aan een bepaald project werken of eenzelfde interesse delen, en waarbij mensen ervaringen of meningen kunnen uitwisselen. Een definitie van een wiki zou kunnen luiden ‘webgebaseerde software die het mogelijk maakt dat iedereen die een pagina bekijkt de inhoud van die pagina ook kan aanpassen, door de pagina online in een browser te bewerken’.Ga naar voetnoot11 Wanneer men het over ‘een wiki’ heeft, doelt men vaak niet enkel op de software, maar ook op het resultaat, de webpagina's die met de software gemaakt werden. De twee elementen zijn erg nauw met elkaar verbonden, en in wat volgt zal ik het begrip ‘wiki’ dan ook gebruiken als het geheel van software en resultaat. De eerste wiki, WikiWikiWeb, dateert van 1995 en werd ontwikkeld door Ward Cunningham.Ga naar voetnoot12 ‘Wiki’ is Hawaïaans voor ‘snel’ en Cunningham kwam op het idee toen hij op de luchthaven van Honolulu de snelbus, bijgenaamd WikiWiki, nam. Omdat zijn ontwikkeling bedoeld was om snel en eenvoudig inhoud op het Web te plaatsen, vond hij die naam wel van toepassing. Elke wiki heeft een aantal gemeenschappelijke kenmerken:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||
De meerwaarde die een digitale versie van een bio-bibliografisch werk, in het bijzonder de Mémoires van Paquot, het doelpubliek biedt, is in de eerste plaats dat de inhoud van het werk aan een veel groter publiek en wereldwijd beschikbaar wordt gesteld. Daarenboven biedt ze de mogelijkheid om de volledige tekst te doorzoeken en zo tegemoet te komen aan de toegenomen verwachtingen van de hedendaagse onderzoekers. Tot nu toe was het enkel mogelijk de inhoud te doorzoeken op basis van auteursnaam. Veel van de informatie bleef zo echter onontgonnen. Wilde men andere informatie uit het werk distilleren, dan moest men het volledige werk systematisch doorlopen, wat onnoemlijk veel tijd kostte. Om aan deze nood tegemoet te komen, moet de wiki de garantie kunnen bieden een zo volledig, en zo getrouw mogelijke weergave te zijn van de oorspronkelijke tekst. De meerwaarde die de wiki-aanpak biedt, is dat het mogelijk wordt om aanvullende informatie aan Paquots tekst toe te voegen. Denk aan de vermelding van werken die mogelijk ontbreken in Paquots opsommingen of de verbetering van fouten, maar ook aan het leggen van externe verwijzingen naar bijvoorbeeld meer gedetailleerde bibliografische beschrijvingen van werken (bv. in de stcv of de stcn) of naar websites met informatie over bepaalde auteurs, drukkers, gedigitaliseerde teksten... Aangezien deze aanvullende informatie enkel geleverd kan worden door specialisten in het specifieke vakgebied, is het precies hiervoor dat de hulp van de gebruikersgemeenschap zal worden ingeroepen. De beheerder van de wiki zorgt er enkel voor dat de mogelijkheid wordt geboden om deze gegevens toe te voegen.
Het opzet van het huidige project is een methode uit te werken om een historisch naslagwerk beter te doen aansluiten bij de noden en verwachtingen van de hedendaagse gebruiker. Vooraleer een digitaliseringsproject te starten, is het echter noodzakelijk om de collectie of het werk in kwestie grondig te bestuderen. Zowel uiterlijke kenmerken als formaat, volledigheid, afbeeldingen... als de inhoud zijn erg belangrijk: zij bepalen immers grotendeels hoe het uiteindelijke, digitale product er uit kan zien. Verder is het van belang om ook aandacht te schenken aan de achtergrond van het werk. Hoe is het werk tot stand gekomen? Wie was de auteur en waarom heeft hij dit werk geschreven? Waar en door welke drukkerij werd het werk gedrukt? Wat was de tijdsgeest waarin het werk tot stand kwam? Antwoorden op deze vragen helpen om de context van het werk en de bedoeling van de auteur beter te begrijpen en om zo een gedigitaliseerde versie te ontwerpen die het oorspronkelijke werk respecteert. In de volgende paragrafen zal ik ingaan op de uitgever en de auteur van het werk, en op de inhoud en de vormgeving ervan. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||
De Leuvense Academische DrukkerijHoewel het ontstaan en de eerste verspreiding van de boekdrukkunst van de universiteitsstad Leuven het voornaamste drukkerscentrum van de Zuidelijke Nederlanden in de vijftiende eeuw maakten, was er toen van een echte ‘universitaire drukkerij’ nog geen sprake.Ga naar voetnoot13,Ga naar voetnoot14,Ga naar voetnoot15 Dit kwam grotendeels door de ingewikkelde corporatieve organisatie van de toenmalige universiteit en door het uitblijven van centralisatie. Onder impuls van de aartshertogen Albrecht en Isabella kwam die centralisatie aan het begin van de zeventiende eeuw toch langzaam op gang. Zo werd in 1636 een centrale Universiteitsbibliotheek opgericht, als aanvulling op de verspreide klooster-, college- en faculteitsbibliotheken. De eerste catalogus van de collectie verscheen in 1639, met als inleiding een traktaat van Erycius Puteanus, waarin deze het plan opperde om in Leuven naast de bibliotheek ook een universitaire drukkerij op te richten. Het bleef echter bij een plan, en het zou zelfs meer dan een eeuw duren voor dit voorstel opnieuw op tafel kwam en uiteindelijk wel uitgevoerd werd. In de Oostenrijkse Nederlanden maakte een politiek van grotere centralisatie en uniformering van de instellingen opgang en werd er gestreefd naar een aanpassing van het onderwijs aan de wetenschappelijke actualiteit. Die noodzaak werd ook gevoeld door de Leuvense universiteit, waar een verdere centralisatie er bovendien voor moest zorgen dat ze zich meer zou conformeren aan de centralistische regering. De drijvende figuur achter deze verlichte en bureaucratische onderwijspolitiek was Patrice François de Nény. In februari 1785 stelde hij Cornelis Franciscus Nelis aan als bibliothecaris om in de toen eerder verkommerde centrale Universiteitsbibliotheek orde op zaken te stellen.Ga naar voetnoot16 Deze jonge bibliothecaris (21 jaar oud bij zijn aanstelling) was erg verdienstelijk voor de aangroei van de collectie.Ga naar voetnoot17 Hij kocht oude en nieuwe boeken aan in binnen- en buitenland en was de eerste bibliothecaris die een abonnement nam op lopende tijdschriften. Om hiervoor de nodige financiële middelen bijeen te brengen, lanceerde hij enkele voorstellen. Zo werd aan alle studenten een bibliotheektaks opgelegd bij het behalen van academische graden en verkreeg de instelling een vorm van wettelijk depot ten voordele van de bibliotheek. Ten slotte wierp Nelis begin 1759 in een brief aan Nény opnieuw het voorstel op om een academische drukkerij op te richten.Ga naar voetnoot18 Bedoeling was om op de eerste plaats de honderden theses (eenbladdrukken met stellingen die door studenten moesten worden verdedigd) te drukken. De inkomsten van de drukkerij zouden de bibliotheek ten goede komen en konden verder aangewend worden voor de uitvoering van Nelis' ambitieuze wetenschappelijke plannen. Want behalve het courante universitaire drukwerk had hij het plan opgevat om allerlei vooruitstrevende werken uit te geven en zo bij te dragen tot | |||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||
de vooruitgang van de wetenschappen en de letteren in de Nederlanden. Dat Nelis over een gezonde dosis ambitie beschikte, blijkt wel uit volgend citaat uit een brief die hij Nény toestuurde op 21 mei 1759, en waarin hij zijn plannen voor de organisatie van de nieuwe drukkerij uit de doeken deed: L'inscription Typis Academicis ne doit rien annoncer que de bon pour le fond et de beau pour l'exécution. C'est par ces soins qu'on parviendra [...] à établir si bien notre réputation, que remplaçant les Plantin, les Estienne, les Gryphius et les Froben, et même les surpassant à quelques égards, ce sera un préjugé dans l'Europe savante pour la bonté et la beauté d'un ouvrage, d'être sorti des presses de l'Université. Op 11 augustus 1759 ondertekende de landvoogd een octrooi waarbij te Leuven een geprivilegieerde academische drukkerij werd opgericht en begin maart 1760 was alles klaar om met het drukken te beginnen. Origineel werk rolde er in de beginjaren nog niet van de pers: de eerste titels waren herdrukken. Alles samen zagen bij de academische drukkerij zo'n tachtigtal titels het licht, sommige in een oplage van een paar honderd, andere van meer dan drieduizend exemplaren. De meeste titels waren bedoeld voor een academisch publiek: het betrof handboeken voor het universitair onderwijs of herdrukken van bekende werken. Slechts een minderheid van de titels bestond uit originele wetenschappelijke traktaten van Leuvense academici, hoewel Nelis juist hiervan gedroomd had. De eerste van de toch verwezenlijkte wetenschappelijke projecten was de publicatie van de Mémoires pour servir à l'histoire littéraire van Jean-Noël Paquot, Nelis' opvolger als bibliothecaris. Het monumentale naslagwerk is tegelijk de bekendste uitgave die de persen van de academische drukkerij verliet. | |||||||||||||||||||||||
De auteur: Jean-Noël PaquotJean-Noël Paquot (1722-1803), licentiaat in de theologie, tevens historicus en bibliograaf, was sinds 1751 hoogleraar Hebreeuws aan het Collegium Trilingue.Ga naar voetnoot19,Ga naar voetnoot20 In 1762 verwierf hij de titel van keizerlijk historiograaf. Als een van de meest enthousiaste medewerkers van Nény en goede vriend van Nelis heeft hij ongetwijfeld een groot aandeel gehad in het uitstippelen van de plannen voor de nieuwe drukkerij. Paquot was zeer productief en was jarenlang de voornaamste leverancier van nieuwe kopij. Een van de eerste grote wetenschappelijke projecten waarvan Nelis voor zijn uitgeverij had gedroomd, was van zijn hand: in 1763 begon men met het drukken van de Mémoires pour servir à l'histoire littéraire des dixsept provinces des Pays-Bas, de la principauté de Liège, et de quelques contrées voisines. Dit reuzenwerk werd beëindigd in 1770, en verscheen in twee edities: een verzameling van achttien delen in-8o en een editie van drie folianten. Het werk is een uiterst zorgvuldig samengesteld bio-bibliografisch repertorium, en is wellicht het enige drukwerk uit de achttiende-eeuwse Zuidelijke Nederlanden dat nog steeds courant wordt gebruikt. Paquot verwierf hiermee een blijvende reputatie in de republiek der letteren. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||
Afb. 1: Titelpagina van het derde volume van de in-folio editie van de Mémoires (sba a 86 [s2-860 a])
In 1768 werd Paquot door Nény aanbevolen om Nelis op te volgen als bibliothecaris. Hij toog dadelijk aan het werk om orde te scheppen in de verrijkte, maar verwaarloosde bibliotheek en besteedde ook meer aandacht aan de drukkerij. In 1772 werd hij echter beschuldigd van zedendelicten en gedwongen Leuven te verlaten. | |||||||||||||||||||||||
Het werk: de MémoiresZoals gezegd zijn de Mémoires een van de belangrijkste gedrukte werken uit de achttiende-eeuwse Zuidelijke Nederlanden en nog steeds een onmisbaar onderzoeksinstrument, hoewel het belang ervan in de tijd van zijn totstandkoming miskend werd. Paquot bleef met zijn werk trouw aan een traditie en zette het werk voort dat door Valerius Andreas en Joannes Franciscus Foppens was opgestart. Dit was echter niet zonder risico: Paquot wilde de auteurs beoordelen naar de maatstaven van de rooms-katholieke orthodoxie en tegelijkertijd zijn onafhankelijkheid bewaren en elk oppervlakkig oordeel schuwen. Dat was in die tijd allesbehalve evident. Geografisch richtte Paquot zich tot hetzelfde terrein als Valerius Andreas en Joannes Franciscus Foppens. Maar het model van zijn beschrijvingen vond hij bij de Mémoires pour servir à l'histoire des hommes illustres, de | |||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||
la république des lettres, avec un catalogue raisonné de leurs ouvrages (1727-1752) van Jean-Pierre Nicéron. Het is Paquot zelf die ons hierover informeert: zijn werk bevat een zeer uitgebreid voorwoord waarin hij zijn methode en doelstelling toelicht: ‘J'ai pris le P. Niceron pour modèle dans ce qui regarde les Ecrivains distingués: mais j'ai un peu ajouté à son plan.’ In dit voorwoord geeft hij ook te kennen dat hij enige weerstand tegen zijn werk verwacht en verdedigt hij de standpunten die hij inneemt. Het werk bevat 2446 beschrijvingen, wat slechts een deel van de toen bekende auteurs is. Paquot zelf schatte dit aantal op 5000 à 6000. De interesses van de auteur komen duidelijk naar voren: de meest uitgebreide beschrijvingen zijn gewijd aan exegeten en kerkelijke historici. Daarnaast komen echter ook heterodoxe auteurs uit de noordelijke provincies aan bod, zoals Johannes Drusius. Dat Paquot een zekere neutraliteit handhaaft, blijkt uit het feit dat hij enerzijds de taalkundige verdiensten aanprijst van de Franse protestant Louis Cappel, die hij zeer bewondert voor zijn kennis van het Hebreeuws, maar anderzijds ook woorden van lof heeft voor diens tegenstander Constantin l'Empereur. | |||||||||||||||||||||||
De typografie van de MémoiresIn de loop van de achttiende eeuw deden zich in de vormgeving van het boek een aantal verschuivingen voor. Een van de eerste tekenen hiervan was de grotere helderheid van de titelpagina; men stapte af van de gegraveerde titelpagina, die in de zeventiende eeuw zo vaak gebruikt was.Ga naar voetnoot21 In Frankrijk maakten de lettergieters zich los van de Imprimerie Royale en verkregen ze een grotere autonomie. Dit vertaalde zich in het ontstaan van nieuwe lettertypes die, in vergelijking met de strengere ‘styles du roi’, getuigden van een zekere vrijheid. De esthetische veranderingen van het ‘boek’ als object gingen gepaard met een grotere leesbaarheid.Ga naar voetnoot22 Zo werden teksten in het algemeen ruimer opgemaakt: in plaats van allerlei merktekens aan te brengen, werd het ‘wit’ een belangrijker element. Dat dit ook in de Leuvense academische drukkerij werd toegepast, blijkt uit de typografische analyse van de Mémoires. De stichter van de academische drukkerij, Cornelis Franciscus Nelis, was een estheet en hechtte veel belang aan een verzorgde typografie. Dat hij ook in dit opzicht zeer ambitieus was, bleek al uit zijn eerder geciteerde brief van 21 mei 1759. Hij was een groot bewonderaar van de neoclassicistische ‘typographie pure’, waarbij fraaie letters en een verzorgde opmaak als enige versiering golden. Deze stijl was in Glasgow door Andrew Foulis geïntroduceerd en werd later vervolmaakt door John Baskerville in Birmingham, Giambattista Bodoni in Parma en Firmin Didot in Parijs. Voor de academische drukkerij werden letters besteld bij de befaamde lettergieterij Enschedé te Haarlem, bij Jacques-François Rosart, eveneens te Haarlem, en te Parijs, en in 1761 nog eens bij Hendrik van de Putte te Amsterdam. De folioeditie van de Mémoires behoort uit typografisch oogpunt tot het beste wat door de academische drukkerij werd voortgebracht en kon zeker wedijveren met de buitenlandse voorbeelden. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||
Typografische analyse van de MémoiresNaslagwerken zoals Paquots Mémoires werden en worden meer geraadpleegd dan in één trek gelezen. Dat vertaalt zich in een specifieke vormgeving die, als het goed is, de ‘gebruiker’ een aantal hulpmiddelen aanreikt om vlot zijn weg te vinden in het corpus aan bio- en bibliografische gegevens. Ook voor digitale naslagwerken is dit aangewezen, en is de opbouw van een website vaak een belangrijk hulpmiddel. Voor de gedigitaliseerde Mémoires wilden we een structuur ontwerpen die deze van het oorspronkelijke werk zoveel mogelijk respecteert. Met deze bedoeling in het achterhoofd werden de Mémoires eerst onderworpen aan een typografische analyse. In zekere zin vertonen bibliografische naslagwerken nogal wat gemeenschappelijke kenmerken met woordenboeken. Voor de analyse van het typografische ontwerp van de Mémoires heb ik me daarom laten inspireren door het onderzoek van Paul Luna naar de typografische evolutie van Engelse woordenboeken.Ga naar voetnoot23 Om de structuur van woordenboeken te beschrijven, heeft Luna het door de Franse filoloog Henri Béjoint gehanteerde onderscheid tussen de macro- en de microstructuur overgenomen. De macrostructuur betreft in essentie het doel van de uitgave, en wordt bepaald door de kennis van de auteur, de verwachtingen van het beoogde lezerspubliek en de inschatting van de markt door de uitgever. Bij een woordenboek bepaalt de macrostructuur de lijst van woorden die zullen worden opgenomen; in het geval van een bibliografie bepaalt ze de selectie van auteurs die besproken zullen worden. De microstructuur daarentegen behandelt de manier waarop de informatie over elk item afzonderlijk georganiseerd is. Het betreft hier dus de gedetailleerde informatie over elk lemma, en het doel en de complexiteit van de gegeven informatie. In het geval van onze bibliografie betekent dit dat de microstructuur beschrijft hoe de informatie per auteur wordt gestructureerd en weergegeven, en welke typografische hulpmiddelen daarbij gebruikt worden. Bij de typografische analyse van de Mémoires blijkt dit onderscheid een vruchtbaar uitgangspunt te zijn. | |||||||||||||||||||||||
MacrostructuurZo zijn de typografische kenmerken die verband houden met de macrostructuur erop gericht om de gebruiker te helpen bij het lokaliseren van een bepaalde auteur; ze moeten ervoor zorgen dat het werk praktisch bruikbaar is. In de Mémoires vinden we op dit niveau de volgende typografische eigenschappen terug [afb. 2]:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||
Afb. 2: Illustratie van de macrostructuur (Volume i, p. 246) (sba a 86 [s2-860 a])
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
MicrostructuurDe typografische hulpmiddelen die gerelateerd zijn aan de microstructuur willen de lezer helpen om een onderscheid te maken tussen de verschillende soorten informatie die binnen één welbepaalde ingang gegeven worden. Bij de Mémoires kunnen de volgende typografische kenmerken onderscheiden worden [afb. 3 en 4]:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||
Afb. 3: Illustratie van de microstructuur (Nederlandse titels in de voetnoten, verwijzingen naar andere bibliografische werken, o.a. Sweertius, inspringing van de genummerde items, gebruik van romein en cursief) (Volume i, p. 188) (sba a 86 [s2-860 a])
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||
Afb. 4: Illustratie van de microstructuur (gebruik van het Griekse alfabet voor niet-gedrukte werken) (Volume i, p. 255) (sba a 86 [s2-860 a])
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||
Concluderend kan men stellen dat doorheen heel dit werk zeer consequent gebruik is gemaakt van de typografische hulpmiddelen die in die tijd bekend en beschikbaar waren, en dat men getracht heeft om het werk zo bruikbaar mogelijk te maken. De typografische middelen van de macrostructuur onderscheiden zeer duidelijk de verschillende lemmata op een bladzijde, en ook de homogene structurering van de afzonderlijke lemmata helpen de lezer/gebruiker zeer effectief bij het duiden van de geleverde informatie. | |||||||||||||||||||||||
Het plannen en opzetten van de wikiHet is nodig om voldoende vertrouwd te zijn met de historiek en inhoud van het oorspronkelijke werk om een zinvolle digitalisering te kunnen uitvoeren. Vooral de hierboven besproken typografische analyse is hierbij belangrijk: ze zal erg bruikbaar blijken te zijn bij het ontwerpen van de structuur van de digitale versie. Eerder werd reeds aangeven waarom deze digitale versie als een wiki zou worden opgezet. De volgende stap is nu de realisatie van dit plan. Algemeen kan de levenscyclus van een wiki ingedeeld worden in vier fasen: het plannen, het opzetten, het onderhouden en het evalueren van de wiki.Ga naar voetnoot24 Een belangrijke vraag die aan bod komt tijdens de eerste fase, het | |||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||
plannen van de wiki, is wat de doelstellingen van de wiki zijn en wie het doelpubliek is. Met name moet men nagaan welke verwachtingen het publiek heeft met betrekking tot de inhoud en mogelijkheden van de wiki, en ook wat de achtergrond, de kennis en vaardigheden zijn van dit publiek. Deze laatste elementen zijn van belang, omdat een wiki grotendeels tot stand komt door het leveren van bijdragen van de zogenaamde gebruikersgemeenschap, die zal ontstaan uit het doelpubliek van de wiki. De wiki die voor het huidige project werd opgezet, beoogt de inhoud van een achttiendeeeuwse bio-bibliografie digitaal toegankelijk en doorzoekbaar te maken. De wiki zal zich vooral richten tot studenten en onderzoekers op het terrein van de geschiedenis en de literatuur en tot specialisten uit de bibliotheek- en informatiesector zoals bibliografen en catalografen, maar ook antiquaren, boekhandelaars en boekverzamelaars. De wiki zal daarom een betrouwbaar werkmiddel van academisch niveau moeten zijn en aan een aantal kwaliteitseisen moeten voldoen, vooral wat de authenticiteit van de aangeboden informatie en de beveiliging van de gegevens betreft. Een ander belangrijk punt dat samenhangt met het doelpubliek is de gebruiksvriendelijkheid van de wiki. Hoewel men er nu mag van uitgaan dat ongeveer iedereen vertrouwd is met de meest elementaire computertoepassingen, zoals een tekstverwerker, webbrowser of e-mailprogramma, is een wiki een toepassing die zich nog maar erg recent op grotere schaal verspreidt. Omdat onbekend vaak ook onbemind is, zal het er bij het opstarten op aankomen de drempel zo laag mogelijk te maken. Eens de doelstellingen van de op te zetten wiki duidelijk gesteld zijn, dient men een keuze te maken betreffende de software die men zal gebruiken. Deze keuze is nauw verbonden met de middelen die men ter beschikking heeft, waarbij vooral financiële middelen, tijd, beschikbare technologie en vaardigheden een belangrijke rol spelen. Een grondige evaluatie van criteria en randvoorwaarden leidde tot de conclusie dat de wiki-software pbwiki in de huidige omstandigheden de beste keuze was. Het was dan ook met deze software dat de wiki werd opgezet. De Paquot-wiki kan worden bezocht op het webadres http://paquot.pbwiki.com. | |||||||||||||||||||||||
Resultaat: de Paquot-wikiIn de volgende paragrafen zal ik een overzicht bieden van de informatie die op de wiki terug te vinden is. Ook zal ik toelichten hoe deze informatie gestructureerd is en hoe de wiki gebruikt kan worden. Net zoals de structuur van het oorspronkelijke, gedrukte werk belangrijk was om de lezer tot bij de gezochte informatie te brengen, is dit ook het geval voor de digitale wiki-versie. Daarom is het nuttig na te denken over de wijze waarop de wiki gestructureerd moet worden.Ga naar voetnoot25 Naast de eigenlijke inhoud (in dit geval de gedigitaliseerde Mémoires) is het zeker nuttig om ook enige randinformatie over het project te verstrekken. Op de startpagina van de wiki [afb. 5] wordt verwezen naar de verschillende onderdelen ervan. Om de gebruiker bij een | |||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||
Afb. 5: Schermafdruk van de startpagina van de Paquot-wiki
eerste bezoek niet meteen te overdonderen, is dit bewust kort gehouden. Via verwijzingen kan men dan doorklikken naar pagina's met uitgebreidere informatie. Concreet verwelkom ik de bezoeker en stel ik kort de inhoud van de wiki voor. Ook geef ik aan op welke manier men door de wiki kan navigeren. Via een hoofding ‘Wat vindt u nog meer op deze wiki?’ vermeld ik welke randinformatie op de wiki te vinden is. In de volgende paragraaf zal ik eerst dieper ingaan op deze randinformatie en het ‘hoe’ en ‘waarom’ ervan toelichten. Vervolgens bespreek ik de inhoud en structuur van de eigenlijk informatie waarrond de hele wiki opgebouwd is. | |||||||||||||||||||||||
De randinformatieWanneer voldoende achtergrondinformatie verstrekt wordt, zal een website doorgaans meer vertrouwen inboezemen bij de bezoekers. Het betekent namelijk dat het geheel goed doordacht en uitgewerkt is. Voor deze wiki is een indruk van betrouwbaarheid van essentieel belang. Enkel wanneer de doelgroep vertrouwen heeft in het initiatief, zal men geneigd zijn zelf te investeren en actief mee te werken. Via het aanleveren van zoveel mogelijk randinformatie tracht ik daarom te anticiperen op mogelijke vragen bij lezers, zodat zij de antwoorden ook onmiddellijk op de wiki kunnen terugvinden. Via de verwijzing ‘Wat is een wiki?’ wordt de gebruiker vertrouwd gemaakt met het fenomeen ‘wiki’, terwijl ik onder ‘Ontstaan en doelstellingen’ toelicht welke informatie bezoekers mogen verwachten en op welke manier ze eventueel een bijdrage kunnen leveren. Verder wordt op deze pagina ook het kader geschetst waarbinnen de wiki tot stand is gekomen. Omdat niet alle bezoekers even vertrouwd zijn met wiki's, is het nodig om hen op weg te helpen en een leidraad aan te bieden onder de vorm van ‘Richtlijnen’. Ik heb er bij deze | |||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||
wiki voor geopteerd om die op te splitsen in een onderdeel voor ‘lezers’ en een onderdeel voor ‘bijdragers’. Waar ik in het onderdeel voor ‘lezers’ toelicht hoe de wiki gestructureerd is met betrekking tot het oorspronkelijke werk (en waarover verder meer) en hoe lezers er informatie op kunnen terugvinden, tracht ik in het onderdeel voor ‘bijdragers’ een antwoord te geven op drie vragen, namelijk ‘Wat kan u bijdragen?’, ‘Waarom zou u bijdragen?’ en ten slotte ‘Hoe kan u bijdragen?’. Verder probeer ik via de randinformatie nog te anticiperen op vragen betreffende de beveiliging van de gegevens op de wiki en de noodzaak van het werken met een wachtwoord. Tot slot is ook de contactinformatie een belangrijk element: duidelijkheid over het kader van het project en over de oprichters van de wiki komt de betrouwbaarheid van de wiki ten goede. Naast deze inlichtingen over het fenomeen ‘wiki’, geef ik nog bijkomende informatie over dit concrete project: de achtergronden van Paquots Mémoires en enige technische informatie met betrekking tot het digitaliseringsproces. | |||||||||||||||||||||||
De eigenlijke inhoudDe eigenlijke inhoud valt uiteen in drie belangrijke onderdelen, namelijk de gedigitaliseerde versie van de oorspronkelijke Mémoires, de gescande afbeeldingen van de originele pagina's en tot slot de annotaties. Hierdoor wijkt de wiki toch enigszins af van de doorsnee wiki. De informatie van de eerste twee onderdelen ligt immers al op voorhand vast en kan daarenboven niet door gelijk welke gebruiker worden ingevoerd. De geannoteerde informatie kan daarentegen wél door iedereen vrij worden aangevuld en voor dit onderdeel is de wiki dan weer wel een wiki ‘pur sang’. Een boek is uiteraard iets totaal anders dan een wiki. Een eerste vraag die beantwoord moest worden, was dan ook hoe de vertaling van ‘boek’ naar ‘wiki’ zou gebeuren. Een eerste aspect van de vertaling betrof de omzetting van analoge naar digitale karakters. Een tweede belangrijk aspect van de vertaling was de structurering van de digitale tekst. Voor de conversie van analoge naar digitale tekst heb ik geopteerd voor Optical Character Recognition (ocr), waarbij ik de anastatische herdruk, gemaakt door het Algemeen Rijksarchief in Brussel, heb gebruikt als basis.Ga naar voetnoot26 Eerste tests wezen namelijk uit dat de kwaliteit behoorlijk was, en ook vanuit praktisch oogpunt had deze beslissing voordelen. Een standaard ocr-procedure volgt een vijftal stappen: het inladen van de beeldbestanden; het selecteren van de te herkennen tekst; het uitvoeren van tekstherkenning op de geselecteerde tekst; het proeflezen van de tekst; en het opslaan van de proefgelezen tekst. Nadat de ocr-procedure doorlopen werd, zijn de meeste fouten verbeterd, maar helaas niet allemaal. Het gebeurt namelijk dat de software bepaalde als foutief herkende woorden toch als ‘juist’ beschouwt en deze daarom overslaat bij het proeflezen. Het is daarom nodig de hele tekst nog eens nauwkeurig na te lezen op over het hoofd geziene fouten. Vaak zijn dit verkeerd geplaatste accenten, en ook de ligatuur ‘ae’, die regelmatig voorkomt in de Latijnse zinnen, wordt meestal herkend als een gewone ‘a’. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||
Afb. 6: Schermafdruk van de wiki-pagina betreffende Kiliaan
Wanneer de digitale tekst op de wiki geplaatst wordt, is het ook nodig om na te denken over hoe deze tekst het best gestructureerd wordt. Het vertrekpunt is het oorspronkelijke werk, dat bestaat uit drie volumes in-folio. De boven besproken structuur hiervan zal als basis dienen om een structuur voor de digitale wiki-versie uit te tekenen. Hierbij is het nodig om goed de doelstellingen in het achterhoofd te houden. Wat bij deze digitalisering vooral van belang is, is het toegankelijk maken van de inhoud. Ook de structurering van de afzonderlijke lemmata, de microstructuur, is belangrijk omdat deze de gebruiker wegwijs maakt in de inhoud. Van ondergeschikt belang zijn echter de opmaak van de oorspronkelijke pagina's en de volgorde van de lemmata in het boek. Zo is het feit dat het lemma betreffende Kiliaan in het eerste volume van de Mémoires begint in de tweede helft van de tweede kolom op pagina 28 en eindigt onderaan de tweede kolom van pagina 29, onbelangrijk voor wie geïnteresseerd is in wat Paquot over Kiliaan te vertellen heeft. Ook het feit dat het lemma over Kiliaan voorafgegaan wordt door dat over Louis de Dieu en gevolgd wordt door dat betreffende Paul Van Merle is onbelangrijk. Het is dan ook onnodig deze volgorde aan te houden in de gedigitaliseerde versie. Ik heb er daarom voor gekozen om de verschillende lemmata uit het oorspronkelijke werk te beschouwen als onafhankelijke entiteiten en heb dit idee overgenomen in de structurering van de wiki. Zo zal elk lemma uit het boek overeenkomen met een afzonderlijke wiki-pagina. Voor onderzoekers kan het echter interessant zijn om een digitaal lemma te linken aan een oorspronkelijke pagina, bijvoorbeeld om correct te kunnen verwijzen naar het originele werk. Om hieraan tegemoet te komen, wordt bovenaan elk digitaal lemma de plaats ervan in het originele werk (volume en paginanummer) gegeven. Om de pagina van een welbepaalde auteur te vinden, werd een index-pagina aangemaakt, naar analogie van de ‘Table générale des auteurs’ uit de oorspronkelijke uitgave. Het betreft | |||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||
een lijst van auteursnamen, alfabetisch gerangschikt op familienaam. Voor de wiki heb ik voor elke naam de conventies van de oorspronkelijke uitgave overgenomen. De interne opbouw van elk lemma is echter minder vrijblijvend. Uit de typografische analyse van het originele werk bleek reeds dat de microstructuur en de gebruikte typografie zeer consistent toegepast werden over de hele uitgave. Zo kon ik in het algemeen per lemma zes belangrijke onderdelen onderscheiden:
De eerste twee onderdelen komen voor bij elk lemma, terwijl dit voor de andere onderdelen niet steeds het geval is. Het onderscheid tussen 3 en 4 wordt gemaakt, omdat hiervoor verschillende stijlen van opsommen werden gebruikt. Voor de wiki heb ik bovenstaand lijstje van onderdelen onveranderd overgenomen. Bovenaan elke wiki-pagina [afb. 6] komt de auteursnaam, en ook de titel van de wiki-pagina weerspiegelt deze naam. Verder volgen de biografie en een opsomming van de (al dan niet gepubliceerde) werken. Waar in het oorspronkelijke werk voor gepubliceerde werken Arabische cijfers werden gebruikt en voor niet-gepubliceerde werken het Griekse alfabet, gebruikt de wiki in het eerste geval eveneens Arabische cijfers en in het tweede geval het Nederlandstalige alfabet. Dit gewone alfabet werd in de oorspronkelijke uitgave gebruikt om voetnoten aan te geven, waarbij de letters tussen haakjes geplaatst werden. Deze conventie heb ik onveranderd overgenomen. Tot slot maakte Paquot voor de verwijzingen gebruik van een handje (☞). Ook dit symbool heb ik in de wiki opgenomen. Om het onderscheid tussen de verschillende onderdelen te verduidelijken, heb ik ervoor gekozen om elk onderdeel een titel te geven, en bovenaan elke pagina een inhoudstafel aan te maken. Via deze inhoudstafel kan men bovendien snel navigeren naar een bepaald onderdeel, iets wat vooral bij uitgebreide lemmata een voordeel is. Naast de gedigitaliseerde versie van de analoge tekst worden op de wiki bij elk lemma de gescande afbeeldingen van de bewuste pagina's getoond. Enerzijds biedt dit liefhebbers de mogelijkheid om ook de oorspronkelijke opmaak en typografie te bewonderen. Anderzijds wil ik hiermee inspelen op de vraag naar authenticiteit. Het is voor de gebruikers van deze wiki erg belangrijk dat de digitale tekst die beweert een ‘exacte kopie’ te zijn van de oorspronkelijke analoge tekst dit ook daadwerkelijk is. Gebruikers die hierbij toch twijfels zouden hebben, kunnen dankzij de gescande afbeeldingen de twee versies met elkaar vergelijken. Zowel de gedigitaliseerde tekst als de gescande reproducties betreffen informatie die rechtstreeks uit het oorspronkelijke werk afkomstig is. Dit is niet het geval voor het laatste onderdeel van een wiki-lemma, de later toegevoegde annotaties. Deze informatie kan zeer divers zijn. Zo kan men denken aan verwijzingen naar uitgebreidere bibliografische beschrijvingen van vernoemde werken, verwijzingen naar externe websites waarop men informatie over auteurs of drukkers kan vinden, correcties van of aanvullingen op de oorspronkelijke informatie... Ook de historische annotaties van Van Hulthem zouden hier opgenomen | |||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||
kunnen worden. Op de wiki-pagina is deze informatie onderaan terug te vinden, onder de rubriek ‘Aanvullende informatie’, die ook in de inhoudstafel verschijnt. Voor het aanleveren van deze geannoteerde informatie zal een beroep worden gedaan op de bezoekers en gebruikers van de wiki. | |||||||||||||||||||||||
EvaluatieIn deze sectie zal ik in de eerste plaats de voor- en nadelen bespreken die het gebruik van een wiki voor een dergelijk digitaliseringsproject met zich meebrengt, terwijl in een tweede deel het belang van de gebruikersgemeenschap aan bod komt. Het sociale aspect van wiki's kan beschouwd worden als het grootste voordeel, maar wordt door sommigen ook als het grootste nadeel aanzien. De gedachte dat iedereen constructief meewerkt aan het opbouwen van een ‘kennispool’ lijkt op het eerste zicht immers erg utopisch. Bijna iedereen die nog niet vertrouwd is met wiki's maakt aanvankelijk dan ook dezelfde tegenwerping: ‘Als iedereen mijn tekst kan bewerken, kan iedereen mijn tekst ook verprutsen!’. Toch heeft de praktijk uitgewezen dat dit zeker niet zo hoeft te zijn. Lamb verwoordt het als volgt:Ga naar voetnoot27 Je kan een open wiki beschouwen als een huis waarvan de voordeur niet op slot gaat, maar waarin toch niet wordt ingebroken omdat de buren allemaal op hun stoep staan babbelen, een oogje in het zeil houden en alles zien wat er gebeurt. Het concept ‘soft security’ staat hier centraal: niet de technologie, maar de gebruikersgemeenschap zorgt ervoor dat alles in goede banen loopt. Belangrijke principes hierbij zijn het eerder vertrouwen dan wantrouwen van de medemens (de meeste mensen zullen op een positieve manier willen meewerken) en ‘vergeven en vergeten’ (iedereen kan fouten maken, maar die zijn niet onherstelbaar). De fundamentele eigenschap van wiki's om aan versiecontrole te doen, is hierbij van essentieel belang. Fouten kunnen verbeterd worden en schade hersteld. Een voorwaarde hiervoor is wel dat de gebruikersgemeenschap voldoende groot is (men spreekt ook wel over ‘kritische massa’). Wanneer dit het geval is, zullen gemaakte fouten snel worden opgemerkt en verbeterd. Het feit dat het lot van de wiki in grote mate in handen ligt van de gebruikersgemeenschap, maakt van de samenstelling van deze gemeenschap een van de belangrijke elementen bij het opzetten van een wiki, en onderstreept het maatschappelijke, sociale aspect ervan. Ook moet hierbij worden opgemerkt dat zo'n gebruikersgemeenschap de kans moet krijgen om te groeien: voor het oprichten van een gebruikersgemeenschap en het opbouwen van een kritische massa wordt doorgaans rekening gehouden met een aanloopperiode van een viertal jaar. Een naar mijn mening meer fundamenteel nadeel van een wiki is het feit dat zoekmogelijkheden binnen een wiki relatief beperkt zijn. In de hier beschreven wiki is een fulltextopzoeking mogelijk, waarbij de resultaten gerangschikt worden in afnemende mate van relevantie. Deze zoekmogelijkheid is uiteraard een groot voordeel van de digitale versie. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||
Een beperking is echter dat dit de enige zoekmogelijkheid is. Geavanceerde zoekmogelijkheden of zoeken binnen bepaalde velden is bij de meeste wiki's niet mogelijk. Het werken met een wiki heeft als bijkomend voordeel dat er zeer snel informatie online beschikbaar is, zonder dat hiervoor gesofisticeerde software of een doorgedreven informaticakennis nodig is. Het aanleveren van de digitale informatie kan bovendien gradueel gebeuren, in functie van het effectieve digitaliseringsproces.
Een essentiële eigenschap van een wiki is dat de inhoud ervan tot stand komt via gezamenlijk bewerken (‘collaborative editing’). Hij biedt gebruikers met diverse achtergronden de mogelijkheid hun kennis en expertise te delen met anderen. Een wiki staat of valt dus met de gebruikersgemeenschap, en het opzetten van deze gemeenschap is daarom erg belangrijk voor de levensvatbaarheid van de wiki. Een gebruikersgemeenschap bestaat de facto uit vrijwilligers, en het slagen van het project hangt dan ook grotendeels af van de welwillendheid van de gebruikers. Het op vrijwillige basis meewerken aan een dergelijk project vormt voor de meeste mensen uit de doelgroep een bijkomende belasting, en is derhalve allesbehalve evident. Ook dát is de realiteit van de wiki. | |||||||||||||||||||||||
ToekomstperspectievenDe hier besproken wiki kwam tot stand als een afstudeerproject en is, onder meer door de beperkte beschikbare tijd, te beschouwen als een experiment waarvoor slechts enkele lemmata uit Paquots Mémoires werden gedigitaliseerd. Mocht het kunnen uitgroeien tot een volwaardig project van de digitalisering van volledige werk van Paquot, dan dringen enkele aandachtspunten zich op. Het opstarten van een gebruikersgemeenschap is een essentieel element bij het opzetten van de wiki en hierin investeren loont dus zeker de moeite. De beste manier is om promotie- en trainingssessies op te zetten. Bovendien is het noodzakelijk om grondiger na te denken over de wijze waarop de conversie van analoog naar digitaal materiaal het best gebeurt. Een uiterst professionele aanpak dringt zich op, en de uitbesteding van de conversie is dan zeker het overwegen waard. De bio-bibliografie van Paquot is niet de enige in zijn genre. Alleen al in de Nederlanden kennen we verder nog de Bibliotheca Belgica van Valerius Andreas, het werk met dezelfde naam van Joannes Franciscus Foppens, de Illustrium scriptorum religionis Societatis Jesu catalogus van Petrus de Ribadeneira, de Bibliotheca scriptorum Societatis Jesu van Philippus Alegambe... Vele van deze naslagwerken kunnen ook vandaag nog nuttige diensten bewijzen, maar worden weinig gebruikt omdat de zoekmogelijkheden ervan beperkt zijn of omdat ze niet makkelijk toegankelijk zijn. Bovendien biedt geen enkel van deze werken een volledig overzicht van de in de Nederlanden gepubliceerde of geschreven boeken, evenmin als de Mémoires van Paquot. Digitalisering kan dan een oplossing zijn; door de gedigitaliseerde versie via een wiki open te stellen voor correctie en aanvulling, kan de informatie gaandeweg worden geactualiseerd. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat Jean-Noël Paquot zich tegen een dergelijke gang van zaken zou hebben verzet. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||
SamenvattingDit artikel beschrijft een methode om een historisch bio-bibliografisch naslagwerk, met name de Mémoires van Jean-Noël Paquot, digitaal beter toegankelijk te maken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een wiki, die de gedigitaliseerde informatie wereldwijd beschikbaar en doorzoekbaar maakt, en daarenboven gebruikers de mogelijkheid biedt om annotaties toe te voegen. Het artikel schetst de historische achtergrond van het werk en toont hoe de structuur van de wiki werd ontworpen op basis van de typografische kenmerken van het oorspronkelijke werk. | |||||||||||||||||||||||
SummaryIn this paper, we describe a method to create a digital version of a historical bio-bibliography (the Mémoires by Jean-Noël Paquot) using a wiki. This makes the digitised information worldwide available and searchable, and allows users to annotate the original content. The article provides a historical background of the original work and shows how its typographic structure is used as a basis for designing the structure of the wiki. | |||||||||||||||||||||||
Compte-renduL'auteur de cet article propose une méthode pour numériser et rendre largement accessible le contenu d'un ancien ouvrage bio-bibliographique bien connu, les Mémoires de Jean-Noël Paquot. La méthode comprend le développement d'un wiki, qui non seulement publie les données numérisées et permet de les consulter à travers le monde, mais permet en plus d'y ajouter des notes de toutes sortes. L'article décrit le contexte historique des Mémoires de Paquot et leur importance, et montre comment les charactéristiques typographiques de l'ouvrage sont à la base de la structure du wiki. |
|