De Gulden Passer. Jaargang 74
(1996)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 377]
| |
Acroamata nuptialia (1645): een typografisch epithalamium voor Balthasar II Moretus en Anna Goos
| |
[pagina 378]
| |
komst. In de zomer van 1645, jaar waarin zich reeds de nakende Vrede van Munster (1648) aankondigde, trad Plantijns (bijna) dertig jaar oude achterkleinzoon in het huwelijk met de (bijna) achttienjarige Anna Goos (ca. 30 september 1627 - 30 september 1691), een niet onbemiddelde dochter van Jacobus Goos en Clara Bosschaert. Exact een jaar later werd hun oudste zoon Balthasar [iii] geboren (24 juli 1646 - 8 juli 1696), die op zijn beurt de Officina zou voortzetten. Het paar Moretus-Goos bracht twaalf kinderen voort (zeven zoons en vijf dochters). Het voor de Plantijnse dynastie zo belangrijke huwelijk van de unica spes Balthasar ii kreeg de nodige weerklank. Twee, gelegenheidsdrukwerken bieden ons een kijk op de optimistische verwachtingen bij deze gebeurtenis. Het eerste, een planodruk getiteld Bruyd-loft-dicht [...] hoop ik bij een volgende gelegenheid te belichtenGa naar voetnoot2. Het andere feestboekje verschijnt hier in (verkleind) facsimile als een allerfraaist specimen van wat de glorieuze Officina Plantiniana in de baroktijd in huis had. Tevens is het een uiterst zeldzaam (en vroeg) voorbeeld van een gelegenheidsbundeltje uit de ‘boekenwereld’. Als polyglot epithalamium is het een welhaast symbolische afsluiting van de laat-humanistische letteren aan het eind van Antwerpens Gouden EeuwGa naar voetnoot3. Het epithalamium is één van de oudste vormen van gelegenheidspoëzie. Huwelijken zijn steeds scharniermomenten geweest in het leven van individu en maatschappij. Bruiloftsliederen komen dus in vele culturen van alle tijden voor. Zoals bij zovele genres zijn het ook hier weer de oude Grieken van wie Europa de literaire vormgeving heeft geërfd. De naam is ook van hen afkomstig: een lied dat bij de thalamos (het bruidsvertrek) werd gezongen. De Latijnse literatuur gaf het genre door en bood met Catullus' Carmen 61 een model voor vele volgende eeuwen. In de christelijke literatuur werd een verband gelegd met het Bijbelse Hooglied. Hoe- | |
[pagina 379]
| |
wel niet onbekend in de Middeleeuwen, bloeide het epithalamium vooral in de Renaissance. In het Neolatijn en in de volkstaal dichtten vele poëten duizenden verzen voor zichzelf (bv. Edmund Spenser, Epithalamion, 1594) en voor anderen, in hun omgeving (verwanten, vrienden), of voor steunpilaren der maatschappij (vorsten, notabelen...) In de Nederlanden schreef Erasmus een proza-epithalamium voor zijn Antwerpse vriend Pieter Gillis. Hoogtepunt van Renaissancistische bruiloftspoëzie is, alweer, Janus Secundus (1511-1536). In de zeventiende eeuw dichtte de laatste grote Antwerpse humanist Jan Caspar Gevaert(s) (1593-1666) een huwelijkswens voor P.P. Rubens. En het zal wel niemand verwonderen dat Joost van den Vondel ook de grootste Nederlandse bruiloftsdichter is geweestGa naar voetnoot4. Inhoudelijk bezingen de meeste epithalamia de schoonheid van de bruid en de status van de bruidegom, en geven een, vaak sensuele, beschrijving van de huwelijksvoltrekking. Soms weiden zij ook uit over de familie van het bruidspaar. Formeel is er nogal wat variatie: een lang lyrisch gedicht, een reeks korte verzen of ook bv. een episch verhaal (Statius). De geleerde humanistische bruiloftspoëzie is vaak polyglot: een overvloedige weelde aan talen en vormen. Het genre bood volop de gelegenheid alle talenten van de dichter te etalerenGa naar voetnoot5. | |
[pagina 380]
| |
Balthasar Moretus was een drukker-uitgever, geen vorst of stadsbestuurder, maar toch, zoals hoger gezegd, een aanzienlijk en welgesteld burger. In die optiek kwam hij zeker in aanmerking voor een epithalamium. Bij andere drukkers / uitgevers was dat veel minder het geval: de meesten waren ambachtslieden, die enkel werden gevierd om hun status in het gilde. Er zijn derhalve weinig bruiloftsverzen voor drukkers bekend. Het oudste mij bekende is de Eer-gaaff des wijdt-vermaerden bruydegoms, Broer Ianssen. met zijn seer lieve ende waerde bruydt Elizabeth Philips dochter. versaemt in d'echt den 25. Ianuary 1622. binnen Amsterdam. Dichter en drukker Gerrit Hendricxsz van Breughel (actief te Amsterdam 1610-1629) maakte het voor de veelzijdige uitgever Broer Jansz (eveneens te Amsterdam actief 1603-1652). En wie anders dan Vondel schreef in 1634 de Fackel van Dr. Ioan Blaeu, en Geertruit Vermeul? Vijfentwintig jaar later bezong hij ook het huwelijk van hun zoon, de jurist Willem, met Anna van Loon (5 mei 1659)Ga naar voetnoot6. Ook elders in de boekenwereld zijn er gelijkaardige verzen te vinden. Een fraai Engels voorbeeld, enigszins gelijkend op de verzen voor Moretus, is in bijlage afgedrukt. De bundel voor het huwelijk van Balthasar ii Moretus en Anna Goos is, zeker voor de Zuidelijke Nederlanden, een uitzonderlijk boekje en tevens een rijk voorbeeld van geleerde gelegenheidspoëzie. Bibliografisch is het als volgt te beschrijven: | |
[pagina 381]
| |
4o: A-B4 C2, 10 bladen, gepagineerd 1-2 3-20. Wie de gedichten heeft geschreven is niet vermeld. Het moet wel iemand met een stevige humanistische bagage zijn geweest (was het misschien Gevartius?). De titel alleen al is een klassiekhumanistisch opschrift, openend met het mysterieuze ‘acroamata’ (Grieks voor ‘virtuoze declamatie, (muziek)uitvoering’, een ‘showpiece’...). Inhoudelijk valt de verscheidenheid aan literaire talen en vormen op. Naast de klassieke verzen treffen wij aan: psalmparafrase, sonnet, anagram, embleemGa naar voetnoot8; naast de standaardtaal Latijn lezen (of zien) wij Hebreeuws, Grieks, Spaans, Italiaans, Frans en Nederlands. Stilistisch is er de opmerkelijke prosopopeia (‘personificatie’) waarbij een ding (hier de drukpers) sprekend wordt opgevoerdGa naar voetnoot9. | |
[pagina 382]
| |
‘Framing all words the alphabet can make’De Engelse drukker Leon Lichfield Jr. (actief 1657-1669) besloot een bundel gedichten, door studenten uit Oxford geschreven ter gelegenheid van het huwelijk van Karel ii en Catharina van Portugal met een aardig eigen vers waarin alweer de drukpers optreedtGa naar voetnoot10: | |
The Printer, to her MajestyI thought I'd done, but that my Presse took 't ill
To speak for others, for itself stand still:
Impatient, to your view that it had shown
So many borrowed words, none of its own.
At your arrival, can there ought be dumb?
All things their joys would utter when you come.
My stamps all move and of themselves to You,
Not taught by others, would say something too.
They join themselves, and several stations take,
Framing all words the alphabet can make,
(As atoms at the world's first rise did fall,
Some here, some there, to form this mighty All)
To speak the good You bring, but yet they find,
Something beyond their reach still left behind;
Sham'd with the bold design that drew them forth,
To think that words could comprehend Your worth,
They drop back to their cells, resolving there,
Their ink, as badge of sadness, they will wear.
Henceforth despairing, e'er again to frame,
So good a word as katharina's name.
But ere they parted this they bid me say,
Never were stamps so well employed as they.
| |
[pagina 383]
| |
[pagina 384]
| |
[pagina 385]
| |
[pagina 386]
| |
[pagina 387]
| |
[pagina 388]
| |
[pagina 389]
| |
[pagina 390]
| |
[pagina 391]
| |
[pagina 392]
| |
[pagina 393]
| |
[pagina 394]
| |
[pagina 395]
| |
[pagina 396]
| |
[pagina 397]
| |
[pagina 398]
| |
[pagina 399]
| |
[pagina 400]
| |
[pagina 401]
| |
[pagina 402]
| |
|