De Gulden Passer. Jaargang 74
(1996)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 343]
| |
Jan Moretus en de Noordnederlandse boekhandel 1590-1610
| |
[pagina 344]
| |
de manier waarop J. Moretus ‘les affaires de nostre boutique’ bestuurde. Hoewel ‘boutique’ ook de betekenis werkplaats kan hebben bleek uit een document uit 1582 toch dat het werk tussen de beide schoonzoons Van Raphelingen en Moretus, zo was verdeeld dat de laatste zich vooral bezighield met de verkoop.Ga naar voetnoot5 In feite beheerde Moretus de boekhandel in de Kammenstraat vanaf 1576 bijna autonoom.Ga naar voetnoot6 Eenmaal zelfstandig kreeg hij in de boekhandel vooral hulp van zijn zoon Jan II Moretus. Maar men mag ervan uitgaan dat hij met zijn jarenlange ervaring als boekhandelaar dit aspect van het bedrijf nauwgezet in het oog bleef houden. We moeten er wel rekening mee houden dat de officina niet zozeer boeken kocht op basis van de persoonlijke voorkeur van de Moretussen maar wel met het oog op een gemakkelijke en winstgevende verkoop. In het algemeen kunnen we dan ook de vraag stellen wat voor soort boeken een Antwerpse boekhandelaar koopt bij zijn Nederlandse collega's, die, hoe zeer verwant en hoe nabij ook, in de periode 1589-1609 toch tot een vijandelijk kamp behoorden. Of: welke boeken verschijnen er in Nederland die ook interessant zijn voor de Antwerpse markt? Het spreekt vanzelf dat slechts een gedeelte van de boeken die Moretus inkocht voor verspreiding in Antwerpen waren bestemd. Bovendien betrok hij van de Nederlandse boekhandelaars niet alleen werken die in Nederland waren gedrukt en uitgegeven. Anderzijds dient men er rekening mee te houden dat boeken ook werden geruild. Aangezien de betalingsbalans vaak in onevenwicht was doordat Jan Moretus meer leverde dan hij zelf afnam, zal hij wel eens boeken ter betaling hebben aanvaard die hij misschien niet zou gekocht hebben. De talrijke handelsbelemmeringen tussen Noord en Zuid hadden tot gevolg dat de meeste transacties tussen boekhandelaars via een omweg verliepen. De halfjaarlijkse ‘Buchmessen’ in Frankfort boden een uitgelezen mogelijkheid om in alle vrijheid te handelen. Uit de vermeldingen in de journalen van Moretus blijkt dat er geregeld rechtstreekse contacten waren. | |
[pagina 345]
| |
De Noord-Nederlandse leveranciers staan vermeld in de grootboeken van Frankfort en in die van de buitenlandse handelaars.Ga naar voetnoot7 Wie wil weten welke boeken Moretus kocht, moet zich wenden tot de Cahiers de FrankfortGa naar voetnoot8 en de Journalen.Ga naar voetnoot9 De summiere titelaanduidingen in de boekhouding maakten het niet altijd gemakkelijk om de werken te identificeren en voor herhaaldelijk herdrukte werken is het onmogelijk om de juiste editie te bepalen. In het beste geval bieden de archieven, een auteursnaam, enkele woorden uit de titel, het formaat en de prijs. Waarschijnlijk werden de titels meestal gedicteerd waardoor de spelling vaak zeer varieert. Ter controle heb ik daarom ook nog gebruik gemaakt van de Catalogus Francfurtenses 1597-1618 (MPM Arch. nr. 269), waarin de werken gekocht op de beurs in Frankfort, per genre, taal en jaar zijn geordend, van de Libraires étrangers 1596-1605 (MPM Arch. nr. 189), waarin de werken per uitgever zijn geordend en van de Catalogue livres imprimés 1608-1609 (MPM Arch. nr. 797) waarin de ingekochte werken per rubriek geschikt staan. Desondanks bleek het toch onmogelijk om sommige titels te identificeren. | |
LeveranciersDe hinderpalen voor de Noord-Zuid handel beperkten het aantal Noordnederlandse boekhandelaars dat geregeld met Moretus handelde en dat dan nog vaak via de Messen in Frankfort. In de journalen vinden we wel wat rechtstreekse zendingen aan Hollandse handelaars, maar slechts weinig vermeldingen van leveringen in de andere richting. Alleen de Van Raphelingens en Cornelis Claesz vormen hierop een uitzondering. Voor de handelaars die meer noordelijk en oostelijk gevestigd waren zoals Gillis van den Rade in Franeker en Jan Jansz in Arnhem, was het blijkbaar eenvoudiger om contacten via Frankfort te onderhouden. Niet alle leveranciers zijn even belangrijk en hun transacties verschillen zeer | |
[pagina 346]
| |
in aard en omvang. Door het feit dat de relatie met de Van Raphelingens niet puur commercieel is, nemen zij al een uitzonderingspositie in. Zij zijn de enigen die gedurende de hele periode ononderbroken boeken hebben geleverd en dat voor het totaalbedrag van 2.982 fl. 9,5 st. (Frankfort 2.008 fl. 17,5 st. + Journal 973 fl. 12 st.). C. Claesz leverde tussen 1591 en 1610 voor 2.159 fl. 6 st. (Frankfort 577 fl. 13 st. + Journal 1.581 fl. 13 st.); Gillis Elsevier tussen 1595 en 1609 voor 345 fl. 5 st. (Frankfort 212 fl. 5 st. + Journal 133 fl.); L. Elsevier tussen 1599 en 1610 voor 558 fl. 10 st. (Frankfort); Z. Heyns tussen 1592 en 1604 voor 374 fl. 14 st. (Frankfort); J. Jansz tussen 1600 en 1610 voor 580 fl. (Frankfort). Daarnaast komen zowel in de journalen als in de Cahiers van Frankfort sporadisch nog enkele kleinere leveranciers voor. | |
Van RaphelingenMet de Van Raphelingens in Leiden bestond er een bijzondere relatie door het feit dat zij tot 1589 samen met de Antwerpse vestiging één bedrijf vormden, de ‘Officina Plantiniana’. Pas na de dood van Plantijn gingen zij elk hun eigen weg. Het wekt geen verwondering dat de meest intense samenwerking met de naaste familie bleef bestaan, en dat zij dan ook de belangrijkste leveranciers uit de Republiek waren. De familiebanden speelden een ondergeschikte rol in de commerciële relaties zodat Van Raphelingen in de boekhouding op eenzelfde manier werd behandeld als alle andere boekhandelaars. De fondsen van Moretus en Van Raphelingen waren complementair. De afspraak na de dood van Plantijn lag voor de hand. Het zeer brede aanbod van Plantijn werd over de twee takken verdeeld op zo een manier dat Moretus vooral de katholieke religieuze werken uitgaf en Van Raphelingen zich vooral met de auteurs ‘bonarum litterarum’ ging bezighouden.Ga naar voetnoot10 In een universiteitsstad als Leiden bestond er ongetwijfeld een markt voor de ‘bonae litterae’ en voor profane literatuur. Bovendien moest Raphelengius als academiedrukker alles drukken wat een professor wenste uit te | |
[pagina 347]
| |
geven en waarvan Curatoren en Senaat oordeelden dat het gedrukt moest worden.Ga naar voetnoot11 In Antwerpen dat zichzelf stilaan zou opwerpen als bolwerk van de contrareformatie groeide een grote behoefte aan katholieke werken. Moretus specialiseerde zich in devotionele en liturgische werken, die hij typografisch bijzonder goed verzorgde en liet illustreren door de beste graveurs.Ga naar voetnoot12 Deze arbeidsverdeling bracht met zich mee dat zij elkaar van het ontbrekende aspect van hun fonds moesten voorzien. Aangezien na het overlijden van Plantijn de Antwerpse markt niet zo plots zal veranderd zijn - hoewel de gebeurtenissen van 1585 zich dan waarschijnlijk pas goed lieten voelen - heeft Moretus nog steeds nood aan de Leidse uitgaven. Het is dan ook volkomen te begrijpen dat de Van Raphelingens bijna uitsluitend hun eigen publikaties hebben geleverd. Zij zijn ook de enige leverancier die gedurende de hele periode 1590-1610 elk jaar boeken leveren. Door de omstandigheden gedwongen verliep hun handel voornamelijk via Frankfort, hoewel er ook heel wat rechtstreekse leveringen in de journalen zijn terug te vinden. Tot aan de dood van Frans I van Raphelingen (20 juli 1597) wordt hij steeds als leverancier vermeld, hoewel hij de dagelijkse bedrijfsvoering vooral overliet aan zijn oudste zoons Christoffel en Frans II. Op de Messe van september 1597 is blijkbaar nog niet uitgemaakt wie de handel zal overnemen, want in het Cahier de Francfort VV van september 1597 koopt Moretus voor slechts 11 fl. 8 st. boeken ‘De Francisci Raphelengii Heredibus’.Ga naar voetnoot13 In het voorjaar van 1598 zijn de Van Raphelingens blijkbaar niet aanwezig in Frankfort, maar vanaf september wordt Christoffel, de oudste zoon van Frans I, de nieuwe handelspartner. Deze komt dan in elke Cahier de Francfort voor tot en met september 1600. Hij zal overlijden op 17 december 1600. Vanaf de voorjaarsmis van 1601 neemt zijn broer Frans II zijn rol over. In tegenstelling tot Christoffel, die ik geen enkele maal in een journaal heb aangetroffen, komt Frans II er vanaf 1603 geregeld in voor. Christoffel had net | |
[pagina 348]
| |
de leiding van het bedrijf in de periode dat de handelsbelemmeringen van beide zijden vrij groot waren. Als de regelingen vanaf 1603 worden versoepeld, stuurt Frans II boeken opnieuw rechtstreeks naar Antwerpen. De Van Raphelingens leverden tientallen titels en auteurs die ook in het fonds van Plantijn voorkwamen. Enkele malen liet Moretus hen zelfs boeken drukken die hij zelf financierde. Een groot deel van het Leidse fonds bestond uit herdrukken van tekstedities van klassieke auteurs. Daarnaast publiceerden zij heel wat werken van Leidse professoren. Frans I was immers als opvolger van Plantijn ook universiteitsdrukker, en hij werd zelfs hoogleraar. Christoffel erfde de aanstelling als academiedrukker, maar Frans II kreeg de functie niet, mogelijk omdat hij katholiek was. Van Raphelingen leverde in het totaal 284 titels waarvan er vele traditioneel tot het fonds van de Officina Plantiniana behoorden. Het grootste aantal exemplaren van de contemporaine auteurs waren werken van Justus Lipsius (1088), wat niet verwonderlijk is gezien zijn bijzondere band met de uitgeverij. Als het over aantallen exemplaren gaat, wordt hij alleen benaderd door tekstedities van klassieke auteurs als Virgilius (770), Cicero (790), Horatius (526) en Terentius (289). Dit zijn vooral vrij goedkope schooledities, want alle werken waarvan meer dan 120 exemplaren zijn geleverd, horen met uitzondering van Lipsius in deze categorie. De uitgaven van Lipsius dateren bijna allemaal van vóór 1592, het jaar waarin hij terugkeerde naar de Zuidelijke Nederlanden. Daarna liet Lipsius vrijwel al zijn werken door Moretus drukken. Meer dan 60% van de geleverde titels kosten minder dan 10 stuivers en 39,5% zelfs minder dan 5. Van Raphelingen leverde vrijwel uitsluitend werken voor een intellectueel publiek; 87,7% was in het Latijn. Daarnaast waren er nog 12 Griekse, 5 Hebreeuwse en slechts één Franse en één Nederlandse titel. Het is wel eigenaardig dat een Leidse uitgever titels in het Spaans kan leveren, en dan nog vooral ontspanningsliteratuur, waaronder Lazarillo de Tormes en La Celestina. Dat hij vooral goedkopere tekstedities leverde, blijkt ook uit de verdeling over de formaten: 37,4% was in octavo, tegenover slechts 20,3% in folio, en zelfs | |
[pagina 349]
| |
kleinere formaten zoals duodecimo (4,5%), sextodecimo (12,6%) en vigesimoquarto (10,8%) waren naar verhouding goed vertegenwoordigd. De Van Raphelingens verwierven een grote bekendheid met hun pocket-edities van klassieke auteurs.Ga naar voetnoot14 De duurdere boeken waren vooral de nieuwe werken. Enkele werken van de Leidse professoren Scaliger, Heurnius en Merula kosten meer dan 5 fl. per stuk. Bijna de helft van de geleverde titels horen thuis onder de noemer ‘literatuur’ of‘bonae litterae’. Daartoe behoren vooral de tekstedities van klassieke auteurs, maar er zitten ook eigentijdse neolatijnse bundels bij waaronder poëzie van Janus Dousa en herdrukken van embleembundels die reeds vroeger bij Plantijn waren verschenen. Ook historische en religieuze werken zijn goed vertegenwoordigd. Van de werken over positieve wetenschappen handelen vier vijfden over problemen van geneeskundige aard. Vooral de werken van Petrus Forestus en Johannes Heurnius kenden succes. De verhouding tussen de genres die Raphelengius levert, komt bijna perfect overeen met de verhouding binnen zijn uitgeversfonds.Ga naar voetnoot15 Alleen werken over theologie worden naar verhouding minder naar Antwerpen geëxporteerd, wat gezien de religieuze tegenstellingen wel te begrijpen is. | |
Cornelis ClaeszAl in 1591 handelde de Amsterdamse uitgever Cornelis Claesz rechtstreeks met Antwerpen. Vóór 1602 komt hij geregeld in de journalen voor en vanaf de herfstmis van dat jaar verkoopt hij op elke mis in Frankfort boeken aan Moretus. Cornelis Claesz kwam vaak persoonlijk naar Antwerpen. Zo vermelden de journalen hem in juni 1592 en 1597 als ‘estant present’.Ga naar voetnoot16 Moretus bezocht Claesz ook in Amsterdam, want op 3 juni 1595 vermeldt het journaal ‘Receu de Cornelis Claessens estant a Amsterdam’.Ga naar voetnoot17 Claesz stuurt ook zijn medewerkers naar Antwerpen. Michiel Colijn is aanwezig in maart 1606Ga naar voetnoot18, Pierre Peetersen in december | |
[pagina 350]
| |
1608.Ga naar voetnoot19 Moretus was niet de enige Antwerpse boekhandelaar waarmee Claesz contacten onderhield. De samenwerking was waarschijnlijk nog intenser met Hieronymus Verdussen. Geregeld stuurde Claesz een aantal werken voor Moretus mee in een lading bestemd voor Verdussen.Ga naar voetnoot20 Het is eigenaardig dat het Cahier de FrankfortGa naar voetnoot21 van de voorjaarsmesse van 1610 Cornelis Claesz nog steeds als leverancier vermeldt, hoewel hij reeds in mei 1609 was overleden. Waarschijnlijk hebben zijn medewerkers Hans Walschaert of Hendrik Laurensz, die nog bij hem in dienst waren bij zijn overlijdenGa naar voetnoot22, de handel nog even onder zijn naam voortgezet. Claesz hanteerde voor zijn tijd reeds vrij agressieve verkoopstechnieken. In het Journal van 1598 vinden we de volgende vermelding: ‘Receu de Cornelis Claessens en le mande de Hieronimus Verdussen divers livres sans avoir demander dont navons prins que les ensuivants laissant le reste sans l'accepter a Hieronymus Verdussen’. Misschien had Moretus tegen een dergelijke handelwijze wel geprotesteerd want in 1599 betaalde Claesz het transport en beloofde hij zelfs de onverkochte boeken terug te nemen.Ga naar voetnoot23 Moretus aarzelde dan ook niet om de boeken terug te sturen. Zo kreeg Michiel Colijn de medewerker van Claesz op 4 maart 1606 voor een bedrag van 209 fl. 19 st. boeken mee terug. Claesz leverde over de hele periode 112 titels waarvan er zeker 48 eigen uitgaven waren. Daarnaast leverde hij vooral uitgaven van Hollandse uitgevers waaronder Paedts uit Leiden, Canin uit Dordrecht en zelfs Van Raphelingen. Hij leverde voor meer dan een derde Nederlandstalige boeken (42) en daarnaast vrijwel uitsluitend werken in het Frans (14) en in het Latijn (38). Claesz leverde vooral vrij grote formaten. Meer dan één vierde zijn folio's | |
[pagina 351]
| |
(35) en samen met de quarto's (32) vormen zij ruim de helft van de geleverde boeken. Slechts drie boekjes hebben een kleiner formaat dan octavo. Ruim een derde van de geleverde werken (43) heeft wat te maken met geografie. Daarnaast zijn het vooral medische (11) en juridische (8) werken. Wat opvalt zijn de vrij talrijke kalligrafische werken, vooral dan Boissens Promptuarium variarum scripturarum (Claesz, Amsterdam [1594]). Cornelis Claesz leverde niet alleen boeken maar ook perkament. | |
ElsevierEen derde handelspartner was de familie Elsevier. De stamvader Louis I had nog als boekbinder bij Plantijn in Antwerpen gewerkt. Hij vestigde zich in 1580 in Leiden en hoewel de beginperiode aldaar niet zonder problemen ging - zo moest hij zijn huizen aan Plantijn overdragen om zijn schulden te delgen - werd hij toch leverancier voor de universiteit. Daartoe trok hij vanaf 1591 geregeld naar de boekenbeurs in Parijs en vanaf 1595 naar de Messe in Frankfort.Ga naar voetnoot24 Elsevier had daar net als Moretus een eigen magazijn.Ga naar voetnoot25 L. Elsevier leverde vooral boeken die in Frankrijk waren uitgegeven. Willems noemt hem de belangrijkste vertegenwoordiger van de Nederlandse boekhandel in Frankrijk, als hij al niet de enige was.Ga naar voetnoot26 In de jaren '90 is vooral Gillis Elsevier, de derde zoon van Lodewijk I, de leverancier. Gillis was zelf amper als uitgever actief, maar blijkbaar wel als boekhandelaar. Hij stuurde zijn leveringen mee in de manden die Frans van Raphelingen verzond.Ga naar voetnoot27 Vanaf 1599 was het opnieuw de vader Louis I, die vooral via Frankfort boeken aan Moretus leverde. Al in september 1599 vergezelde de jongste zoon Bonaventura (o1583) zijn vader op de Messe en in 1604 behartigde hij er de zaken in naam van zijn vader.Ga naar voetnoot28 Eén derde van de werken die zij leveren, zijn Parijse uitgaven | |
[pagina 352]
| |
en samen met de Leidse vormt dit meer dan de helft van de geleverde titels. Ongeveer 10% zijn eigen uitgaven. Zij het dat de meeste edities wel het resultaat zijn van samenwerking met andere Leidse boekverkopers en drukkers als Basson, Balduinus, Cloucq, Van Haestens en Paedts. Zij leveren praktisch evenveel Franse titels als Latijnse, en vrijwel geen Nederlandse. Er is geen uitgesproken overwicht van een bepaald formaat. Volgens Scaliger bracht L. Elsevier vooral boeken over recht mee uit Parijs, omdat hij die het gemakkelijkst kon slijten in Den Haag.Ga naar voetnoot29 Aan Moretus leverde hij ook juridische werken uit Frankrijk maar die beslaan toch maar iets meer dan 10% van al zijn leveranties. Hij leverde zelfs meer literaire werken en ook geschiedenis was goed vertegenwoordigd. | |
Zacharias HeynsOok de Amsterdamse uitgever Zacharias Heyns had een Antwerpse achtergrond. Hij was niet alleen in Antwerpen geboren, maar Jan Moretus had hem persoonlijk voor de boekhandel opgeleid.Ga naar voetnoot30 Zacharias Heyns had zich nadien in Amsterdam gevestigd. Hoewel Heyns rechtstreeks werken bij Moretus bestelde, verliep de handel in de andere richting uitsluitend via Frankfort. Hij is trouwens de eerste Amsterdamse uitgever die in een miscatalogus wordt vermeld. Heyns leverde enkele eigen uitgaven, waarbij werken die reeds vroeger in Antwerpen waren verschenen nog het meest succes kenden, zoals het Dictionarium Tetraglotton (1599) en Boaistuau's Toonneel des Aerdtbodems (1599). Ook voor zijn zakatlassen Le Miroir du Monde (1599) en De Nederlandtschen Landtspieghel (1599) had Moretus belangstelling. Daarnaast leverde hij enkele dure werken die hij mogelijk in Frankfort heeft gekocht en misschien als ruilmiddel gebruikte, zoals Smetius' Inscriptionum antiquarum (Leiden 1588) een werk | |
[pagina 353]
| |
dat door Van Raphelingen was gedrukt, of Zwingers Theatrum vitae humanae (Episcopius, Basel 1586). Een vierde van zijn titels zijn folianten; met de quarto's erbij behoort meer dan de helft tot de grote formaten. Hij leverde werken uit allerlei genres, waarbij er geen enkel opvallend meer aanwezig is. | |
Jan JanszDe Arnhemse uitgever Jan Jansz, die zijn fonds ook op Duitsland afstemde, was vanaf september 1599 een geregelde leverancier van Nederlandse boeken maar uitsluitend via Frankfort. Hij werkte ook samen met Z. Heyns en C. Claesz en kan via die weg ook in contact gekomen zijn met Moretus. Ook Jan Jansz leverde vooral boeken van een groter formaat, waardoor meer dan de helft van zijn boeken duurder zijn dan één gulden. Daarbij zijn nogal wat atlassen zoals de Mercator-Hondiusatlas in het Latijn en in het Frans en ook de Atlas Minor van Mercator. Hij leverde allerlei genres maar binnen de wetenschappelijke werken lag het accent vooral op werken over wiskunde. | |
Kleinere leveranciersEnkele handelaars komen slechts met één of twee transacties in de archieven voor. Zij behoren niet tot de geregelde bezoekers van de Messen of komen slechts sporadisch in de journalen voor. | |
Barend AdriaenszDe Amsterdamse boekhandelaar B. Adriaensz vormt een uitzondering door het feit dat hij nooit via Frankfort handelde, of er althans niet zelf aanwezig was. Zijn naam komt voor in de journalen van 1603, 1608, 1609 en 1610. Hij leverde voor 100 fl. 13 st. boeken, maar dit blijft relatief weinig in vergelijking met de 360 fl. waarvoor hij perkament van kalveren leverde.Ga naar voetnoot31 | |
Andries CloucqVolgens het journaal van 1605 stuurde de Leidse boekverkoper | |
[pagina 354]
| |
Andries Cloucq op 12 juli een ‘Guicciardini des Pais Bas avec figures’ voor een bedrag van 10 fl.Ga naar voetnoot32 Moretus koopt wel 8 uitgaven van Cloucq maar ze worden allemaal geleverd door anderen. | |
Hendrik LaurenszIn de Cahiers de Frankfort verschijnt de naam van de Amsterdamse boekverkoper Hendrik Laurensz voor de eerste maal in september 1610, met de extra vermelding ‘aultre fois serviteur de Corn. Claessens’. Hij verkoopt meteen 9 boeken voor het niet onaanzienlijk bedrag van 79 fl. 10 st., waaronder een atlas van Mercator in het Frans voor 30 fl.Ga naar voetnoot33 | |
Jan Le MaireOp de voorjaarsmis van 1604 kocht Moretus voor 2 fl. 2 st. van de Leidse handelaar Jan Le Maire 6 Eligiarum lib III Monobiblos Sylvae van D. Heinsius (J. Maire & Th. Basson, Leiden 1603).Ga naar voetnoot34 Dit is de enige uitgave van Maire die Moretus van de uitgever zelf betrok. In 1607 kocht hij nog 20 exemplaren van Maire's Epicedia in obitum Justi Lipsii (Leiden 1607) van L. Elsevier. | |
Jan Jansz OrlersOp de herfstmis van 1604 kocht Moretus voor 90 fl. ‘9 Dousains de parchemins de veau’ van de Leidse handelaar Jan Janssens Orlers.Ga naar voetnoot35 Hoewel Orlers ook uitgever en boekverkoper was, leverde hij alleen perkament. Hij was in dienst geweest bij C. Claesz en in die hoedanigheid had hij misschien reeds vroeger Moretus leren kennen.Ga naar voetnoot36 | |
Gillis van den RadeOp drie Frankforter Messen (S 1594, S 1595, S 1597) kocht Moretus voor een totaal bedrag van 3 fl. 8 st. boeken van Gillis van den Rade, een Gentse drukker, die van 1570 tot 1585 in Ant- | |
[pagina 355]
| |
werpen actief was en zich daarna als drukker van de Staten van Friesland en van de universiteit in Franeker vestigde. Hij werkte nauw samen met Z. Heyns, die in de jaren '90 mee zorgde voor de verspreiding van zijn uitgaven en er een aantal aan Moretus leverde. | |
Jan II van WaesbergheVolgens het journaalGa naar voetnoot37 moet de Rotterdamse uitgever Jan II van Waesberghe op 8 februari 1592 voor een bedrag van 53 fl. 9,5 st. boeken leveren. De lijst vermeldt een hele reeks schoolboekjes vooral voor gebruik in de Franse school. Jan II en zijn vader Jan I van Waesberghe, die nog in Antwerpen actief waren geweest, behoorden tot de grootste producenten van schoolboeken.Ga naar voetnoot38 De lijst bevat dan ook leerboeken voor wiskunde o.a. van Jean Raeymaker, M. Coignet, Mennher en taalboekjes voor Frans, Nederlands en Engels. Het duurt tot 1609 vooraleer hij nogmaals in de rekeningen voorkomt. Op 3 juli van dat jaar was hij in Antwerpen om zijn schulden te vereffenen. Hij betaalde 48 fl. 10 st. contant en zou voor het resterende bedrag van 50 fl. 18 st. boeken sturen, die Moretus op 11 augustus ontving.Ga naar voetnoot39 | |
ParticulierenTweemaal vinden we in de journalen een aanwijzing dat Moretus boeken van particulieren koopt. | |
Theodoor CanterOp 2 mei 1597 kocht Moretus voor 41 fl. 11 st. zeven boeken van de Utrechtse humanist en boekenverzamelaar Theodoor Canter.Ga naar voetnoot40 Het zijn waarschijnlijk werken die Canter al in zijn bibliotheek had of die hij verkocht om met het geld nieuwe boeken te kopen.Ga naar voetnoot41 Het duurste waren de Opera Gregorii in folio die 36 fl. kostten. | |
[pagina 356]
| |
Philips JanssensOp 26 september 1609 kocht Moretus 6 exemplaren van Vossius' Oratoriarum Institutionem Libri sex voor 8 fl. 8. van ‘Philips Janssens schoolmeester tot Dordrecht’.Ga naar voetnoot42 Philips Jansen was docent in de Latijnse school te Dordrecht waar G.J. Vossius van 1600 tot 1615 rector was. De Oratoriarum Institutionem beleefde zijn eerste druk te Leiden in 1606, maar een tweede verbeterde en bijgewerkte editie verscheen in 1609 bij Adriaen Bot te Dordrecht.Ga naar voetnoot43 Het is waarschijnlijk van deze editie dat Philips Jansen een aantal exemplaren bezat. Maar hoe hij er toe kwam er aan Moretus te verkopen is niet duidelijk. | |
Overzicht per genreUiteindelijk hebben we in de rekeningen verwijzingen naar 688 titels gevonden.Ga naar voetnoot44 Het is echter onmogelijk om hier een gedetailleerd overzicht te geven van alle werken. Globaal valt wel op dat de exacte wetenschappen slechts een vijfde van het hele pakket uitmaken en dat literatuur in de brede betekenis goed is voor ongeveer een derde van de werken. Het is wel interessant om te kijken van welke titels voor elk genre het grootste aantal exemplaren zijn aangekocht. Bijzondere aandacht gaat ook naar de werken in het Nederlands omdat wij daarvan zeker zijn dat ze voor Antwerpen en waarschijnlijk voor het hele Nederlandstalige deel van de Zuidelijke Nederlanden bestemd waren. | |
LiteratuurTekstedities van klassieke auteurs zijn zeer goed vertegenwoordigd. Ze worden voor het overgrote deel geleverd door de Van Raphelingens, die de werken ook zelf hebben uitgegeven. Van 30 titels zijn 50 of meer exemplaren geleverd, wat zeer hoog is in vergelijking met de aantallen in de andere genres. Het gaat meestal om vrij goedkope edities bestemd voor het onderwijs. Minder dan één vijfde van alle titels kost meer dan één gulden. | |
[pagina 357]
| |
Heel wat van de edities zijn herdrukken van werken die Plantijn voorheen al had uitgegeven. Er zijn echter ook een aantal nieuwe edities bij door o.a. Leidse professoren. Zo verschenen er edities van Aristoteles, Maximus Tyrius, Horatius en Hesiodus door D. Heinsius, van Ennius door P. Merula; van Horatius en Plautus door J. Dousa; van Macrobius, Cato en Phaedrus door J. Meursius; van Apuleius door Colvius en Vulcanius; van Lucilius door F. Dousa en van Aratus van Soli en Martianus Capella door H. Grotius. Contemporaine werken zijn vooral in het Latijn en dus voor een humanistisch publiek bestemd. Fabels, zowel die van G. Faernus als bewerkingen van Aesopus, waren met meer dan 100 exemplaren duidelijk populair. Ook Noord-Nederlandse Neolatijnse dichters zoals J. Dousa, D. Heinsius, D. Blyenburgius en A. Burchius vonden hun weg naar het Zuiden. Brievenedities van Lipsius (200 ex.) en Scaliger (30 ex.) waren blijkbaar gegeerd. Zelfs voor een aantal lof- en grafredes door D. Heinsius, A. Schottus, D. Baudius & F. Junius, vooral in verband met de Leidse universiteit en uitgegeven door Raphelengius, bestond in het Zuiden belangstelling. Van de lofredes op J.J. Scaliger door D. Heinsius Panegyrici duo, Illustri Viro Josepho Scaligero (Leiden, Raphelengius 1608) kocht Moretus 12 exemplaren en 13 van Heinsius' grafredes In obitum V illustri Josephi Scaligeri (Elsevier, Leiden 1609). Elsevier levert een aantal literaire werken in het Frans, maar steeds in beperkte aantallen, maximum 4 exemplaren. Daarbij zijn enkele Franse vertalingen van klassieke auteurs als Athenagoras, Seneca, Tacitus en Homeros en van Europese bestsellers als Tasso en Guevara. De contemporaine Franse literatuur is ondervertegenwoordigd met slechts 1 exemplaar van de Oeuvres van Joachim du Bellay en voor het overige enkele werken van minder bekende auteurs als Joulet en Montreux. Ook de Nederlandse literaire werken zijn voornamelijk vertalingen. Het populairste waren nog Coornherts Vyftig lustighe Historien (Claesz, Amsterdam 1597, 12 ex.) een vertaling van de vijftig zedigste novellen uit de Decamerone. De oorspronkelijke Nederlandse literatuur ontbreekt vrijwel volledig. Afgezien van 2 exemplaren van J.B. Houwaerts Pegasides | |
[pagina 358]
| |
Pleyn, Ende Den Lust-hoff der Maeghden (Paedts, Leiden 1608), een herdruk van de edities van Plantijn in 1582-1583 maar zonder de prentenGa naar voetnoot45 en van 2 exemplaren van Den Bloemhof van de Nederlantsche Jeught, (Pers, Amsterdam 1608) een liedboek met o.a. teksten van Hooft, Heinsius en Bredero, geleverd door B. Adriaensz in 1610, is er vrijwel geen belangstelling voor. In tegenstelling hiermee leverden de Van Raphelingens grote aantallen van enkele Spaanse werken, zoals La Vida de Lazarillo de Tormes (101 ex.) en van La Celestina (65 ex.), het leesdrama van F. de Rojas. Deze werken drukte Raphelengius waarschijnlijk puur voor de export. Aangezien de overheid in Antwerpen de rederijkers verboden had nog toneelvoorstellingen op te voeren, mag men vermoeden dat de belangstelling voor toneelstukken ook niet bijster groot was. Toch volgt men blijkbaar de nieuwe evoluties in het Neolatijnse toneel. Want het feit dat H. Grotius Christus Patiens Tragoedia (Leiden 1608, 6 ex) en D. Heinsius, Auriacus sive Libertas saucia (A. Cloucq, Leiden 1602, 2 ex) worden aangekocht, wijst toch op een zekere belangstelling in het humanistenmilieu. Zij het dat het laatste stuk ook vanwege de stof, de moord op Willem van Oranje kan gekocht zijn, want ook van Casparius Princeps Auriacus tragoedia (B. Schinkel, Delft 1598) zijn er 3 exemplaren gekocht. Elsevier leverde ook de Franse tragedies van R. Garnier (2 ex.) en een Franse vertaling van Guarini Le Berger Fidele, (N. et P. l'Oyselet, Rouen 1600, 2 ex.). Het enige Nederlandse toneel was één exemplaar van het Const-thoonende juweel (Heyns, Zwolle 1607), een verslag van de Haarlemse rederijkerswedstrijd in 1606, ook geleverd door B. Adriaensz in 1610. Van Raphelingen heeft ook de Plantijnse traditie van het uitgeven van emblemataboeken voortgezet. Het gaat dan vooral om werken van de drie ‘patres’ van de emblematiek Alciatus (111 ex.), Junius (52 ex.) Sambucus (32 ex.). Daarnaast koopt Moretus alleen nog 34 exemplaren van Paradins Symbola Heroica (Chr. van Raphelingen Leiden, 1600). Het enige embleemboek niet uitgegeven door Raphelengius is B. Furmerius, Emblemata Moralia et oeconomica, de rerum usu et abusu. (Jansz & Pers, Arnhem & Amsterdam 1609, 4 ex.). | |
[pagina 359]
| |
TaalkundeDe taalkundige werken zijn vooral voor het onderwijs bestemd. Van Cornelius Valerius Grammaticarum Institutionum Libri IIII (Claesz, Amsterdam 1599) koopt Moretus 50 exemplaren. Claesz levert ook nog meer dan 100 Colloquia met parallelteksten in verschillende talen. Voor vertaalwoordenboeken van het Latijn en het Grieks naar het Nederlands en/of het Frans zoals J. Servilius, Dictionarium triglotton. Hoc est tribus linguis Latina, Graeca eam quam tota haec inferior Germaniae utitur constans (Claesz, Amsterdam 1600, 84 ex.) en het Dictionarium Tetraglotton (Z. Heyns & G. van den Rade, Amsterdam, 1599, 51 ex), een herdruk van een woordenboek dat reeds in 1562 door Plantijn was gedrukt, bestond er ook buiten het onderwijs belangstelling. Waarschijnlijk niet voor Antwerpen bestemd was het Hebreeuws woordenboek van Pagninus Santes, Epitome thesauri linguae sanctae. (Plantijn, Leiden 1588, 46 ex.; Raphelengius, Leiden 1599, 29 ex.). | |
GeschiedenisOok in de geschiedeniswerken is de belangstelling voor de oudheid nog groot maar minder uitgesproken dan bij de literatuur. De meeste exemplaren koopt Moretus van Silius Italicus De secundo bello Punico (Raphelengius, Leiden 1600, 56 ex.) en Q. Curtius Rufus, De rebus gestis Alexandri Magni (Raphelengius, Leiden 1595, 45 ex.) Over de contemporaine geschiedenis zijn er heel wat meer titels, maar van meer dan de helft koopt Moretus maximum 5 exemplaren. Bijna een derde van de werken behandelt de geschiedenis van de Nederlanden. Ook voor de geschiedenis van Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië is er belangstelling. Het zijn niet noodzakelijk de degelijkste werken die het meeste succes kennen. Zo lijkt het ons eigenaardig dat hij 25 exemplaren koopt van Ocko Scharlensis' Croniike ende warachtige Beschryvinghe van Vrieslant (Leeuwarden, Amsterdam 1597). De belangstelling voor Friesland en voor de discussie over de oorsprong der Friezen is wel groot want ook van de werken van Ubbo Emmius koopt hij 18 exemplaren, van Suffridus Petrus 5 en van Bernardus Furmerius | |
[pagina 360]
| |
3. Van Scriverius Batavia illustrata (L. Elsevier, Leiden 1609) worden er onmiddellijk na het verschijnen al 19 exemplaren geleverd. Het valt wel op dat Nederlandstalige werken over de Opstand ontbreken. Wel zijn er 6 exemplaren van Jean-François Le Petit, La grande chronique ancienne et moderne de Hollande, Zelande, West-Frise, Vtrecht, Frise, Overyssel & Groeningen, jusques à la fin de l'An 1600. (Canin, Dordecht 1601) waarvan het tweede deel de periode 1556-1600 behandelt.Ga naar voetnoot46 Alleen twee Nederlandse vertalingen van Italiaanse historici F. Guicciardini De oorlogen van Italien (Canin, Dordrecht 1599, 4 ex.) en Giovio, Historien (Heyns, Amsterdam 1604, 2 ex.) komen nog in meerdere exemplaren uit het Noorden. Ook werken over de geschiedenis van voornamelijk West-Europese landen koopt hij slechts met enkele exemplaren. Alleen Lambertus Burchius' Sabaudorum ducum principiumque historiae gentilitiae libri duo (Raphelengius, Leiden 1599) en J. Jonstonus, Inscriptiones Historicae Regum Scotorum (Claesz, Amsterdam & Andreas Hart, Edinburgh 1602) vallen op met 12 exemplaren, maar dit is mogelijk te wijten aan het feit dat het om een uitgave van Raphelengius gaat en dat hij ook het werk van Jonstonus heeft geleverd. | |
KrijgskundeDe aan de gang zijnde oorlog wekte mogelijk wel enige interesse voor krijgskunde op. Het doet dan wat vreemd aan dat er 128 exemplaren van een klassieke auteur, Renatus Vegetius, De re militari libri IV (Raphelengius, Leiden 1592 & 1607) worden gekocht. Maar de editeur P. Scriverius wijst er in zijn inleiding op dat zij in een tijd leven waarin iedereen dergelijke auteurs zou moeten lezen.Ga naar voetnoot47 Hoewel het beleg van Antwerpen achter de rug was, wilde men toch nog weten hoe een kanon te bedienen en hoe vuurwerk te maken want C. Claesz leverde 6 exemplaren van Francois Brechtels De conste van busschieten (Claesz, Amsterdam 1594).Ga naar voetnoot48 | |
[pagina 361]
| |
KunstOndanks de grote bedrijvigheid in de schilderkunst verschenen er weinig werken over kunst in deze periode. De hoge prijs van 7 gulden weerhield Moretus niet om 5 exemplaren van Vredeman de Vries' Perspective c'est à dire le tresrenommé art du point oculaire d'une vue dedans où travers regardante... met gravures van Hendrik Hondius (B. Nieulandt, Leiden 1604) aan te kopen. Van Karel van Manders Schilderboeck (P. van Wesbusch, Haarlem 1604) koopt hij slechts 2 exemplaren. Kalligrafische werken lagen ondanks hun vrij hoge prijs (gemiddeld 41 st.) toch goed in de markt. Onder de benaming ‘materieboeken’ komen in het totaal meer dan honderd exemplaren in de rekeningen voor van schrijfmeesters als C. Boissens, J. Hondius, M. Strick en J. van den Velde. Ook de werken over architectuur waren niet goedkoop (5 à 6 fl.). Toch kocht Moretus van Cornelis Claesz vijf exemplaren van de Nederlandse vertaling van Serlio's werk over architectuur. Het aantal ingevoerde muziekdrukken is zeer beperkt. De 6 exemplaren van Cornelis Schuyts Madrigali a cinque voci (Raphelengius, Leiden 1600) vormen een maximum, daarnaast zijn er nog 3 exemplaren van Joachim van Hoves Florida Cantiones ad Testitudinem (S. de Roy & J. Wz van Rhenen, Utrecht 1601). | |
Religieuze werkenHet verschil in religie tussen Noord en Zuid verklaart waarom het aantal religieuze werken dat Moretus in het Noorden koopt relatief laag blijft. Voor sommige werken blijkt het verschil echter geen hinderpaal te zijn. Van alle bijbelteksten voert Moretus vooral psalmen in. Van Buchanans Paraphrasis Psalmorum Davidis poetica, (Raphelengius, Leiden 1590 & 1603) kocht hij in het totaal meer dan 230 exemplaren. Het waren kleine formaten die blijkbaar ook in het onderwijs werden gebruikt. Bovendien behoorden zij vanouds tot het fonds van Plantijn. Buchanans Paraphrasen werden ook in de katholieke landen gewaardeerd.Ga naar voetnoot49 Daar- | |
[pagina 362]
| |
naast zijn er enkele edities van Hebreeuwse teksten van de psalmen die op het zuiver ideologische vlak waarschijnlijk minder problematisch waren. Op de import van theologische werken uit het Noorden rustte er geen taboe. Zo worden er 120 exemplaren van Philippe de Mornay's De veritate religionis Christianae liber (Raphelengius, Leiden 1587 & 1592) naar Antwerpen geëxporteerd. Ook van de calvinistische theoloog en hoogleraar in Franeker Johannes Drusius gaan er 11 titels naar Antwerpen zij het vaak slechts in één exemplaar. F. Nansius Nonni Panopolitani Graeca paraphrasis Sancti Evangelii secundum Ioannum (Raphelengius, Leiden 1589, 34 ex.) en Ad Nonnii paraphrasi in Evangelii Johannis curae secundae (Raphelengius, Leiden 1593, 25 ex.) kenden succes. Waarschijnlijk uit nieuwsgierigheid koopt Moretus van Van Raphelingen ook één exemplaar van J. Lipsius, Heylige maget van Halle (Br. Hermansz Schinckel, Delft 1605), een Nederlandse vertaling van Lipsius' Diva Virgo Hallensis (Moretus, Antwerpen 1604) waarin de protestantse vertaler Lipsius belachelijk maakt door er nog een aantal spottende en satirische gedichten aan toe te voegen.Ga naar voetnoot50 G. Elsevier leverde enkele katholieke liturgische werken, die hij waarschijnlijk uit Frankrijk importeerde, waarbij vooral de 28 exemplaren van de Horae Praemonstratenses opvallen. | |
FilosofieLevensbeschouwelijke en filosofische werken zijn goed vertegenwoordigd dank zij een auteur als Lipsius. Vooral zijn Politicorum sive civilis doctrinae libri sex (1589, 4o, 26 ex.; 1590, 8o, 101 ex.; 1605, 24o, 206 ex.) en De Constantia, (1590, 4o, 41 ex.; 1591, 8o, 100 ex.; 1602, 32o, 35 ex.) allebei uitgegeven door Raphelengius behoren tot de werken waarvan het grootste aantal exemplaren zijn ingevoerd. De vriendschapsband met Lipsius belette niet dat Moretus ook interesse had voor het werk waarin Coornhert Lipsius' Politicorum zwaar had bestreden en dat daardoor mee aan de basis lag van diens vertrek uit Leiden. In 1598 kocht hij namelijk 12 exempla- | |
[pagina 363]
| |
ren van Coornherts Defensio Processus de non occidendis haereticis (Petrus Simon Kies, Gouda 1597) een verkorte Latijnse vertaling van het Proces van 't Ketterdoden ende Dwangh der Conscientien (Jaspar Tournay, Gouda 1590).Ga naar voetnoot51 Ook van Juan Huarte's Examen de ingenios para las sciencias, een werk waarop de Spaanse inquisitie een en ander had aan te merken en dat reeds in 1581 op de index was verschenen, kocht Moretus meer dan 100 exemplaren. Waarschijnlijk om de index te omzeilen heeft Raphelengius Spaanse versies van dit werk in 1593 en 1603 in Leiden op de pers gelegd. In de Zuidelijke Nederlanden zullen er ongetwijfeld Spanjaarden geweest zijn die ondanks of dankzij de inquisitie belangstelling hadden voor dit werk. Het klassieke werk van Boethius De consolatione philosophiae libri V (Raphelengius, Leiden 1590, 243 ex.) bleef ook een bestseller. In verhouding daarmee is het succes van Nederlandse werken vrij beperkt. De Nederlandse vertaling van Antonio Guevara's Libro aureo de Marco Aurelio onder de titel T'gulden Boeck (Claesz, Amsterdam 1595 & 1603) is met 16 exemplaren het meest geleverde filosofische werk. | |
RechtHet valt op dat er slechts één juridisch werk, Hugo Donellus' Commentarii ad codices Justiniani partes (Raphelengius, Leiden 1587, 25 ex.) door Van Raphelingen wordt geleverd en dat in dit genre vooral de Elseviers en Claesz naar voren treden. Tot de populairste werken behoren twee Nederlandstalige uitgaven van C. Claesz, de Rechten ende Costumen van Antwerpen (Claesz, Amsterdam 1597, 34 ex.) en P. Merulas Synopsis Praxeos Civilis. Maniere van procederen in dese Provintien Hollandt, Zeelandt ende West-Vrieslandt. (Claesz, Amsterdam 1592, 125 ex.).Ga naar voetnoot52 Van De Groots Mare Liberum (Elsevier, Leiden 1609) kocht Moretus in het jaar van verschijnen al 17 exemplaren. Elsevier leverde vooral in Frankrijk verschenen juridische werken, waarbij Renatus Choppinus met | |
[pagina 364]
| |
zes verschillende titels is vertegenwoordigd. Van de Noord-Nederlandse rechtsgeleerden P. Busius, C. Neostadius, P. Peckius, Lycklama a Nyeholt, Timaeus Faber, Paulus Montanus, Tjalling van Eijssinga en E. Bronchorst en van de naar Duitsland uitgeweken Zuid-Nederlanders Arnold de Reyger en Mattheus van Wesembeke worden er telkens een paar exemplaren gekocht. | |
Wetenschappelijke werkenVoor de wetenschappelijke werken geldt in het algemeen dat de werken van Leidse professoren vrij goed vertegenwoordigd zijn. Van alle wetenschappen is er vooral vraag naar werken over geneeskunde. | |
GeneeskundeMoretus kocht 68 verschillende werken over geneeskunde en deze dan nog vaak in vrij veel exemplaren. Zo leverde Van Raphelingen meer dan 100 exemplaren van Brueles Praxis medicinae theoretica (Raphelengius, Leiden 1599). Het standaardwerk van de Delftse arts Petrus Forestus, Observationum et curationum medicinalium Libri XXXII, verscheen van 1587 tot 1610 bij de Raphelengii in Leiden. Telkens er een nieuw deel verscheen kocht Moretus er een tiental exemplaren van en in 1603 en in 1610 kocht hij een paar volledige sets met alle op dat ogenblik verkrijgbare delen. Ook de werken van de Leidse hoogleraar en bewonderaar van Hippocrates, Johannes Heurnius kenden veel succes, vooral zijn Praxis medicinae nova ratio (Raphelengius, Leiden 1590 & 1599, 92 ex.). Niet alleen universitair geschoolde dokters werden voorzien van geneeskundige werken. Er was ook heel wat belangstelling voor chirurgische en vulgariserende medische werken in het Nederlands. De uitgeweken Gentenaar Carel Baten, die zich rond 1578 in Antwerpen had gevestigd en na de Val van de stad uitweek om vanaf 1588 stadsdokter in Dordrecht te worden, had hierin een groot aandeel.Ga naar voetnoot53 Zes van de elf Nederlandse titels zijn | |
[pagina 365]
| |
door hem vertaald. Baten vertaalde uit het Frans het chirurgisch standaardwerk van A. Paré, De Chirurgie ende alle de opera ofte wercken (Canin, Dordrecht 1592, 11 ex.) en van C. Guillemeau, Tractaet van alle de ghebreken der oogen, die hondert en derthiene in getale zijn (Canin, Dordrecht 1597, 2 ex.) en De Fransoysche Chirurgie, of alle de Manuale Operatien der Chirurgie (Canin, Dordrecht 1598, 4 ex.). Het grootste succes in Antwerpen kende zijn vertaling uit het Duits van C. Wirtsungs Medecijn-boeck (Canin, Dordrecht 1593, 1601, 1605, 20 ex.). Alle Nederlandstalige werken werden geleverd door Cornelis Claesz of Barent Adriaensz. Ze waren vooral bestemd voor de chirurgijns, die geen universitaire opleiding hadden genoten en waarschijnlijk ook het Latijn niet zo goed beheersten. Dat gold ook voor de vroedvrouwen. Zo leverde C. Claesz 8 exemplaren van T'Boeck van de Vroet-wijfs, een Nederlandse vertaling door Martyn Everaert van het werk van de Zürichse stadsdokter Iacob Ruff. Bijzonder populair waren ook de secreetboeken, die niet alleen medische maar ook andere wetenswaardigheden bevatten. Vooral de secreten van Alex van Piemont alias Hieronimo Ruscelli werden in het Nederlands door C. Claesz en in het Frans door G. Elsevier geleverd. Van het Secreet Boeck. Waer in vele diversche Secreten ende heerlicke Consten... te samen ende bij een ghebracht zijn (Canin, Dordrecht 1600) van Carel Baten, dat vooral belangrijk is omdat het een aantal recepten voor het bereiden van verfstoffen bevat,Ga naar voetnoot54 leverde Claesz 6 exemplaren. Van Valerius Cordus' standaardwerk in de farmacologie Dispensatorium sive Pharmacorum conficiendorum ratio (Raphelengius, Leiden 1590, 1599) kocht Moretus 128 exemplaren en van de Nederlandse vertaling door M. Everaert (Claesz, Amsterdam 1592) kocht hij er 18. | |
AlchemieHet populairste alchemistische werk is de Opera mineralia et vegetabilia, sive de lapide philosophico, (Middelburg, 14 ex.) van de vrij onbekende Joannes Isaacus Hollandus, die toch wel enkele chemi- | |
[pagina 366]
| |
sche ontdekkingen op zijn naam heeft staan. Daarnaast zijn er nog enkele werken over alchemie uitgegeven door Raphelengius zoals het Tractatus septem de lapide philosophico (Raphelengius, Leiden 1599, 17 ex.) van de Vlaamse arts en alchemist Justus à Balbian en enkele werken van de omstreden Franse calvinist Nicolas Barnaud.Ga naar voetnoot55 | |
BiologieOp het vlak van de biologie genieten vooral de botanische werken belangstelling. Toch is het een Nederlandstalig boek over bijen van Dirk Outgers Cluyt (Clutius), de ontwerper van de botanische tuin van de universiteit van Leiden, Van de Bien, haeren wonderlycken oorspronck, natuer, eygenschap, krachtige, ongehoorde en seldsaeme werken; waer in bemerckt worden haere wonderlijcke politieën, enz. vervat in dry boecken in vorm van samensprake (Leiden 1597, 25 ex.; Amsterdam 1607, 2 ex.) dat het meeste succes kende. Het valt op dat bijna de helft van de werken over biologie in het Nederlands zijn. Dit wijst erop dat deze werken vooral voor de lokale markt waren bestemd. Het zijn veeleer werken voor een breed publiek, zoals De Veltbouw of Lantwinninghe (C. Claesz, Amsterdam 1594, 6 ex.) van Karel Stevens en Jan Liebaut of Heyman Jacobi's, Den Cleyne herbarius ofte kruydt-boexken (H. Barentsz, Amsterdam 1603, 7 ex.). Het populairste Latijnse werk was C. Clusius, Exoticorum libri decem (Raphelengius, Leiden 1605, 21 ex.). | |
WiskundeWiskundige werken worden weinig aangekocht. De meest gevraagde zijn C. Dibuadius In Geometriam Euclides prioribus sese Elementorum liberis (Leiden/Arnhem, Chr. Guyot & J. Jansz 1603, 8 ex.) en Ph. Lansbergius, Triangulorum geometriae libri quattuor (Raphelengius, Leiden 1591, 6 ex.). Moretus koopt ook nog 8 exemplaren van S. Stevins, L'arithmetique, die reeds door Plantijn in 1585 in Leiden was gedrukt. | |
[pagina 367]
| |
EconomieOndanks het feit dat Antwerpen toch nog veel handelaars binnen zijn muren had, werden er slechts luttele exemplaren van leerboeken over boekhouden ingevoerd, nl. van Simon Stevin (4 ex.) en van Mennher de Kempten (4 ex.). | |
AstronomieVoor astronomie was de belangstelling evenmin groot. Alleen van Universae astronomiae brevis institutio (G. van den Rade, Franeker 1605) van de Franeker hoogleraar Adriaan Metius, een leerling van Tycho Brahe, kocht Moretus 10 exemplaren. | |
GeografieIn een tijd waarin de ontdekkingsreizen vanuit de Nederlanden zeer actueel waren, was er een goede markt voor geografische werken. Landbeschrijvingen van de Afrikaanse en Amerikaanse kust lijken wel interessant want Claesz levert 30 exemplaren van Bernardus Paludanus' Beschryvinghe van de gantsche custe van Guinea Manicongo, Angola... (Claesz, Amsterdam 1596)Ga naar voetnoot56 en 10 exemplaren van Pieter de Marees' Beschryvinghe ende historisch verhaal van tGout Koninckrijck van Guinea (Claesz, Amsterdam 1602). De leverancier bij uitstek van reisverhalen was C. Claesz. Meestal waren het zijn eigen uitgaven, en leverde hij hetzelfde verhaal in het Nederlands, het Frans en het Latijn. Van Willem Lodewijcksz, D' Eerste Boeck. Historie van Indien (Claesz, Amsterdam 1598)Ga naar voetnoot57 leverde hij 117 exemplaren (Frans 54, Latijn 48, Nederlands 15). Op de tweede plaats komt het verhaal van de reizen naar het Noorden door Gerrit de Veer, Waerachtighe Beschrijvinghe Van drie Seylagien... (Claesz, Amsterdam 1599, 1600, Frans 23 ex., Latijn 55 ex., Nederlands 25 ex.).Ga naar voetnoot58 Naar de Itinerario van Linschoten (34 ex.) en naar de reis om de wereld door Olivier van Noort (12 ex.) was minder vraag. Ondanks het feit dat er geen zeeschepen meer tot Antwerpen konden komen was er toch nog belangstelling voor Guillaume | |
[pagina 368]
| |
Bernards Description de la mer Mediterranée, Costes, Isles, ports, etc. (Claesz, Amsterdam 1598, 17 ex.)Ga naar voetnoot59 en voor Simon Stevins Limeneuretike sive Portum investigandorum ratio (Raphelengius, Leiden 1599, 10 ex.) Na de Val van Antwerpen verschoof ook de produktie van atlassen naar Amsterdam. Daarmee was de belangstelling ervoor echter niet verdwenen. Moretus koopt twintig verschillende atlassen of kaarten. Daarbij zijn vooral zakatlassen in het Nederlands en het Frans, zoals P. Heyns' Miroir du Monde (Heyns, Amsterdam 1598, 21 ex.) en Z. Heyns' Nederlandtschen Landt-Spieghel (Heyns, Amsterdam 1599, 10 ex.) en ook zowel de Nederlandse (12 ex.) als de Franse versie (24 ex.) van Caert-thresoor: inhoudende de tafelen des gantschen wereltslanden (Claesz, Amsterdam 1599) met kaarten van J. Hondius en P. Kaerius. Het is opvallend dat er tweemaal zoveel exemplaren van de Franstalige zakatlassen worden gekocht als van de Nederlandse. Ook de duurdere atlassen kenden succes, zoals L.J. Waghenaer, Speculum Nauticum met 40 exemplaren in het Latijn en het Frans. Zelfs van de allerduurste van Mercator-Hondius, die Moretus tegen 28 à 30 fl. per stuk inkocht, werden er 20 geleverd. | |
[pagina 369]
| |
SummaryAlthough in the years 1590-1610 the North and the South of the Low Countries were theoretically enemies, they still maintained very intense commercial relations. Jan Moretus purchased 688 titles from booksellers in the North. The blocking of the Schelde after the Fall of Antwerp and the Eighty Years War constituted a lot of impediments to the trade. As a result, booktrade mainly went via the ‘Buchmesse’ in Frankfurt. The main suppliers of Moretus were the Raphelengii, who ran the Leiden branch of the ‘Officina Plantiniana’. Other names that appear frequently in the account books are Cornelis Claesz, the Elseviers, Zacharias Heyns and Jan Jansz. Moretus buys all kinds of genres, but because of his special relationship with the Raphelengii the majority of the books belong to the ‘bonae litterae’. Most of the scientific works are about medicine. There was also a lot of interest in books about geography. Most books are in Latin. C. Claesz and J. Jansz delivered most of the Dutch books. Elsevier imported a lot of books published in France.
UFSIA Centrum Nederlandse Literatuurgeschiedenis Prinsstraat 13 2000 Antwerpen |
|