| |
| |
| |
De Antwerpse boekenwereld en haar relaties met Spanje in de 16de en 17de eeuw
Antwerpen groeide in de 16de en 17de eeuw uit tot één van de grote centra in de wereld van het boek. De intensieve commerciële en intellectuele betrekkingen die de stad onderhield met Spanje, hebben deze ontwikkeling in niet geringe mate bevorderd. Antwerpse drukkers en uitgevers hadden een zeer belangrijk aandeel in de verspreiding van werken van Spaanse auteurs. Antwerpse boekverkopers waren actief op de Spaanse markt waarnaar zij niet alleen de eigen edities en die van collega's uit de stad exporteerden, maar ook de boeken van vele andere Noordeuropese firma's. Deze activiteiten bleven overigens niet beperkt tot de stad zelf. Vooral in de tweede helft van de 16de eeuw en in de vroege 17de eeuw reisden veel Antwerpenaren naar Spanje of vestigden er zich als drukker, uitgever of boekverkoper, met name in Salamanca, Madrid en Sevilla, waar zij een belangrijke rol blijken te hebben gespeeld.
De omvang en de betekenis van de Antwerpse typografische industrie en de boekhandel met betrekking tot Spanje worden wel onderkend, zoals bv. bleek in de discussies tijdens het in 1980 in Madrid gehouden Colloquium ‘Livre et lecture en Espagne et en France sous l'Ancien Régime’. De aanwezige Spaanse en Franse boekhistorici moesten constateren dat de Antwerpse rol nog verre van duidelijk is. Er zal inderdaad nog zeer veel onderzoek moeten worden verricht naar dit facet van de Antwerpse boekgeschiedenis waarbij tevens meer inzicht zal worden verkregen in de boekgeschiedenis van Spanje in de 16de en 17de eeuw. Wel hebben publikaties van met name J. Peeters-Fontainas, L. Voet, Th. Beardsley en B. Vermaseren reeds belangrijk materiaal, inzichten en punten ter discussie opgeleverd en zo de richting aangegeven voor het verdere onderzoek. Om echter te geraken tot een kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie is er nog een lange weg te gaan van zeer intensief archiefonderzoek, van bibliografisch onderzoek en van analyse van gepubliceerde bronnen.
| |
| |
Alvorens het panorama te schetsen van de betrekkingen tussen de Antwerpse boekenwereld en Spanje, gaan we nader in op een zeer belangrijk facet hiervan: de uitgaven van werken van Spaanse auteurs. Deze werken kunnen in drie groepen worden ingedeeld naar de taal waarin ze zijn gedrukt. De eerste groep wordt gevormd door de drukken in het Spaans, waaronder ook de in het Spaans vertaalde werken van de klassieken en van tijdgenoten, zoals Erasmus en Ariosto, gerekend worden. De tweede groep is die van drukken in het Latijn, de internationale voertaal van de wetenschappen in de 16de en 17de eeuw. Tenslotte is er de groep van vertalingen van Spaanse auteurs naar een van de Europese talen, zoals het Nederlands of het Frans. Dit waren de drie categorieën die in de tweehonderd jaar tussen 1500 en 1700 van de Antwerpse persen kwamen en waarmee de stad een belangrijk aandeel verwierf in de verspreiding van de werken van Spaanse auteurs. De cijfers die hierna volgen, mogen illustreren hoe groot dit aandeel is geweest. Het zijn cijfers voor de periode 1470-1610 en ze geven het aantal drukken (hieronder begrepen eerste druk, herdruk en emissie) aan van de Spaanstalige en Latijnse werken van 570 Spaanse auteurs, die in die periode een internationale verspreiding hebben gekend, d.w.z. van wie werken werden gedrukt en herdrukt zowel in als buiten Spanje of alleen buiten Spanje. Het zijn humanisten en theologen, moralisten, predikanten en hervormers, mystici en vromen, filosofen, medici, juristen en historici, dichters, roman- en toneelschrijvers die het intellectuele, religieuze en literaire klimaat in het toenmalige Europa mede hebben bepaald.
In Spanje zelf zijn de vijf grootste produktie-centra voor deze auteurs Salamanca, Sevilla, Alcalá de Henares, Barcelona en Madrid. Salamanca bezet de eerste plaats met 709 drukken, op grote afstand gevolgd door Sevilla met 374, Alcalá met 354, Barcelona met 286 en tenslotte Madrid met 250 drukken. Buiten Spanje zijn de vijf belangrijkste centra waar in de periode 1470-1610 kleinere of grotere aantallen drukken van deze Spaanse auteurs verschenen, Antwerpen, Venetië, Parijs, Rome en Lyon. Antwerpen staat aan de leiding met 593 drukken, op korte afstand gevolgd door Venetië met 522 drukken. Dan vol- | |
| |
gen Parijs met 353, Rome met 340 en tenslotte Lyon met 294 drukken. Er zijn hieraan toegevoegd dat Brussel en Leuven met respectievelijk 42 en 41 drukken in de Europese rangorde de 12de en 13de plaats innemen: een relatief bescheiden aandeel van de twee andere Brabantse steden, te vergelijken met dat van Mainz, Straatsburg, Milaan en Coimbra. Wanneer men de cijfers voor de Spaanse en de Europese steden bij elkaar voegt, blijken Salamanca en Antwerpen in de totale rangorde de eerste en de tweede plaats te bezetten, met respectievelijk 709 en 593 drukken. Zij laten de andere steden ver achter zich, met uitzondering van Venetië waar 522 drukken van Spaanse auteurs van de persen kwamen. Er moet op gewezen worden, dat dit absolute cijfers zijn die nader geanalyseerd moeten worden op de chronologische en getalsmatige concentratie of afwezigheid van bepaalde auteurs of categorieën werken in de diverse typografische centra. Met betrekking tot Antwerpen kan echter voorlopig worden vastgesteld dat haar produktie van Spaanse auteurs voor 70% wordt gevormd door drukken in het Spaans en voor 30% door Latijnse drukken. In Antwerpen domineerden de werken op het gebied van de theologie en de spiritualiteit. Een bijzonderheid is ook dat hier edities verschenen van 224 van de 570 auteurs, een opvallend hoog percentage van 40.
Tenslotte moet worden opgemerkt dat de voorlopig beschikbare cijfers erop wijzen dat Antwerpen na 1610 haar leidende positie in Europa zal handhaven.
Voor een chronologisch panorama van de belangrijkste kenmerken van de rol van Antwerpen zullen de volgende vijf perioden worden onderscheiden: 1481-1500, 1501-1540, 1541-1559, 1560-1585 en tenslotte de langere periode van 1585 tot 1700.
In de eerste periode, die van de incunabelen, die in Antwerpen in 1481 begon, werd er één enkele laat-middeleeuwse Spaanse auteur gedrukt, t.w. de theoloog Joannes a Turrecremata (Juan de Torquemada), één van de eerste internationale bestsellers die in die dagen door elk zichzelf respecterende drukker op de pers werd gelegd, van Rome tot Deventer en van Nürnberg tot Parijs. Tussen 1493 en 1495 drukte Govaert Bac zijn De salute animae. Enkele jaren later, in 1498, drukte dezelfde Bac een Latijns trak- | |
| |
taat van Diego Ramírez de Villaescusa. Deze Villaescusa, een hofkapelaan uit het gevolg van Johanna van Castilië, de bruid van Filips de Schone, is het eerste bekende geval van een Spanjaard die van een verblijf in de Nederlanden gebruik maakte om in Antwerpen werk te laten drukken. Het voorbeeld van Villaescusa, die ook nog vanuit Brussel Vlaamse getijdenboeken naar Spanje zond, zou in de komende tweehonderd jaar door vele landgenoten worden gevolgd. Sommigen van hen zouden zelfs naar Antwerpen reizen met als enig doel er hun manuscript te laten drukken.
In de tweede periode, de jaren 1500-1540, begon Antwerpen uit te groeien tot een waar centrum van uitgaven van Spaanse auteurs terwijl haar boekhandel zich steeds meer ging richten op Spanje. Dit alles was het gevolg van de steeds innigere verstrengeling van politieke, dynastieke en economische belangen van Spanje en de Nederlanden waarbij ook het intellectuele verkeer intensiever werd. Spaanse geleerden werkten en doceerden hier en publiceerden er hun geschriften, zoals de internationaal vermaarde humanist Juan Luis Vives of de franciscaan Francisco de Osuna, die van 1533 tot 1535 in Antwerpen was om er enkele Latijnse traktaten te laten drukken bij Simon Cock. Osuna, wiens Spaanstalige mystieke traktaten in Spanje zelf werden uitgegeven, liet in een biografische aantekening doorschemeren dat hij zijn Latijnse teksten niet goed aan Spaanse zetters en correctoren durfde toe te vertrouwen. In 1529, twee jaar na de eerste druk in Spanje, verscheen bij Grapheus een herdruk van wat één van de grootste internationale successen zou worden van de 16de en 17de eeuw: het Libro áureo de Marco Aurelio, een gefingeerde biografie van deze keizer van de hand van Antonio de Guevara. Opvallend bij deze Antwerpse uitgave zijn het romeinse lettertype en het kwartoformaat in tegenstelling tot de twee voorafgaande edities in Spanje met een gotisch lettertype en in het grote folioformaat, twee technische aspecten waaraan het lezerspubliek in het toenmalige Spanje de voorkeur lijkt te hebben gegeven. Deze verschillen in lettertype en formaat zullen het kenmerk blijven van zeer veel Antwerpse herdrukken van Spaanse edities in de eerste helft van de 16de eeuw en ze zijn er een belangrijke
| |
| |
aanwijzing voor dat deze herdrukken niet in de eerste plaats bestemd zijn geweest voor de Spaanse markt. In 1539 drukte Guillaume du Mont een andere internationale bestseller uit de Spaanse literatuur, de Tragicomedia de Calixto y Melibea, of La Celestina. De Antwerpse uitgave, ook weer in tegenstelling tot de voorgaande in Spanje in een romeinse letter en in het kleinere octavoformaat, volgde echter een editie uit Venetië. Deze stad was in de 16de eeuw eveneens een belangrijk centrum van drukken van Spaanse auteurs en de politiek van haar uitgevers met betrekking tot Spaanstalige drukken vertoonde veel overeenkomsten met die van Antwerpen. In het voorwoord tot La Celestina zegt de Antwerpse drukker dat zijn editie verschenen is op verzoek van enkele stadgenoten. Dit voorwoord is een variant op dat van de Venetiaanse editie waarin sprake is van een gelijkluidend verzoek van inwoners van die stad.
De eerste woordenboeken en meertalige colloquia verschenen om het commerciële en intellectuele verkeer met de Spanjaarden te vergemakkelijken. De Spaanse kooplieden in de stad verdrongen zich, tezamen met hun landgenoten uit het gevolg van Karel V, in de Antwerpse boekwinkels op zoek naar o.a. de werken van Erasmus. Zo deed de zoon van Columbus, Ferdinand, tijdens een van zijn vele reizen door Europa, Antwerpen aan waar hij in juli 1531 86 boeken kocht, bestemd voor zijn vermaarde bibliotheek in Sevilla. Tenslotte reisden de eerste Antwerpse drukkers en boekverkopers naar Spanje in het kielzog van Duitse, Franse en Italiaanse collega's. Zij werkten er een poos, zoals Maarten Nutius, of vestigden er zich voorgoed, zoals Adrián de Amberes, d.i. Adriaan van Antwerpen.
De jaren 1541-1559 vormden het hoogtepunt van de Antwerpse produktie van Spaanstalige werken. Naast enkele tientallen Latijnse edities van Spaanse auteurs kwamen er ongeveer 200 drukken in het Spaans van de Antwerpse persen. Twee firma's speelden hierbij de hoofdrol: Steelsius en de bovengenoemde Nutius, die in de vijftiger jaren zelfs een Spaanse vertaler en corrector in dienst had in de persoon van Juan Martín Cordero uit Valencia.
De topjaren lagen tussen 1549 en 1558, samenvallend met de
| |
| |
toenemende expansie van de stad en met de aanwezigheid van Karel V en Filips II met hun grote hofhouding. Bij de herdrukken van de bestsellers als La Celestina en werken van Guevara voegden zich nu de bundels van de klassieke Spaanse dichters uit de 15de en de vroege 16de eeuw, de collecties traditionele poëzie, de verschillende romangenres, vertalingen van klassieken en Cronicas de Indias. Een belangrijk deel van de drukken in het Spaans wordt evenwel gevormd door de geschriften die de religieuze, intellectuele en politieke onrust en polemieken van die dagen weerspiegelen. Antwerpen blijkt hiervoor een veelgezocht centrum te zijn geweest waarbij het op zijn minst opmerkelijk is dat veel van deze werken alleen hier werden gedrukt. Aan deze periode in de relaties tussen Antwerpen en Spanje hebben boekhistorici tot nu toe relatief het meeste aandacht besteed, met name aan de grote produktie van drukken in het Spaans, waarvoor men diverse verklaringen heeft aangedragen.
Eén hiervan luidt dat een groot of zeer groot deel van deze drukken bestemd moet zijn geweest voor de Spaanse en Spaans-Amerikaanse markt als aanvulling op een behoefte waarin de Spaanse drukkers niet zouden hebben kunnen voorzien. Deze stelling lijkt echter niet houdbaar, althans niet voor de groep van de bestsellers en de kassuccessen. Het blijkt immers dat deze werken in die periode ook in Spanje zelf herhaaldelijk werden gedrukt. De Spaanse drukkers, geconfronteerd met een recessie, lieten zich deze bron van inkomsten niet ontnemen. Wat voorts de markt van Spaans-Amerika betreft, registreren de vele bewaard gebleven lijsten met boekzendingen vanuit Sevilla wel Latijnse edities uit Antwerpen, maar geen Spaanstalige. De in de overzeese gebieden van Spanje razend populaire ridderromans, die ondanks een officieel verbod in grote hoeveelheden werden verscheept, kwamen van Spaanse persen. Als men in Antwerpen voor deze markt gewerkt zou hebben, dan zou de originele Spaanse versie van Amadís de Gaula hier wel vaker zijn gedrukt dan die ene keer in 1551. Wat was dan in de eerste plaats de markt voor deze categorie Spaanse drukken? Voor een deel was dit de lokale cliëntèle zoals o.a. blijkt uit opmerkingen van de Antwerpse drukkers. Voorts kan worden vastgesteld, mede op
| |
| |
basis van transacties van de firma Plantijn en aan de hand van catalogi van bibliotheken en van inventarissen van boekverkopers en particulieren uit de 16de en 17de eeuw, dat een zeer groot deel in deze en latere perioden werd afgezet in Engeland, de Duitse landen, met name Beieren, Denemarken en de Nederlanden. Men kan zonder overdrijving zeggen dat Antwerpen Noord-Europa met de Spaanse literatuur vertrouwd heeft gemaakt. Voor de werken evenwel die de nieuwe religieuze denkbeelden en de nieuwe spiritualiteit vertegenwoordigden, ligt de zaak anders. Zij zijn uiteraard ook op de markten van Noord-Europa afgezet, maar ze moeten niet in de laatste plaats bestemd zijn geweest voor een gretig publiek in Spanje waar de drukkers tengevolge van de toenemende waakzaamheid van de Inquisitie in de vijftiger jaren wat meer terughoudend waren geworden bij het uitbrengen van dit soort werken. De rapporten uit de verschillende districten van de Spaanse Inquisitie signaleerden onmiddellijk na verschijnen deze Antwerpse drukken.
Zo vermeldt een rapport uit 1542 van de inquisiteurs van Calahorra de pogingen tot invoer van 300 à 400 exemplaren van de in het jaar daarvoor verschenen Breve y compendiosa institución de la religión cristiana van de Spaanse protestant Francisco de Encinas. Uitgaven van Nutius en Steelsius van na 1550 duiken regelmatig op in inventarissen van particulieren, soms een jaar na datum van publikatie. De nu zeer alert geworden Inquisitie registreert de circulatie ervan. Onder de 26 werken die in januari 1558 te Valladolid in het openbaar werden verbrand, bevonden zich vier titels van Nutius en één van Steelsius die kort daarvoor waren verschenen.
De vijfentwintig jaar van de volgende periode, tussen 1560 en 1585, waren de woelige jaren van de godsdienstige, politiekmilitaire en economische verwikkelingen. Het wisselende en onzekere klimaat in de stad vond zijn weerslag in de wereld van het boek: nu eens zouden befaamde Spaanse protestanten als Casiodoro de Reina en Antonio Corro er hun strijdbare geschriften kunnen publiceren, dan weer verschenen er werken die getuigen van het nieuwe elan van het katholicisme, zoals de door Plantijn gedrukte verdediging van de Spaanse inquisitie door
| |
| |
Diego de Simancas. De weduwen en de zonen van Nutius, Steelsius en Bellerus gaan, samen met andere collega's in de stad, door met het drukken van de reeds bekende en van enkele nieuwe Spaanse auteurs. Plantijn overheerst echter het tijdvak. Zijn bedrijf groeit uit tot de grootste en meest prestigieuze onderneming van het toenmalige Europa. Dit was niet in de laatste plaats te danken aan Filips II die hem financieel steunde bij de groots opgezette uitgave van de Biblia Polyglotta of Biblia Regia en die hem de opdracht verleende om een groot deel te drukken van de nieuwe voorgeschreven teksten van het brevier en het missaal voor de Spaanse geestelijkheid. Deze en andere liturgische werken werden gedurende een aantal jaren met duizenden naar Spanje getransporteerd. Spaanse klanten in zijn winkel, particulieren en boekhandelaren in Spanje, werden gretige afnemers van andere befaamde edities van Plantijn, zoals de diverse uitgaven van de bijbel, kerkvaders als Augustinus, de atlas van Ortelius en de werken van de Spaanse bijbelgeleerde Benito Arias Montano. Met de faam van Plantijn verspreidde zich in Spanje die van het Antwerpse boek.
In 1585 breekt de laatste periode aan. In augustus van het jaar kwam er een einde aan een tijdvak waarin Antwerpen met de woorden van de Franse historicus Chaunu ‘het religieuze laboratorium van de 16de eeuw’ was. De stad werd een vooruitgeschoven bolwerk van de Contrareformatie en haar boekenproduktie en boekhandel stonden voortaan in dienst van dit katholieke reveil, zo ook uiteraard haar aandeel in de verspreiding van Spaanse auteurs en haar relaties met Spanje. De opvolgers van Plantijn zullen vanaf het begin van de 17de eeuw steeds meer werk krijgen met het drukken van de liturgische werken voor dat land. Terwijl Spaanse klanten hun aankopen blijven doen in hun winkels, zullen de Moretussen, de firma's Nutius, Trognesius, Verdussen, Keerbergen (met een belangrijk filiaal in Madrid) en Bellerus (met een vestiging in Sevilla) van Antwerpen één van de grote centra maken van de Latijnse edities van de nieuwe Spaanse spiritualiteit en van de nieuwe stromingen en polemieken in de theologie en filosofie. Vooral Spaanse jezuïeten blijken een voorkeur te hebben gehad voor Antwerpse
| |
| |
drukkers. Ook nu blijkt Noord-Europa weer het belangrijkste afzetgebied te zijn. Het is, om een enkel voorbeeld te noemen, in Antwerpse edities dat Hugo de Groot zijn Spaanse bronnen voor de theorie van het volkerenrecht raadpleegt. Voor de drukken in het Spaans blijft Antwerpen tussen 1585 en 1700 eveneens een belangrijk centrum. Maar de accenten verschuiven. Brussel neemt een steeds groter aantal van deze drukken voor haar rekening: van 1610 tot 1700 verschenen er daar ongeveer 300, tegenover 180 in Antwerpen. Terwijl de Brusselse drukkers zich meer toelegden op historiografie, militaria en de nieuwe literaire bestsellers als Cervantes, Lope de Vega en Quevedo, bleef het accent in Antwerpen liggen op de bestsellers uit de 16de eeuw en op het religieuze boek.
Er is al gewezen op de belangrijke rol van Antwerpse drukkers en boekhandelaren die zich in Spanje hadden gevestigd. Dit facet van de Antwerpse relaties met dat land is in feite nog onontgonnen terrein. We beschikken alleen over de oudere studies van Bergmans en Van Ortroy die echter zeer onvolledig en onnauwkeurig zijn. In de Spaanse boekgeschiedenis is aan deze groep evenmin veel aandacht besteed. Om voorlopig even een glimp op te vangen van deze Spaanse Antwerpenaren verplaatsen we ons naar Salamanca, een stad die, zoals we zagen, met 709 drukken tot 1610 de eerste plaats innam onder de distributiecentra van de internationaal bekende Spaanse auteurs.
Op 7 november 1588 werd in de kathedraal een zoon gedoopt van de drukker Diego Giunti en Maria Gast. De meter is Hiëronyma Gast, een zusje van de moeder, terwijl als peter de man van Hiëronyma optreedt, Cornelis Bonard. Vijf maanden later, op 16 maart 1589, werd in dezelfde kathedraal de zoon ten doop gehouden van de drukker Juan del Campo en Ana de Amberes (Anna van Antwerpen).
De dienstdoende priester tekende aan dat als peter optrad een zekere Artus, ‘fundidor de letras’ (Arthur de lettergieter). Wie waren de ouders en de doopgetuigen in 1588 en 1589? In het eerstgenoemde ouderpaar, Giunti en Gast, verenigden zich twee families die al geruime tijd in Spanje waren gevestigd als drukker, uitgever en boekverkoper en in de boekenwereld van Spanje
| |
| |
een belangrijke positie innamen. De Giunti in Salamanca maakten deel uit van een ware boeken-multinational met vestigingen in Florence, Venetië, Lyon, Burgos en Madrid. De vrouw van Diego, Maria Gast, en haar zuster Hiëronyma zijn de dochters van Mathias Gast, een Antwerpenaar die zich omstreeks 1550 in Salamanca had gevestigd. Hij werd daar één van de belangrijkste drukkers, boekverkopers en importeurs, wiens typografische kwaliteiten door tijdgenoten hoog werden geprezen. Hij was o.a. de uitgever van een aantal eerste drukken van één van de meest vermaarde en meest vertaalde Spaanse auteurs, Luis de Granada. Als boekverkoper had hij zeer veel binnen- en buitenlandse connecties, o.a. met Plantijn met wie hij correspondeerde en die hem enkele malen boeken zond. De andere aanwezige, Cornelis Bonard, was eveneens een invloedrijke drukker en boekverkoper in Salamanca. Na de dood van Mathias Gast nam hij met zijn vrouw en schoonzuster de leiding van het bedrijf over. Bonard kwam naar zijn zeggen uit Brabant. Wellicht kan nog eens een Antwerpse afkomst worden aangetoond. Bij de tweede doop was de moeder Ana de Amberes. Ook zij stamde uit een Antwerps geslacht dat vanaf de jaren veertig in verschillende Spaanse steden het boekenvak uitoefende. De bekendste was de reeds vermelde Adrián, een van de eersten die in Spanje een romeinse letter gebruikte voor populaire literatuur. De peter bij deze doop in 1589, was een zoon van Ameet Tavernier, één van de bekendste lettersnijders van Antwerpen. Deze Arthur moet niet lang daarvoor in Salamanca zijn aangekomen: in november van datzelfde jaar 1589 werd een dochter van hem gedoopt, eveneens in de kathedraal.
Arthur Tavernier (Artus Taberniel) zal tegen het einde van de eeuw één van de belangrijkste drukkers van Salamanca zijn. Na zijn dood in 1610 zal zijn bedrijf worden voortgezet door zijn vrouw, Suzana Muñoz, en later door zijn zoon Hyacinth. De ouders en de doopgetuigen keerden na de plechtigheden terug naar de straat waar zij woonden en werkten, de Calle de Libreros, d.i. de Straat van de Boekhandelaren, en wel naar het zuidelijke deel van deze straat, dat onder de parochie van de kathedraal viel. Aan het andere uiteinde van de Calle de Libreros, even voorbij het complex
| |
| |
van de universiteit, lag de parochiekerk van San Isidoro. Hier werd op 25 november 1588 het eerste van de tien kinderen gedoopt van Jan Poelman en Ana Rodríguez, dochter van een Salmantijnse boekbinder. Deze Jan Poelman, een zoon van de Antwerpse humanist Theodoor Poelman, was een werknemer van Plantijn geweest. In 1579 had hij zich als boekverkoper in Salamanca gevestigd. In de jaren negentig trad hij ook op als uitgever. Hij stierf omtrent het jaar 1610. Ook een neef van Poelman, Jan Cooman, die samen met hem in 1679 naar Salamanca was afgereisd, vestigde zich hier als boekverkoper en uitgever, met veel connecties in de hoofdstad Madrid. De kinderen van Cooman en zijn Spaanse vrouw werden ook in de parochiekerk van San Isidoro gedoopt. Met recht kan worden gezegd dat de Calle de Libreros in Salamanca een naar Spanje overgebrachte Cammerstraat (de huidige Kammenstraat, in de 16de eeuw het centrum van de Antwerpse drukkerswereld) is geweest waar een kleine doch belangrijke ‘Antwerpse boekenwereld’ woonde en werkte, gevormd door de oudere generatie van Amberes en Gast en de nieuwe lichting van Tavernier, Poelman en Cooman. Naast hun vakgenoten in Antwerpen hebben zij in Spanje zelf een belangrijke rol vervuld in de Spaanse boekgeschiedenis.
In 1615 verscheen in Madrid het tweede deel van de Don Quijote de la Mancha van Miguel de Cervantes Saavedra, tien jaar na het eerste deel. In het derde hoofdstuk van dit tweede deel laat de auteur een buurjongen van Don Quijote naar zijn dorp terugkeren na zijn studie in Salamanca te hebben afgesloten. Deze kersverse licentiaat vertelt een verrukte Don Quijote, dat het eerste deel van zijn avonturen is opgeschreven en in verschillende Spaanse steden is gedrukt. En terwijl de oude edelman ademloos toeluistert, voegt hij eraan toe: ‘er gaat zelfs het gerucht dat het boek op dit ogenblik in Antwerpen wordt gedrukt’. Cervantes vergist zich, want het was in Brussel waar in 1607 en 1611 herdrukken van het eerste deel waren verschenen.
Maar deze vergissing van Cervantes is met recht monumentaal. De beroemdste, meest gelezen en vertaalde Spaanse auteur blijft zo de faam van Antwerpen als centrum van de verspreiding van de Spaanse literatuur tot op de dag van vandaag verkondigen.
| |
| |
| |
Beknopte bibliografische en archivalische verantwoording
Voor het onderzoek naar de Europese verbreiding van Spaanse auteurs tussen 1470 en 1700 zijn in de eerste plaats de volgende basis-bibliografieën gebruikt:
F. Vindel Angulo, Manual grafico-descriptivo del bibliofilo hispano-americano (1475-1850), 12 dln., Madrid, 1930-1934; nieuwe serie, 4 dln., Madrid, 1956-1957; |
A. Palau y Dulcet, Manual del librero hispano-americano, 2de druk, 22 dln., Barcelona-Oxford, 1948-1977; |
J. Simon Diaz, Bibliografía de la Literatura Hispánica, 14 dln., Madrid, 1950-1985; |
H. Vaganay, ‘Bibliographie hispanique extrapéninsulaire, XVIe et XVIIe siècles’, in: Revue Hispanique, 42 (1918), p. 1-304; |
R. Foulche-Delbosc, Bibliographie Hispano-française, 3 dln., Parijs, 1912-1914; |
E. Toda Güell, Bibliografia espanyola d'Italia dels origens de la imprenta fins a l'any 1900, 5 dln., Castell de Sant Miquel d'Escornalbou, 1927-1931; |
J. Peeters-Fontainas, Bibliographie des impressions espagnoles des Pays-Bas méridionaux, 2 dln., Nieuwkoop, 1965; ‘Supplément’ van A.-M. Frédéric, in: De Gulden Passer, 55 (1977), p. 1-66. |
Voorts zijn zo exhaustief als mogelijk bibliografische repertoria en monografieën geraadpleegd van afzonderlijke auteurs, groepen auteurs (b.v. kloosterorden), vakgebieden (theologie, humanisme, recht, wetenschappen, enz.), spiritualiteit, literaire genres, lokale, regionale en nationale drukkers-bibliografieën van
| |
| |
de diverse Europese landen, alsmede catalogi van de belangrijkste nationale, stedelijke en institutionele bibliotheken. Voor de incunabel-periode zijn ook de bekende repertoria van Hain, Copinger, Campbell en Polain alsmede de Gesamtkatalog der Wiegendrucke gebruikt.
Voor het onderzoek naar de Antwerpse Spaanstalige drukken is de bovengenoemde bibliografie van Peeters-Fontainas een onontbeerlijk instrument. Enkele van de belangrijkste publikaties op dit terrein zijn voorts:
Th.S. Beardsley, Jr., ‘Vogues for the Classics in Spain, 1482-1599’, in: Studies in Medieval Culture, X (1977), p. 155-160; |
Idem, ‘Spanish Printers and the Classics: 1482-1599’ in: Hispanic Review, 47 (1979), p. 25-35; |
Idem, ‘The Lowlands Printings of “Celestina” (1539-1601)’, in: Celestinesca, 5 (1981), p. 7-11; |
K. de Bauw, K. Swinnen en H. Thys, Catalogus van de tentoonstelling Antwerpse drukken in het Spaans uit de 16de en 17de eeuw, Antwerpen, 1985; |
P.R. Leon, ‘Brief notes on some 16th Century Antwerp printers with special reference to Jean Steelsius and his Hispanic Bibliography’, in: De Gulden Passer, 54 (1976), p. 77-92; |
J. Peeters-Fontainas, ‘Extrait des mémoires de Jean Martin Cordero de Valence. Sa vie d'étudiant à Louvain, ses traductions espagnoles, ses éditions aux Pays-Bas’, in: De Gulden Passer, 31 (1953), p. 59-87; |
Idem, ‘L'officine espagnole de Martin Nutius’, in: De Gulden Passer, 35 (1957), p. 1-104; |
| |
| |
A. Rumeau, ‘Notes au Lazarillo. Les éditions d'Anvers, 1554-1555, de la Vida de Lazarillo et de la Segunda Parte’, in: Bulletin Hispanique, LXVI (1964), p. 257-271; |
Idem, ‘Sur les Lazarillo de 1554. Problème de filiation’, in: Bulletin Hispanique, LXXI (1969), p. 476-501; |
B.A. Vermaseren, ‘Onderzoek aangaande de religieus-ethische opvattingen der Antwerpse Marranen: J. Cordero's Spaanse vertaling van Erasmus’ Flores Senecae, opgedragen aan Mart. Lopez Sr. 1555’, in: De Gulden Passer, 49 (1971), p. 63-129 (een Spaanse vertaling is verschenen in: Cuadernos de Investigación Histórica, 9 (1986), p. 91-136); |
Idem, ‘De Spaanse uitgaven op godsdienstig gebied van M. Nutius en J. Steelsius; een voorlopige oriëntatie’, in: De Gulden Passer, 50 (1972), p. 26-99. |
De vele andere aspecten van de relaties van Antwerpse drukkers en boekverkopers met Spanje zijn nog zo goed als niet bestudeerd of blijven onderbelicht. In The Golden Compasses behandelt L. Voet de activiteiten van Plantijn en diens opvolgers met betrekking tot dat land. Nadere gegevens in dit verband biedt mijn bijdrage over ‘De relaties van Christoffel Plantijn met de boekhandel in Spanje. Een voorlopige inventaris’, in: M. de Schepper-F. de Nave (ed.), Ex officina Plantiniana. Studia in memoriam Christophori Plantini (ca. 1520-1589), Antwerpen, 1989 (De Gulden Passer, 66-67, 1988-1989, p. 399-418). Over de export van liturgica in de 16de en 17de eeuw handelt het artikel van Chr. Péligry, ‘La Oficina Plantiniana. El Monasterio de El Escorial y los libros litúrgicos en España durante el siglo XVII’, in: Cuadernos Bibliográficos, XXXVII (1978), p. 63-80. H.-J. Martin belicht de rol van Antwerpen bij het uitgeven en het verspreiden van de Spaanse auteurs van de Contrareformatie (Livre, pouvoirs et société à Paris au XVIIe siècle, 2 dln., Genève, 1969; zie dl. I, passim). De informatie over Antwerpse drukkers en boekhandelaren in Salamanca is gebaseerd op eigen onderzoek in het
| |
| |
Archivo Diosesano en het Archivo Histórico Provincial in de laatstgenoemde stad, alsmede in het Archivo Histórico de Protocolos in Madrid. In Spaanse archieven ligt nog heel wat materiaal met betrekking tot het persoonlijke en zakelijke leven van de vele Antwerpenaren die zich in de loop van de 16de en 17de eeuw in Spanje vestigden.
|
|