De Gulden Passer. Jaargang 70
(1992)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
Fragment van een Delftse éénblad-almanak voor 1532
| |
[pagina 64]
| |
éénblad-almanakken niet tot ons zijn gekomen. Het bewaarde fragment is in feite de rechterhelft van een langs één kant bedrukt blad in plano-formaat (afmetingen van de bewaarde helft: breed 275, hoog 423 mm). Zoals men op de hier weergegeven, sterk verkleinde reproduktie kan zien, is de tekst gezet in Gotische zwarte en rode letters. Bovenaan staat: ‘[...] Ons Heren Jesu Christi Dusent. CCCCC Ende XXXII’. Men mag als zeker aannemen dat de laatste woorden van het ontbrekende deel luidden: [... Almanak voor het Jaer]. Daaronder staan over drie kolommen telkens drie maanden onder elkaar (van juli tot december). Daaronder volgt allerlei interessante informatie, zo b.v. in het midden ‘[...] Meester Helico van Scaghen Medecijn tot Delft’ die wel verantwoordelijk is voor de prognosticatie zoals wellicht onderaan op de verloren gegane linkerhelft vermeld stond. In de kalender zijn de heiligen die ‘na die ordinancie vant bisdom van Utrecht’ bijzonder vereerd werden, zoals gebruikelijk in rubriek gedrukt. Verder worden er met symbolen allerlei gegevens meegedeeld over ‘in wat lidt vanden lichaem die maen is, want men moet wachtenGa naar voetnoot2 datmen dat lidt daer die Maen in is niet en quetse doer steken of sniden, met yser stael of vier’. Natuurlijk ontbreken ook niet de zodiaktekens, de kwartieren van de maan en ‘bi elcke quartier staet die pronosticacie / seggende tot wat weer datse genegen is’, instructies voor het aderlaten, om ‘laxatiuen’ of ‘clisteren oft suppositorien’ te zetten, de tijd van zonsopgang en -ondergang, ‘waer bi men weten mach al dit iaer doer die cortheyt ende lancheyt der daghen’. Onderaan rechts staat (de eerste vijf woorden in zwart, de rest in rubriekGa naar voetnoot3): Gheprent tot Delft / Bi mi Cornelis heyuric [sic] .z Lettersnijder. Boven dit colofon staan enkele merkwaardige regels tekst die niet tot de gewone inhoud van een kalender of van een almanak behoren en hier als bladvulling wel heel onverwacht een plaats hebben gevonden: | |
[pagina 65]
| |
[pagina 66]
| |
Tot Leyden woent een mensche die seer spreect op die Almanacken die ic prente. Ic heb mi in voerleden tiden genoech verantwoert vande iniurieGa naar voetnoot4 die hi mi int iaer van .xxx. aengeseyt heeft. Voert en ist niet waert datmen daer op antwoerden sal. Hi arbeyt om mi scade in mijn neringe te doen / lakende mijn ware om dat de sine te betGa naar voetnoot5 gebruyct soude worden. Een man van eeren behoert alsulcx niet te doen.
Deze geviseerde concurrent te Leiden was wellicht Pieter Claesz. van Balen, van wie almanakken bekend zijn van 1536 tot 1540Ga naar voetnoot6. Of hij ook al vóór 1536 dergelijke zaken gedrukt heeft is niet zeker. Het lijkt door de bovenstaande klacht van Lettersnijder nu echter wel waarschijnlijk, dat hij reeds vanaf 1530 een almanak op de markt heeft gebracht, waarvan, voor zover bekend, geen exemplaren bewaard zijn. In alle geval is deze persoonlijke mededeling een alleszins interessant gegeven, dat enig nieuw licht werpt op de onderlinge naijver onder de drukkers te Leiden en te DelftGa naar voetnoot7 van dergelijk jaarlijks terugkerend efemeer werk. Blijkbaar was er ruzie ontstaan tussen Cornelis Heynricz., lettersnijder van beroep, en (wellicht) Pieter Claesz. van Balen. Deze laatste vond de kwaliteit van de almanakken gedrukt door zijn Delftse collega en concurrent niet op peil, stelde alles in het werk om Cornelis Heynricz. financieel te benadelen en had hem in 1530 ook ‘iniurie aengeseyt’. De precieze betekenis die aan deze laatste uitspraak dient gegeven te worden, is niet duidelijk. Men kan alleen veronderstellen dat hij zich in een door hem gedrukte almanak voor dat jaar (of voor 1531) misprijzend had uitgelaten over het werk van zijn Delftse collega drukker. Dit was dan, naar men kan veronderstellen, de directe aanleiding geweest voor het antwoord | |
[pagina 67]
| |
dat Cornelis Heynricz daarop in zijn eigen almanak voor 1532 heeft gemeend te moeten inlassen.
Eeklostraat 69 B-9030 Mariakerke |
|