| |
| |
| |
De kopij van J.B. Houwaerts Pegasides pleyn
W. Waterschoot
In de periode 1582-1583 drukte Plantin het uitvoerigste werk van Jan Baptist Houwaert, Pegasides Pleyn, ende den lust- hof der maeghden.Ga naar voetnoot1 Hiervan bewaart het Museum Plantin-Moretus in zijn collectie handschriften nog de kopij van de laatste vier Boeken (Boek 13-16, dit laatste niet compleet).Ga naar voetnoot2 Dat is geen uniek geval: Voet signaleert drieënvijftig nummers uit de catalogus van Denucé die als geïntendeerde kopij naar het Plantijnse huis gestuurd werden maar waarvan slechts een minderheid als zodanig benut werd.Ga naar voetnoot3
Het geheel is ingebonden in een moderne, vermoedelijk negentiende-eeuwse band (22 × 16 cm) op vijf ribben. De rug is in lichtbruin schaapsleer, de kartonnen platten zijn overtrokken met papier dat een houtstructuur (eik?) suggereert. Tussen de eerste en de tweede rib is in blinddruk de titel van Boek 13 aangebracht: ‘J.B. Houwaert / T' Houwelyck / van de / discrete jonckvrouwen / XIIIE boeck’. In het onderste vak van de rug staat, eveneens in blinddruk, de stempel van het Museum. Op de binnenzijde van het voorplat is een etiket gekleefd van ‘J. Mössly. / Relieur, / 35, Vieille Bourse, 35 / Anvers’. Voor- en achteraan in het boek zijn drie witte schutbladen aangebracht. De sneden zijn roodbruin gekleurd. Op de binnenzijde van het achterplat is een etiket geplakt van het Museum: ‘Invent. Nr. 10.288 /
| |
| |
Signat. M 172’. Bij het inbinden werden de bladen slechts weinig besnoeid: in de holle snede is de originele rand van het blad hier en daar bewaard gebleven en waar een ezelsoor aan het mes van de binder ontsnapt is (b.v. Boek 13, f. 42, Boek 14, f. 34, Boek 15, f. 44) kan men nameten dat de bladen gemiddeld niet meer dan één mm ingekort zijn.
| |
Kopij
Samenstelling
De kopij van deze vier boeken is oorspronkelijk in de vorm van vier bundels, bestaande uit losse, in elkaar gelegde diplomata, aan de drukker bezorgd; van een beschermend omhulsel zijn zij gedurende geruime tijd niet voorzien geweest. Daarop wijst de toestand van de eerste en laatste bladzijden van elke bundel: die zijn sterk bestoft en groezelig geworden. De kopij van Boek 16 mist thans één katern; die moet reeds lang geleden (vlak na het zetten?) verloren gegaan zijn: de slotbladzijde van de oorspronkelijk voorlaatste katern in dit Boek, die nu als laatste fungeert, vertoont dezelfde graad van vervuiling als de ‘normale’ begin- en eindbladzijden.
In elk Boek is de eigenlijke tekst afzonderlijk gefolieerd; ongenummerd bleven het voorwerk en blanco bladen op het einde. De verdeling is als volgt:
Boek 13: |
2 ongenummerde bladen (titelblad en ‘Het begryp’, d.i. de korte inhoud) |
|
f. 1-89 (eigenlijke tekst) |
|
3 blanco bladen. |
Boek 14: |
2 ongenummerde bladen (titelblad en ‘Het begryp’) |
|
f. 1-92 (eigenlijke tekst) |
|
2 blanco bladen; op de verso zijde van het laatste blad heeft de kopiist het woord ‘finis’ genoteerd. |
Boek 15: |
2 ongenummerde bladen (titelblad en ‘Het begryp’) |
|
f. 1-80 (eigenlijke tekst) |
|
2 blanco bladen. |
Boek 16: |
2 ongenummerde bladen (titelblad en ‘Het begryp’) |
|
f. 1-78 (eigenlijke tekst, niet compleet; uit de druk blijkt dat hierna nog één katern volgde). |
| |
| |
Alle katernen dragen een eigentijdse nummering met arabische cijfers in de linker benedenhoek van de eerste bladzijde. Daardoor is het mogelijk de opbouw te specificeren:
Boek 13 telt 11 quaternionen en een ternio: 1 (2 ongenummerde bladen en f. 1-6) 2 (f. 7-14) 3 (f. 15-22) 4 (f. 23-30) 5 (f. 31-38) 6 (f. 39-46) 7 (f. 47-54) 8 (f. 55-62) 9 (f. 63-70) 10 (f. 71-78) 11 (f. 79-86) 12 (f. 87-89 en 3 ongenummerde bladen).
Boek 14 telt 12 quaternionen: 1 (2 ongenummerde bladen en f. 1-6) 2 (f. 7-14) 3 (f. 15-22) 4 (f. 23-30) 5 (f. 31-38) 6 (f. 39-46) 7 (f. 47-54) 8 (f. 55-62) 9 (f. 63-70) 10 (f. 71-78) 11 (f. 79-86) 12 (f. 87-92 en 2 ongenummerde bladen).
Boek 15 telt 10 quaternionen en een duernio: 1 (2 ongenummerde bladen en f. 1-6) 2 (f. 7-14) 3 (f. 15-22) 4 (f. 23-30) 5 (f. 31-38) 6 (f. 39-46) 7 (f. 47-54) 8 (f. 55-62) 9 (f. 63-70) 10 (f. 71-78) 11 (f. 79-80 en 2 ongenummerde bladen).
Boek 16 telt 10 quaternionen: 1 (2 ongenummerde bladen en f. 1-6) 2 (f. 7-14) 3 (f. 15-22) 4 (f. 23-30) 5 (f. 31-38) 6 (f. 39-46) 7 (f. 47-54) 8 (f. 55-62) 9 (f. 63-70) 10 (f. 71-78).
| |
Schrift
Bij het neerschrijven van de kopij kan men vier stadia onderscheiden:
1. | De eigenlijke tekst is het werk van een geschoolde kopiist met geoefende hand, die het origineel van Houwaert overschreef in een egaal blijvende gotische cursief. |
2. | Dezelfde hand noteerde na afloop van dit eerste stadium de sprekende hoofdregels vanaf f. 1v in elk Boek. Binnen een opening wordt dat voor Boek 13 ‘T'houwelyck van die discrete jonckvrouwen / Het derthienste boeck’; voor Boek 14 ‘Die ghetrouwicheyt van d'eerbaer ghehoude vrouwen / Het vierthiende boeck’; voor Boek 15 ‘Die constantie van die bedroefde weduwen / Het vyfthienste boeck’; voor Boek 16 ‘Doffitie van die beleefde mans / Het sesthienste boeck’. Deze regels kunnen voor elk Boek in één ononderbroken reeks uitgevoerd zijn. |
3. | Dezelfde hand schreef in het ongenummerde voorwerk de ondertitel op de titelpagina en de tekst van ‘Het begryp’, beide in humanistisch schrift. |
| |
| |
4. | Een andere hand zorgde voor voltooiing en revisie van de kopij. Dit moet wel het werk van Houwaert zelf geweest zijn. Zijn schrift is meer gedrongen, zijn ductus zwaarder en massiever dan die van de kopiist. Houwaert bracht tegelijkertijd foliëring, custoden en correctie aan. De correctie, die zeer uitvoerig is en daarom hierna afzonderlijk behandeld wordt, bestaat vooral in het plakken van strookjes met nieuwe tekst over de originele, niet noodzakelijk taalkundig foutieve versie. Slechts in een minderheid van de gevallen corrigeerde Houwaert door ingrepen rechtstreeks op het blad (schrappingen, interlineaire toevoegingen). Ook heeft hij alle Boeken voorzien van custoden. Die zijn duidelijk bedoeld om de juiste volgorde van de losse diplomata te waarborgen: zij komen in alle vier Boeken voor vanaf het genummerde f. 1v en staan telkens alleen op de versozijde van elk blad, nooit op de rectozijde. Dat Houwaert deze custoden zelf aanbracht en hiermee zijn kopiist niet tijdens het overschrijven belastte, bewijst dat het hier een veiligheidsmaatregel buiten het gewone betreft. Was het uit angstvalligheid dat hij zijn tekst in optima forma bij Plantin wilde afleveren of had hij uit de praktijk al moeten ervaren dat kopij in losse bladen door elkaar kon raken? Houwaert schreef ook, mogelijk als laatste element, de eigenlijke titel op de vier titelbladzijden in romeinse kapitalen. |
| |
Correctie
De kopiist heeft zichzelf weinig hoeven te verbeteren. In Boek 13 noteerde ik zeven gevallen van interlineaire toevoeging (f. 40v, r. 20 ‘reverentien’: tweede ‘re’; f. 60v, r. 12 ‘mij’; f. 65r, r. 7 ‘ghij’; r. 14 ‘accoorden’: eerste ‘o’; f. 68 r, r. 16 ‘saen’; f. 68v, r. 10 ‘seer’; f. 74v, r. 22 ‘aerbeyt’: eerste ‘e’). In f. 74r, r. 7 zijn na ‘wel’ de twee woorden ‘een Jaer’ geschrapt. In f. 84v, r. 9 is na ‘omdatmen’ ‘die’ geschrapt. In f. 67v, r. 7 is na ‘sal’ het volgende woord ‘al’ later ingelast op de regel. Merkwaardig is de werkwijze van de kopiist op drie plaatsen: daar heeft hij de tekst van Houwaert niet kunnen ontcijferen, waarna hij de nodige plaatsruimte blanco liet. Houwaert heeft zelf bij de revisie de ontbrekende woorden ingevuld: ‘en swaer herte’ (f. 1r, r. 11), ‘t'publycke//en sure/’ (f. 41r, r. 10) en ‘Numa’ (f. 87v, r. 4).
De correctie van Houwaert is, zoals hierboven reeds gezegd, zeer uitvoerig. Toch loont het de moeite die geheel op te nemen om een idee te geven van de veranderingen die de auteur nog nodig achtte. In de volgende lijst is
| |
| |
de eerste foliëring die van de kopij; tussen haakjes staat de signatuur van de druk. Wanneer een woord of woorden worden geciteerd zonder verdere commentaar, betekent dit dat zij op bijgekleefde strookjes genoteerd staan. Slechts wanneer van dit procédé wordt afgeweken, wordt dat hier aangestipt.
- Boek 13 |
|
Tweede ongenummerde blad (3A3r), r. 2 ‘vvy sy trouwen en scouwen//sal vroegh en laet’ |
f. 4r (3A7r), |
r. 8 |
‘en’ interlineair toegevoegd |
|
r. 10 |
‘// coen’ later toegevoegd |
|
r. 11 |
‘//doen’ later toegevoegd |
f. 5v (3A8v), |
r. 5 |
‘en oft ghy voer my een schoon vrouwe hadt ghestolen’ |
f. 7r (3B2r), |
r. 2 |
‘den’: ‘en’ over ‘e’ |
|
r. 12 en 14 |
dubbele streep later ingelast |
f. 8r (3B3r), |
r. 12 |
‘Maer die’: ‘Maer’ geschrapt |
f. 9v (3B4v), |
r. 12 |
‘Lycien’ geschrapt, erna ‘van Lycien’ geschreven (‘van’ vergeten door de kopiist) |
f. 11r (3B6r), |
r. 17 |
‘wille’interlineair toegevoegd |
f. 19r (3C6r), |
r. 21 |
‘al doet ghyt’ |
f. 24v (3D3v), |
r. 4 |
‘ghedeclineert’ |
|
r. 9 |
‘faeme’: eerste ‘e’ geschrapt |
f. 27r (3D6r), |
r. 10 en 11: |
dubbele streep later ingelast |
f. 30r (3E1r), |
r. 2 |
‘pyne’ interlineair toegevoegd |
f. 30v (3E1v), |
r. 1 |
‘//hier’ later toegevoegd |
|
r. 3 |
‘//schier’ later toegevoegd |
f. 32r (3E3r), |
r. 9 |
‘dat’ interlineair toegevoegd |
f. 33v (3E4v), |
r. 8 |
‘daer’ |
f. 38r (3F1r), |
r. 9 |
‘om u wyser te maken/’ |
|
r. 19 |
‘en behooren niet soo dwaes te syn van bevroene/’ |
f. 42r (3F5r), |
r. 16 |
‘raet/met stanck’ |
f. 42v (3F5v), |
r. 10 |
‘fijn//’ interlineair toegevoegd |
|
r. 11 |
dubbele streep tegelijk met voorgaande correctie toegevoegd |
|
r. 19 |
‘en trouden eer lanck/’ |
f. 46v (3G1v), |
r. 13 |
‘niet wechgheven al waert een cadet verheven’ |
f. 51r (3G6r), |
r. 19 |
‘het houwelyck hadden gheaggreeert’ |
f. 54r (3H1r), |
r. 6 |
‘wilt dit vaten’ |
f. 54v (3H1v), |
r. 20 |
‘maeght’ |
f. 64r (3I3r), |
r. 21 |
‘daer’ interlineair toegevoegd |
f. 74r (3K5r), |
r. 20 |
‘u daer voer wacht’ |
f. 74v (3K5v), |
r. 10 |
‘sy doen haer vierich minnen/’ |
f. 75v (3K6v), |
r. 22 |
‘hem selven beswaren’ |
f. 77v (3K8v), |
r. 21 |
‘met lost//houwen//sult’ |
| |
| |
f. 78r (3L1r), |
r. 5: |
na ‘vrolyck’ ‘met’ geschrapt; erna ‘sonder discordatie’ geplakt |
|
r. 21 |
‘termyn//en dach’ |
|
r. 22 |
dubbele streep tegelijk met vorige correctie ingelast |
f. 78v (3L1v), |
r. 10 |
‘cleyn’ |
f. 80r (3L3r), |
r. 5 |
‘en deught diviseren/’ |
f. 81r (3L4r), |
r. 12 |
‘sesthien/oft seventhiene/’ |
f. 82v (3L5v), |
r. 8 |
‘Hoe veel te meer eere staet haer te bewysene’ |
f. 83r (3L6r), |
r. 21 |
‘ghemeen compaignye’ |
f. 87v (3M2v), |
r. 9 |
‘semple’ |
|
- Boek 14 |
|
f. 1v (3N3v), |
r. 20 |
‘die Hippocrenides’ |
f. 2v (3N4v), |
r. 5 |
‘met vehementie’ |
f. 4r (3N6r), |
r. 5 |
‘die hier staet’ |
f. 5r (3N7r), |
r. 4 |
‘van die dry furieuse wyven’ |
f. 5v (3N7v), |
r. 4 |
‘om hulp bidden met reverentie’ |
f. 8v (3O2v), |
r. 22 |
‘ten lesten//breken’ |
f. 9r (3O3r), |
r. 13 |
‘het is die menschelycke sustentatie’ |
f. 10r (3O4r), |
r. 4 |
‘lamentatie’ |
f. 14r (3O8r), |
r. 11 |
‘persse/ /leven’ |
f. 15r (3P1r), |
r. 20 |
‘en wesen goet’ |
f. 24r (3Q2r), |
r. 12 |
‘ierst’ interlineair toegevoegd |
|
r. 13 |
‘dan wert zy groot en stout’ |
f. 25r (3Q3r), |
r. 1 |
‘Het is’ |
|
r. 17 |
‘vrydom sou gheven Posthumum voerscreven’ |
f. 32v (3R2v), |
r. 1 |
‘doen/ /’ interlineair toegevoegd |
|
r. 3 |
‘coen/ /’ interlineair toegevoegd |
|
r. 17 |
‘liefven man was gheweken’ |
f. 36r (3R6r), |
r. 9 |
‘om dat gheen vrouwen’ |
|
r. 10 |
‘schande noch’ |
f. 41r (3S3r), |
r. 8 |
‘te bat’ interlineair toegevoegd |
f. 42v (3S4v), |
r. 8 |
‘goeden raet’ |
f. 45r (3S7r), |
r. 20 |
‘in dierste langhe daer’ |
f. 45v (3S7v), |
r. 2 |
‘doen’ interlineair toegevoegd |
f. 50r (3T4r), |
r. 1 |
‘heuren vervaren man’ |
f. 54r (3T8r), |
r. 8 |
‘naer myn verstant’ |
f. 56r (3V2r), |
r. 10 |
‘en te brenghen in sneven’ |
f. 58v (3V4v), |
r. 18 |
‘liefde (die haer dat gheboot)’ |
f. 63r (3X1r), |
r. 21 |
‘gheordineert’ |
f. 79v (3Z1v), |
r. 6 |
‘hem ghevexeert/ /heeft)’ |
f. 80r (3Z2r), |
r. 7 |
‘zyn van vremde/en maghen/’ |
|
r. 20-22 |
‘en het was haer seer aenghename / en soet/ (als sy by haer man sliep) dit lyden te verdraghen soo die Massagetsche vrouwen doen eens tacht daghen’ |
f. 86v (3Z8v), |
r. 21 |
‘metter daet/ /verbien’ |
| |
| |
- Boek 15 |
|
f. 1r (4B3r), |
r. 6 |
‘Cytheriades’ |
|
r. 10 |
‘die dees’ |
|
r. 14 |
‘Rhetorycken’: ‘het’ over andere letters |
f. 2v (4B4v), |
r. 18 |
‘coralen’ geschrapt, ‘Choralen’ erna toegevoegd |
f. 3v (4B5v), |
r. 10 |
‘deene begost aldus met moede swaer/ /te spreken’ |
f. 9r (4C3r), |
r. 4 |
‘voor alle dinghen’ |
f. 9v (4C3v), |
r. 14 |
‘vilt metter vlie’ overplakt; erna ‘t/ /bewysen’ toegevoegd |
f. 14r (4C8r), |
r. 13 |
‘voerscreven’ interlineair toegevoegd |
f. 20r (4D6r), |
r. 9 |
‘der naturen ghewaghen’ |
f. 22v (4D8v), |
r. 6 |
‘hadde sy niet simpel gheweest en ignorant’ |
f. 26r (4E4r), |
r. 10 |
‘die willen paren’ |
f. 32v (4F2v), |
r. 21 |
‘verdriet/ / en schanden’ |
|
r. 22 |
dubbele streep tegelijk met voorgaande correctie ingelast |
f. 34r (4F4r), |
r. 2 |
‘en condemnatie’ |
f. 42v (4G4v), |
r. 5 |
‘eenen swanghe’ |
f. 46r (4G8r), |
r. 2 |
‘sach sy ter zee in met swaer gheclach’ |
f. 46v (4G8v), |
r. 5 |
‘Coninghinne voerscreven’ |
f. 49v (4H3v), |
r. 2 |
‘doot’ geschrapt, erna ‘voort’ geschreven |
|
r. 11 |
‘aenslaen’ |
f. 52r (4H6r), |
r. 3 |
‘lieflyck’ |
f. 53r (4H7r), |
r. 18: |
het laatste woord ‘lauderen’ geschrapt, ‘hoogh estimeren’ erna geschreven |
f. 57r (4I3r), |
r. 1 |
‘met droefven’ |
f. 62v (4I8v), |
r. 4 |
‘ontcnoopen’ |
f. 63r (4K1r), |
r. 19 |
‘en deught delicaet’ |
f. 64r (4K2r), |
r. 1 |
‘cleynen tyt’ |
|
r. 11 |
‘erflycke/ /’ |
f. 65r (4K3r), |
r. 4 |
‘te deser spatie’ |
f. 67r (4K5r), |
r. 17 |
‘ick sal’ |
f. 71r (4L1r), |
r. 18 |
‘raserye’ |
f. 76v (4L6v), |
r. 11 |
dus wil ick weduwe midts myn ongheluck/ /blyven’ |
f. 79r (4L9r), |
r. 2 |
‘doer Atropos daet grouwelyck’ |
|
r. 18-21 |
‘waer doer sy vromelyck verdreeff van haer
die vleeschelycke concupiscentie/ /wel saen
en naer dat syse met continentie/ /weerstaen
heeft/is sy soetelyck elck ten toone/ / ghestorven’ |
- Boek 16 |
|
f. 1v (4M3v), |
r. 19 |
‘boven desen’ |
f. 5v (4M7v), |
r. 6 |
‘alweirdigher/ /syn’ |
|
r. 8 |
‘expeirdigher/ /syn’ |
|
r. 18 |
‘en goede leere/’ |
f. 10r (4N4r), |
r. 22 |
‘dan een schoone vileyne/ /die ryck/ /is’ |
f. 11v (4N5v), |
r. 12 |
‘toch/ /’ interlineair toegevoegd |
|
r. 14 |
‘/ /oock’ interlineair toegevoegd |
| |
| |
f. 17v (4O3v), |
r. 8 |
‘allendich in pranghen’ |
f. 18v (4O4v), |
r. 17 |
‘haren brande’ |
f. 21r (4O7r), |
r. 21 |
‘naer dat was afghesleghen’ |
f. 21v (4O7v), |
r. 11 |
‘onvroet/ /doen leven/ /heeft’ |
f. 24r (4P2r), |
r. 21 |
‘corrigeren’ |
f. 25v (4P3v), |
r. 14 |
‘daer’ geschrapt; erna ‘met dwaes onderwinssele/’ geplakt |
f. 28r (4P6r), |
r. 12 |
‘u wyf nacht en dach/ /in sulker veughen’ |
f. 31v (4Q1v), |
r. 9 |
‘en houwen statie’ |
f. 32v (4Q2v), |
r. 15 |
‘suer en soet’ |
f. 48v (4S2v), |
r. 5 |
‘dickwils’ interlineair toegevoegd |
f. 49v (4S3v), |
r. 18 |
‘en ancxstelycken vermane’ |
f. 60v (4T6v), |
r. 10 |
‘ghelyck claer lichten souwe/’ |
f. 61r (4T7r), |
r. 9 |
‘edel’ interlineair toegevoegd |
f. 64v (4V2v), |
r. 13 |
in ‘vrouwen’ ‘rouw’ over drie onleesbare letters |
f. 65v (4V3v), |
r. 9 |
‘maghen’ gecorrigeerd uit oorspronkelijk ‘macht’ |
f. 66v (4V4v), |
r. 10 |
‘haer’: ‘a’ en ‘r’ over andere letters |
f. 67v (4V5v), |
r. 4 |
‘t'stryen/’ |
f. 69v (4V7v), |
r. 17 |
‘te salveren/’ |
|
r. 19 |
‘by stonden reguleren/’ |
|
r. 20 |
‘tyrannye en dexactioneren’ |
f. 71v (4X1v), |
r. 20 |
‘God’ |
f. 74r (4X4r), |
r. 19 |
‘uyt liefde pure?’ |
f. 75r (4X5r), |
r. 14 |
‘wel/ /te ghenesen’ |
f. 77r (4X7r), |
r. 2 |
‘confirmeren)’ |
f. 77v (4X7v), |
r. 4 |
‘(als hy gheenen cost en can recrouvreren)’ |
f. 78v (4X8v), |
r. 3 |
‘Dictamus’: ‘mu’ over andere letters. |
| |
De vier Boeken zijn op één na homogeen van samenstelling.
Boek 13 vertoont Briquet 1846 (breedte van het schild: 28 mm; afstand tussen de bruglijnen: 18,5 mm).
Boek 14 heeft eveneens Briquet 1846 in de katernen 1-11; de twaalfde katern heeft Briquet 8079 (breedte van het schild: 17 mm; afstand tussen de bruglijnen: 20 mm).
Boek 15 heeft Briquet 1846.
Boek 16 heeft Briquet 8079.
| |
| |
| |
Conclusie
Het geheel is een voorbeeld van goede kopij. Houwaert heeft zijn autograaf veiligheidshalveGa naar voetnoot5 laten overschrijven door een professionele kopiist. Waarschijnlijk had dezelfde man voordien reeds de tekst van de voorgaande twaalf Boeken gekopieerd; de gelijke behandeling van de vier Boeken wij op routine: met de eigenlijke tekst begint de kopiist telkens pas op het de de blad van de eerste katern; op het eerste blad wordt plaats vrijgehoude voor die elementen van het voorwerk, die door de auteur geleverd worde (titel).
Ook de lay-out van de kopij is een voorbeeld van regelmaat: op elke bladzijde staan twee strofen van elf verzen, een schikking die ook in de druk vanaf het eerste Boek voorkomt. Dit identiek overzichtelijk procédé vergemakkelijkt het werk van de zetter: hij kan de schikking van elke bladzijde uit de kopij ongewijzigd overnemen, zoals dat ook wel bij het voorgaande tekstgedeelte het geval zal geweest zijn. De sprekende hoofdregels vond de zetter eveneens in de kopij: ook op dit punt kon hij vrij automatisch te werk gaan.
Wat ook niet weinig bijdraagt tot het aspect ‘goede kopij’ is de wijze van correctie door middel van zorgvuldig opgeplakte strookjes. Ten slotte zij de nummering van de katernen, de foliëring en de custoden even zoveel hulpmiddelen voor een correcte behandeling van de kopij.
| |
Behandeling door de zetter
Formaatsignaturen
Met rood krijt zijn bovenaan op elke bladzijde formaatsignaturenGa naar voetnoot6 aangebracht, en wel in hun meest complete vorm: de katernletter van het ge- | |
| |
drukte boek, een getal dat aanduidt welke bladzijde binnen dit katern aan de orde is en als derde element het paginanummer van de bladzijde binnen het gedrukte boek.
In de eerste katern van de kopij van Boek 13 is de titelbladzijde genummerd Aaa[] (het hoekje van de pagina is afgesneden en beschadigd); naar analogie met alle volgende eerste bladen van alle katernen moet er ‘p'a’ (= prima) gestaan hebben. De versozijde van deze bladzijde is gemerkt Aaa4. Overgeslagen zijn p. 2 en 3, waarop in de druk de ode van Jonker Jan van der Noot staat ter ere van de volgende vier Boeken. De ode zelf maakt geen deel uit van de kopij. Van der Noot zal ze ofwel later aan Houwaert bezorgd, ofwel rechtstreeks aan Plantin ter hand gesteld hebben. Op Aaa4 kwam in de druk de plaat met het wapenschild van de dichter. ‘Het begryp’ is gemerkt Aaa5; de keerzijde hiervan, Aaa6, is in de kopij blanco; in de druk staat daar een kopergravure ter illustratie van de daarnaast beginnende tekst. De eigenlijke tekst van Boek 13, in de kopij genummerd f. 1, heeft als formaatsignatuur 7Aaa7: de eerste 7 is het eerste paginacijfer dat in het gedrukte boek voorkomt. Opmerkelijk is dat de eigenlijke formaatsignatuur gepagineerd wordt, en niet gefolieerd zoals in de gedrukte katernsignaturen.Ga naar voetnoot7 Het volgende overzicht met betrekking tot de eerste katern van de kopij zal dit hopelijk verduidelijken:
nummering kopij |
formaat-signaturen |
paginering druk |
katern-signaturen |
|
[titel] |
Aaa[p'a] |
[1] |
[Aaa1r] |
|
[2] |
[Aaa1v] |
|
[3] |
Aaa2 |
[verso] |
Aaa4 |
[4] |
[Aaa2v] |
Begryp |
Aaa5 |
[5] |
Aaa3 |
[verso] |
Aaa6 |
[6] |
[Aaa3v] |
f. 1r |
7Aaa7 |
7 |
Aaa4 |
f. 1v |
8Aaa8 |
8 |
[Aaa4v] |
f. 2r |
9Aaa9 |
9 |
Aaa5 |
| |
| |
f. 2v |
10Aaa10 |
10 |
[Aaa5v] |
f. 3r |
11Aaa11 |
11 |
[Aaa6r] |
f. 3v |
12Aaa12 |
12 |
[Aaa6v] |
f. 4r |
13Aaa13 |
13 |
[Aaa7r] |
f. 4v |
14Aaa14 |
14 |
[Aaa7v] |
f. 5r |
15Aaa15 |
15 |
[Aaa8r] |
f. 5v |
16Aaa16 |
16 |
[Aaa8v] |
f. 6r |
17Bbb p'a |
17 |
Bbb[1] |
f. 6v |
18Bbb2 |
18 |
[Bbb1v] |
Men merkt dat de tekst van de eerste katern van de kopij in de druk ook het eerste blad van de tweede katern aldaar in beslag neemt. Dat deze veelheid van tellingen en hun discrepantie tot fouten in het produktieproces geleid hebben, zal wel niet verbazen. Formaatsignatuur en paginering van de druk blijven correct tot Mmm p'a (= 3M1r): als paginanummer werd daar eerst 178 geschreven, dan geschrapt, waarna 177 (het juiste cijfer) erna genoteerd werd. Op Qqq3 (= 3Q2r) is vóór het paginacijfer 235 het begin van een ander (?) getal 23 doorgestreept. Op Yyy14 (= 3Y7v) is het paginanummer 342 twee keer geschreven; de eerste notering is doorgehaald. Op Zzz9 (= 3Z5r) begint een lange reeks correcties tot Aaaa12:
Zzz9 |
eerst genummerd 35... |
(laatste cijfer onleesbaar); erna: 353 |
Zzz10 |
eerst genummerd 3...; |
54 over laatste twee cijfers: 354 |
Zzz11 |
eerst genummerd 3...; |
55 over laatste twee cijfers: 355 |
Zzz12 |
eerst genummerd 350; |
6 uit 0: 356 |
Zzz13 |
eerst genummerd 351: |
1 geschrapt, erna 7:357 |
Zzz14 |
eerst genummerd 352; |
8 over 2:358 |
Zzz15 |
eerst genummerd 353; |
9 over 3:359 |
Zzz16 |
eerst genummerd 354; |
60 over 54:360 |
Aaaa1 |
eerst genummerd 355; |
geschrapt, ervoor 361 |
Aaaa2 |
eerst genummerd 356; |
geschrapt, erna 362 |
Aaaa3 |
eerst genummerd 357; |
geschrapt, ervoor 363 |
Aaaa4 |
eerst genummerd 358; |
geschrapt, erna 364 |
Aaaa5 |
eerst genummerd 359; |
geschrapt, ervoor 365 |
Aaaa6 |
eerst genummerd 360; |
geschrapt, erna 366 |
Aaaa7 |
eerst genummerd 361; |
geschrapt, ervoor 367 |
Aaaa8 |
eerst genummerd 362; |
8 over 2: 368 |
Aaaa9 |
eerst genummerd 363; |
9 over 3: 369 |
Aaaa10 |
eerst genummerd 364; |
geschrapt, erna 370 |
Aaaa11 |
eerst genummerd 365; |
geschrapt, erna 371 |
Aaaa12 |
eerst genummerd 366; |
geschrapt, erna 372. |
| |
| |
In de druk komt telkens de juiste versie voor.
In de kopij van Boek 15 dragen de versozijden van titelblad en ‘Het begryp’ heel uitzonderlijk geen formaatsignaturen, hoewel zij meegeteld zijn. Een niet gecorrigeerde fout komt voor op Cccc p'a (= 4C1r): Bbbb16 (= 4B8v) is correct genummerd als 388; Cccc p'a wordt 393. Dit hiaat van vijf nummers is niet verbeterd, ook niet in de druk. In Kkkk p'a (= 4K1r) is in 505 de eerste 5 over een 4 geschreven. In Qqqq p'a (= 4Q1r) stond eerst 606, dat geschrapt werd, waarna het correcte cijfer 605 ervóór werd genoteerd. Het zal wel geen toeval zijn, dat al deze misrekeningen voorkomen op de eerste pagina van een nieuwe katern. Een katern, die aanvankelijk bijna geheel verkeerd gepagineerd werd, is Tttt:
Ttttp'a 653 (correct) |
|
Tttt2 eerst 656; laatste 6 geschrapt, erna 4: |
654 |
Tttt3 eerst 657; 7 geschrapt, erna 5: |
655 |
Tttt4 eerst 658; 6 over 8: |
656 |
Tttt5 eerst 659; 9 geschrapt, erna 7: |
657 |
Tttt6 eerst 660; 60 geschrapt, erna 58: |
658 |
Tttt7 eerst 661; 61 geschrapt, erna 59: |
659 |
Tttt8 eerst 662; 0 over 2: |
660 |
Tttt9 eerst 663; 1 over 3: |
661 |
Tttt10 eerst 664; 2 over 4: |
662 |
Tttt11 eerst 665; 5 geschrapt, 3 erna: |
663 |
Tttt12 eerst 666; 4 over 6: |
664 |
Tttt 13 eerst 667; 7 geschrapt, erna 5: |
665 |
Tttt 14 eerst 668; 8 geschrapt, een andere 6 vóór het oorspronkelijke getal: |
666 |
Tttt 15 eerst 669; 9 geschrapt, erna 7: |
667 |
Tttt16 eerst 670; 70 geschrapt, erna 68: |
668 |
Al deze correcties zijn op een vrij slordige, moeilijk te ontcijferen wijze aangebracht. Dat zal wel de oorzaak geweest zijn dat bij de verwerking van de gecorrigeerde versie in de druk toch fouten gemaakt zijn: f. 4T1v (= Tttt2) is correct p. 654, f. 4T2r (= Tttt3) is p. 655, maar vanaf de volgende bladzijde f. 4T2v (= Tttt4) is alles bij het oude gebleven en staat in de druk als paginanummer 658.
Van deze fouten in het berekenen van de formaatsignaturen moeten een paar zetfouten onderscheiden worden: die zijn louter te wijten aan onachtzaamheid bij het zetten; de cijfers van de formaatsignaturen zijn correct, de paginering in de druk is het echter niet: Ttt14 heeft als paginacijfer correct
| |
| |
294, de druk heeft op f. 3T7v 292. De volgende bladzijde Ttt15 is in de kopij correct 295, de druk heeft op f. 3T8r foutief 294. Eveneens een zetfout is op f. 4N7r p. 369 voor het correcte cijfer 569 in Nnnn13.
| |
Spelling
Wanneer men de kopij vergelijkt met de uiteindelijke druk, dan vallen een aantal karakteristieke kenmerken op (alle voorbeelden stammen uit Boek 13).
1. | De grafieën ij en y worden als identiek beschouwd. De zetter neemt niet noodzakelijk de spelling van de kopij op dit punt over. Integendeel zelfs, hij heeft een voorkeur voor ij, terwijl Houwaert zelf liever y schrijft. |
2. | Zintekens, en vooral de schuine streep, de ‘gotische komma’, worden niet altijd overgenomen wanneer zij binnen het vers voorkomen: listich/ - listich (3A4r, r. 17), gheest/ - gheest (r. 20). |
3. | Wat zeer sterk opvalt: een streven naar gelijkvormigheid, normalisering, modernisering en vereenvoudiging in de spelling.
Gelijkvormigheid, normalisering: vrinden - vrienden (3B3r, r. 3), vrinschap - vrientschap (3B6r, r. 22), maeschap - maegschap (3B5r, r. 15), cryshandel - crijchshandel (3D4r, r. 1), onnaxaem - onachtsaem (3D7r, r. 5), ghierighaers - ghierigaerts (3F8v, r. 5), spelieden - speellieden (3G7v, r. 12).
Modernisering: verdoelde - verdoolde (begryp, r. 9), helpe - hulpe (3A4v, r. 9), bruygoom - bruygom (3B2v, r. 2), vermoyen, groyen - vermoeyen, groeyen (3D5v, r. 2,4), die liefde - de liefde (3F7r, r. 11), meughdy u - meught u (3H1r, r. 8), chierlyck - cierlijck (3I7r, r. 3).
Vereenvoudiging: schaempte - schaemte (3A4v, r. 7), uytghanck - uytganck (3A6v, r. 2), motyff - motijf (3A7r, r. 9), kiekendieff - kiekendief (3A7v, r. 18), ghedumpt - ghedumt (3B7r, r. 10), turcxsche - Turcsche (r. 16), misprysselyck - misprijselijck (3G8r, r. 3).
Accusativismen worden geweerd: den bruygoom - de bruygom (3B1v, r. 5), den soon - de soon (3B4v, r. 21), den quaden - de quade (3G7v, r. 15). |
4. | De doffe e leidt een onzeker bestaan: nu eens wordt ze ingelast, dan weer weggelaten: bedrieghlyck - bedrieghelijck (3A4r, r. 17), houlycken - houwelijcken (3B3v, r. 10), groot - groote (3B4r, r. 22), ghewoone- |
| |
| |
| lyck - ghewoonlijck (3B5r, r. 16), ryck - rijcke (3G4r, r. 12), hadde - had (3H8v, r. 16).Ga naar voetnoot8 |
5. | Er wordt graag teruggegrepen naar de authentieke, correcte spelling van leenwoorden: de zetter heeft ‘geleerde’ aspiraties: Lacedemonien - Lacedaemonien (3C1r, r. 13), comentarien - commentarien (3C3v, r. 3), Chartagine - Carthagine (3D3r, r. 14), Lattynsche - Latijnsche (3D4r, r. 12), subieckt - subiect (3E4v, r. 15), gharesteert - ghearresteert (3E8v, r. 4), Psycce - Psyche (3G2v, r. 3), abondant - abundant (3H3r, r. 8). |
Het aantal woorden dat foutief gezet werd is gering: schyffelachtich - schuyffelachtich (3A6r, r. 21), Cupidinem - Cupidinen (3A6v, r. 20), schaduwe - schadue (3A8v, r. 12), straff - sraff (3D5r, r. 17), minden - mindeen (3D6v, r. 2), t'sghelycx - t'ghelijcx (3E2r, r. 3), t'svaders - s'vaders (3E6r, r. 6), t'svaders - t'svader (r. 7), sonder - sonderr (3F3v, r. 4), schrijven - schrijvm (3G2r, r. 1), ancxt - ancx (3L2r, r. 20), staet - saet (3L5r, r. 4).
Wat meer voorkomt, zijn foutieve interpretaties, aanvullingen en weglatingen van de zetter: verquistinghen - verquistinghe (3D2v, r. 16), stout/ / - stout (3D6v, r. 19); die is - de is (3F7r, r. 11: in dit vers is drie keer ‘die’ gereduceerd tot ‘de’, de derde keer ten onrechte), sustere - suster (3G3v, r. 22: het rijm klopt niet meer), accoorden - accoorderen (3I4r, r. 14: ‘accoorderen’ is weliswaar de gewone vorm van het ww., maar het rijm klopt niet langer), (door... vervolgh) - door... vervolgt (3K6r, r. 11), den - ten (3L2v, r. 3), (daer... afsnoyen) - daer... afsnoyen (3L7r, r. 18), schoonen - schoone (3M1v, r. 11).
Na het afdrukken van het complete werk heeft Houwaert in het voorwerk nog een lijst van ‘Fauten eens-deels int drucken, eens-deels byden Aucteur int schryven versien [= voorbijgezien]’ laten opnemen. Aangaande Boek 13 worden twaalf correcties opgesomd, maar daaronder zijn slechts vijf van de hierboven vermelde foutieve gevallen verbeterd: 3A6r, r. 21, 3D6v, r. 2, 3E6r, r. 7, 3F3v, r. 4, 3L5r, r. 4. De overige gevallen zijn auteurscorrecties.
| |
| |
| |
Algemeen besluit
De tekstoverlevering van Pegasides Pleyn is van hoge kwaliteit. Houwaert heeft zijn tekst toevertrouwd aan een geroutineerde kopiist en daarna diens werk zeer zorgvuldig nagezien, zo nodig verbeterd en in niet geringe mate aangevuld. In de Plantijnse officina is de kopij vakkundig behandeld: de aanpassingen van de zetter(s) tendeerden naar gelijkvormigheid van de spelling en naar een modern schriftbeeld; eigenlijke fouten, zowel in de interpretatie van de tekst als in het eigenlijke zetwerk zijn schaars. En ten slotte heeft de auteur het hele werk blijkens de na afloop gedrukte lijst ‘Fauten’ nog eens doorgelezen met de bedoeling zijn tekst te zuiveren van zowel zetfouten als van eigen poëtische onvolkomenheden. Het resultaat van al deze zorgvuldigheid mag beschouwd worden als een heel secure tekst, die de bedoelingen van de auteur ten nauwste weergeeft.
Rijksuniversiteit Gent
Seminarie voor Nederlandse literatuurstudie
Blandijnberg 2
B-9000 Gent
| |
| |
| |
Summary
In 1582-1583 Plantin printed Pegasides Pleyn by the Brussels poet Jan Baptist Houwaert. The Plantin-Moretus Museum still has the copy of the final part of that work in its collection. The copy was not made by Houwaert himself; it was written by a professional scribe. However, Houwaert carefully inspected the copy and introduced new versions of some words and passages by sticking in strips of paper with new texts on the original one. In the manuscript traces of manipulation by the compositor are present: when providing signatures he made some mistakes, which were partly corrected in the print and partly remained unnoticed. The compositor followed Houwaert's text very closely, but he updated the spelling. After the whole of the book had been printed Houwaert inserted a list with corrigenda, including both misprints and, again, author's corrections. The carefulness of the scribe, of the compositor and not in the last place of the author made for the manifest accuracy of the text.
| |
| |
| |
[pagina 270-271]
[p. 270-271] | |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
|
-
voetnoot1
-
Leon Voet, The Plantin Press (1555-1589), Amsterdam 1981, III, p. 1197 e.v., nr. 1412: het werk is c. 58.000 verzen lang, verdeeld in zestien Boeken en gedrukt in vier afzonderlijke delen; zie over Houwaert het artikel van F. van Vinckenroye in het Nationaal Biografisch Woordenboek, Brussel 1964, I, kol. 620 en recentelijk W. Waterschoot, ‘Een verwaarloosde Houwaert-druk uit 1563’ in Miscellanea Neerlandica, Leuven 1987, II, p. 325.
-
voetnoot2
-
J. Denuce, Musaeum Plantin-Moretus. Catalogue des manuscrits. Catalogus der handschriften, Antwerpen 1927, p. 170, nr. 219 (oud nummer: 187).
-
voetnoot3
-
Leon Voet, The Golden Compasses, Amsterdam 1972, II, p. 279 noot 3 en p. 280 noot 1.
-
voetnoot4
- Identificatie volgens C.M. Briquet, Les Filigranes. A facsimile of the 1907 edition. Edited by Allan Stevenson, Amsterdam 1968.
-
voetnoot5
-
Voet, GC, II, p. 282: auteurs zonden een kopie in, niet zozeer voor het gemak van de zetters maar wel uit angst dat het werk onderweg verloren zou raken.
-
voetnoot6
-
W.Gs Hellinga Kopij en druk in de Nederlanden, Amsterdam 1962, p. 94: formaatsignaturen zijn notities van de zetter die aangeven waar het zetsel van de ene op de andere bladzijde overgaat.
-
voetnoot7
- Die paginering is wel regel geweest: wanneer in Het Bosken van Jonker Jan van der Noot in het lijstje ‘Fauten int drucken deur afwesen des Auteurs by comen’ verwezen wordt naar f. F5r, dan gebeurt dat met de woorden ‘Inde 9. sye van litera F’; zie Jan van der Noot, Het Bosken, Londen z.j., f. L8v.
-
voetnoot8
- Dit impliceert dat de gedrukte versie van Pegasides Pleyn geen betrouwbaar materiaal biedt om een eigentijdse voorkeur in het rederijkersmilieu voor een bepaalde verslengte te achterhalen! De zetter, voor wie Nederlandse verzen nog steeds geen vast aantal syllaben bevatten, heeft hier door het variëren van vormen met en zonder doffe e eigenmachtig ingegrepen. En Houwaert heeft zich - blijkens het ontbreken van enige reactie in de lijst ‘Fauten’ (waarover verder hierna) - daartegen niet verzet.
|