p. 126) en andere eigenaardigheden, die in de druk van 1480/82 in mindere mate of zelfs in het geheel niet voorkomen: sel/selt/sellen tgo. sal/sult/sullen, vuyerig tgo. vierig of vurig, cruus tgo. cruys, bruut tgo. bruyt, warpen tgo. worpen, of tgo. af, ofslach tgo. afslach, meister tgo. meester, harderen tgo. herderen, kativicheit tgo. ketivicheit, geboerten tgo. ghebuerten, ghegroet tgo. ghegruet, vroechden tgo. vruechden, doechden tgo. duechden, werden tgo. worden, worpen tgo. werpen, verlacht tgo. verlicht. De Antwerpse druk van Mathias van der Goes uit 1481 volgt hier vrijwel getrouw de typisch ‘Hollandse’ druk van 1479, terwijl zijn nieuwe druk van 1484 een aantal (Brabantse?) aanpassingen vertoont: sal naast sel, vuerigh, cruys, bruyt, ghegruet... De Antwerpse Leeudruk van 1488 gaat ook in dezen duidelijk op diens Goudse editie van 1480/82 terug, al zijn ook hier weer nieuwe (Brabantse?) wijzigingen te bespeuren, zoals cracht voor craft, haer voor hoer, haren voor horen...
Naast deze soms moeilijk te duiden klank- en spellingvarianten (is uy alleen een teken voor de lange uu of wijst ze op een begin van diftongering?) vallen ook in de woordenschat enkele subtiele nuances te noteren. Leeu 1479 en Van der Goes 1481 (aldaar f.o 13ro) hebben verweent, waar Leeu 1480/82 en id. 1488 voedet hebben; Leeu 1479 en Van der Goes 1481 (aldaar fo. 24ro) hebben oetmoedigh, waar Leeu 1480/82 en id. 1488 onnosel hebben; Leeu 1479 en Van der Goes 1481 (aldaar fo. 35vo) hebben bescriven resp. biscriven, waar Leeu 1480/82 en id. 1488 besecermen hebben. (Van der Goes 1484 is hier telkens identiek aan 1481, met de variant bescriven). Dit alles pleit voor ons ontwerp van stemma, evenals de (ook voor de identificatie van de auteur) interessante passage: Ende wi broeders die gheen scoenen en dragen, die bij Van der Goes 1481 (fo. 8ro) en 1484 gelijkluidend is met de tekst bij Leeu 1479, terwijl de Leeu-drukken 1480/82 en 1488 hier de ontpersoonlijkte lezing Ende die ghene schoenen en drag(h)en hebben. Maar daarnaast heeft Leeu in 1488 ook weer geïnnoveerd t.o.v. zijn vermoedelijke legger van 1480/82, op plaatsen waar deze overeenkomt zowel met zijn eigen druk van 1479 als met de (daaruit voortkomende) Van der Goesedities van 1481 en 1484: waar de eerdere vier drukken haest hebben (Van der Goes 1481 op fo, 16vo), schrijft Leeu 1488 saen, en waar ze alle vier vlus of vlues hebben (Van der Goes 1481 op fo. 39vo), schrijft hij
terstont. Dat schrijft hij overigens ook, waar hijzelf in 1480/82 vlus heeft, maar in 1479 (zoals Van der Goes in 1481, fo. 21ro) nog iets anders had, namelijk te hant. Zijn saen en terstont dus ‘Brabantse’ aanpassingen, geschied ten behoeve van het tussen 1481 en 1486 langzaam gegroeide Antwerpse lezerspubliek? Dan zou ook quade dat kunnen zijn, dat bij Leeu in 1488