De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 154. Lichticheyt is sonder sorghe. Al ist dat een cleyn tafel in een groot water sweeft, Nochtans coemtse aen t'lant, mits haer lichticheyt siet. En een ander moet versincken die meer gewichts heeft, Om datse den baren en can gewijcken niet. Sgelijcs is een vleyaert en logenaer van verdriet En perijckel vry, want hy met alle winden draeyt: Maer die in de Religie vast blijft, wat sijns geschiet, En mits goey seden door nijt van elcken wort becraeyt Op desen t'perijckel van alle canten waeyt Vorige Volgende