De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 45. De oeffeninge maect wijs, ende niet het lesen. Tot sijnen Fuluium Vrsinum. Ick en docere altijt niet: dus wilt toch sparen Vwen arbeyt, van dicwils na my te kijcken: Maer dat ghy gelesen hebt wilt wel vast bewaren In v memorie: want boecken niet om ghelijcken, Besit een Librier, diese om sijn verrijcken Dagelijcs vercoopt, blijuende altijt ongeleert. Te vergeefs leesdy ons sonder beswijcken, Ist dat ghijt niet en onthout, noch te werck en keert, Onnullijck gaet uwen tijt, licht en arbeyt strijcken. Dit moesten wy v vermanen onuerseert. Want ghy dit wel wiste, O Fului hooch gheeert, So hebben v bouen al geleert d'oude boecken, Welcker ghy een groot getal hebt en altijt vermeert, Die corrigerende door ws sins vercloecken. D'welck Sambucum ooc behaecht, die in alle hoecken Hem pijnt t'ondersoecken // der antiquiteyten // schat Om diet behoeft te helpen met sulcken feyten // wat. Vorige Volgende