De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 40. Verraders worden oueral ghehaet. Nemmermeer en siet de liefde die blint is Wat reden gebiedt, oft wat nut is en bequame Maer wort gedreuen als die ontsint is Tot, dat sy volbracht heeft, niet achtende blame Haer voornemen, brengende haer huys lofsame En haer seluen in seer grooten druck en weene. Wie heeft den Coninc Nisus van grooten name Van sijn rijck berooft? voorwaer anders gheene Dan sijn dochter Sylla door haer liefde onreene. En wat heeftse toch daer af gehadt te loone? Heeftse daer door verworuen de liefde gemeene Van Minos den Coninc van Creten schoone? Neense voorwaer: maer wert verstooten van sijnen troone Want die den viant zijns vaderlants bystant doet Door onreynen lust oft ghiften idoone, Die wort van elck versooten in allen landen goet. Wat troost sou een verrader toch geuen connen Diens vader dat berout dat hijen heeft gewonnen, Ende nerghens meer ghelooft vanden wijsen vroet. Vorige Volgende