De Gulden Passer. Jaargang 51
(1973)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[De Gulden Passer 1973]Het Promptuariolum Latinae linguae (1562) van Plantijn
| |
I. De eerste uitgave van het PromptuariolumIn een gestencilde bibliografische lijst, Les Dictionnaires du Français moderne. Liste bibliographique. I. Auteurs et anonymes (1969), Anon. p. 49, vermeldt Prof. B. Quemada een Promptuariolum | |
[pagina 2]
| |
Latinae linguae van Plantijn uit 1562, in het bezit van de Stadsbibliotheek te Troyes. Uit aldaar ingewonnen informatie blijkt dat dit juist is en dat het bibliotheeknummer van dit uiterst zeldzame, voor zover we weten unieke, exemplaar T-13-1622 is. Zowel op de titelpagina als in Plantijns opdracht en op het einde van het eerste deel draagt dit exemplaar echter het jaartal 1562 en niet 1561 zoals Plantijn in 1564 schrijft. De volledige titel luidt: PROMPTV ARIOLVM LATINAE LINGVAE: Ex quo dictionum Latinarum genera, modus declinandi & coniugandi, simul cum earum omnium propria significatione, Gallicè interpretata, facillimè depromi possunt. Op de titelpagina staat verder het bekende vignet van Plantijn met de Gulden Passer en de leuze Labore et Constantia, en onderaan: ANTVERPIAE, Ex Officina Christophori Plantini. ANNO 1562. CVM PRIVILEGIO. De achterkant van de titelpagina bevat een opdracht: TYPOGRAPHVS STVDIOSIS ADOLESCENTIBVS. En vobis, Adolescentuli optimi, post tot Lexica, seu (vt ita dicam) Dictionaria Latinae linguae vndique impressa, hoc nouum plurimis in locis castigatum damus, adiecta haud exigua vocabulorum copia, quae in prioribus editionibus desiderabantur: adhaec inuersum dictionum ordinē, qui tenellam iuuentutem remorari poterat, vestri magis, quàm quaestus nostri causa, studiosè reposuimus. Valete. Antuerpiae, ex officina nostra typographica. Anno Domini 1562. Hieronder staat het privilege, dat voor vier jaar geldig is en gegeven is door Boudewijns te Brussel 27. Martij (zonder jaartal). Hierop volgen op fo 2r de DICTIONES LATINAE CVM GALLICA EARVM INTERPRETATIONE: deze Latijns-Franse woordenlijst beslaat 187 ff. Onderaan op fo 187v lezen we: ANTVERPIAE, EXCVDEBAT CHRISTOPHORVS PLANTINVS, ANNO M.D.LXII. PRIMO OCTOB. Uit het exemplaar van Troyes werden fo 188 (waarschijnlijk blanco) van dit eerste deel en fo 1 (wellicht de titelpagina) van het tweede deel met een schaar uitgeknipt. Op fo 2r van het tweede deel begint dan de Frans-Latijnse woordenlijst: LES MOTS FRANCOIS tournez en Latin, die 76 ff. beslaat. Eigenaardig is wel het aangegeven jaartal 1562 en dan vooral de datum in het colofon van het eerste deel: 1 oktober 1562, waarop | |
[pagina 3]
| |
het werk klaargekomen zou zijn. We weten immers dat Plantijn, verdacht van het drukken van een ketters boekje, in januari 1562 uit Antwerpen gevlucht was, dat al zijn bezittingen verbeurd verklaard werden en dat op 28 april van hetzelfde jaar zijn have en goed verkocht werd. Pas in september 1563 kon Plantijn naar Antwerpen terugkeren. Dr. L. Voet, conservator aan het Museum Plantin-Moretus, aan wie we dit probleem hebben voorgelegd, heeft ons het bewijs gegeven dat het Promptuariolum reeds in oktober 1561 was verschenen. In de boekhouding van Plantijn heeft hij immers gevonden dat op 7 oktober 1561 ‘6 promptuariolum lat. gal. etc. 8o Plant.’ werden opgestuurd aan Jacques Kerver; op 6 oktober werd reeds een ‘Dictionarium lat. franc. 8o Plantin’ verzonden aan Jehan du Rieu te Brussel (Archief, 36, fo 13), denkelijk dezelfde publicatie. Verdere verzendingen in oktober en november 1561 worden nog genoteerd in Archief 36, fo 14, 16, 17. Het Promptuariolum werd dus een jaar gepostdateerd en kreeg het jaartal 1562 in plaats van 1561, ongetwijfeld om het recenter te doen schijnen en het zo beter te kunnen verkopen. In de opdracht van zijn Promptuariolum schrijft Plantijn dat dit nieuwe woordenboek wordt uitgegeven ‘post tot Lexica, seu (ut ita dicam) Dictionaria Latinae linguae undique impressa’; zoals boven reeds vermeld werd, noemt Plantijn op deze plaats in zijn tweede uitgave van 1564 uitdrukkelijk het Dictionariolum van Robert Estienne, dat in aantal woorden overtroffen wordt door zijn Promptuariolum van 1561. Plantijn zegt in 1562 (of 1561) verder dat dit Promptuariolum ‘plurimis in locis castigatum’ is, adiecta haud exigua vocabulorum copia, quae in prioribus editionibus desiderabantur’; hij schijnt dus op Estiennes Dictionariolum als zijn bron te wijzen. Het Promptuariolum van Plantijn is inderdaad niets anders dan een aangevulde uitgave van Estiennes Dictionariolum puerorum Latinogallicum en Les mots francois. Voor enige bladzijden heb ik de verschillen tussen Plantijns en Estiennes woordenboeken onderzocht. Op de eerste bladzijde van Plantijns Promptuariolum staan er van de 46 Latijnse trefwoorden slechts vier en van de ongeveer honderd Franse equivalenten slechts vijf nog niet bij | |
[pagina 4]
| |
Estienne (Dictionariolum, uitgave Parijs 1559 en uitgave Lyon 1559). Op de eerste bladzijde van Plantijns Les Mots Francois staan er van de 60 Franse trefwoorden slechts drie en van de 134 Latijnse equivalenten slechts twee nog niet in Estiennes Petit Dictionaire des mots Francois (uitgave Lyon 1559)Ga naar voetnoot1. De ‘haud exigua vocabulorum copia’ die Plantijn eraan toegevoegd heeft, is dan in feite toch niet zo groot! Ze kan echter voor het totale woordenboek met zijn 187 folia of 374 bladzijden wel overeenkomen met het getal van 1800 nieuwe woorden dat Plantijn in de voorrede op zijn tweede uitgave van 1564 opgeeft, als hij zegt dat zijn eerste Promptuariolum ‘mille et octingentis Latinis dictionibus’ het Dictionariolum van Estienne overtrof. Opvallend is in Plantijns titel het woord Promptuariolum. Wellicht nam hij, om minder afhankelijk te schijnen, opzettelijk het woord Dictionariolum van Estienne niet over, maar waarschijnlijk staat de verkleinvorm toch onder invloed hiervan. Het Latijnse postklassieke woord promptuarium betekent eigenlijk provisiekamer, maar heeft ook een figuurlijke betekenis: bij Apuleius (tweede eeuw n.C.) vinden we promptuarium suavissimae orationis, al wat men nodig heeft voor een uitstekende redevoering, en bij Symmachus (vierde eeuw n.C.) ornatissimum linguae tuae promtuario, de zeer goed voorziene voorraadkamer van uw welsprekendheidGa naar voetnoot2. Opmerkelijk is wel dat Plantijns Promptuariolum zelf het woord Promptuarium alleen vermeldt als Vn cellier & gardemanger. Vne despense. Nu bestond er weliswaar in Engeland reeds omstreeks 1440 een Promptorium parvulorum, een Engels-Latijns woordenboekje, dat in 1499 te Londen gedrukt werd door R. Pynson, maar het is een vraag of Plantijn dit gekend kan hebben. In het Frans komt promptuaire in 1558 echter voor met de betekenis van ‘handboek’ of misschien wel van ‘woordenboek’: B. Des Périers schrijft in zijn Nouvelles Récréations et joyeux devis (postuum | |
[pagina 5]
| |
verschenen in 1558) over ‘un calepin, un vocabulaire, un dictionnaire, un promptuaire, un tresor d'injures’Ga naar voetnoot3. Plantijn gaf zijn Promptuariolum anoniem uit, zoals ook zijn twee latere woordenboeken, het Dictionarium Tetraglotton (1562) en de Thesaurus Theutonicae linguae (1573); het Tetraglotton bezorgde hij zeer waarschijnlijk met de medewerking van zijn corrector Corneel Kiliaan en de Thesaurus met de medewerking van zijn corrector Andries Madoets. Dat het Promptuariolum eveneens het werk van een corrector was, kunnen we opmaken uit het inleidend woord van Jan Moretus op de uitgave van 1591; deze zegt dat dit woordenboek werd bewerkt ‘a meis domesticis’, d.i. correctoren. We kunnen er slechts naar gissen, wie voor Plantijn aan de eerste uitgave van het Promptuariolum werkte; het is echter niet uitgesloten dat Plantijn in zijn inleiding op de Thesaurus de bewerker van het Tetraglotton een ‘vir exercitatus’, een geoefend man, noemt omdat deze eerst reeds voor de uitgave van het Promptuariolum had gezorgd. Aangezien Kiliaan zeer waarschijnlijk de bewerker van het Tetraglotton was, zou hij dan ook de bewerker van het Promptuariolum geweest zijn. | |
2. De latere uitgaven onder de titel PromptuariumDe latere uitgaven van het Promptuariolum dragen alle de titel Promptuarium Latinae linguae en verschenen in 1564, 1568, 1571, 1576 en 1591; alleen de uitgaven van 1564, 1568 en 1576 bevatten, zoals die van 1562, als tweede deel het Frans-Latijnse Les Mots Francoys (voor de laatste twee uitgaven gedateerd op 1567 en 1575). In de uitgaven van 1576 en 1591 werd het Promptuarium door toevoeging van Griekse equivalenten uitgebreid tot een drietalig Latijns-Frans-Grieks woordenboek. Het is nu opvallend dat Plantijn deze Griekse equivalenten aan zijn woordenboek toevoegt kort nadat Estiennes Dictionariolum puerorum Latinogallicum in 1573 insgelijks in een drietalige, Latijns-Grieks-Franse, uitgave is verschenenGa naar voetnoot4; ook hier is indirect dus nog invloed van Estienne waarneembaar. | |
[pagina 6]
| |
In zijn voorrede op het Promptuarium van 1564 zegt Plantijn dat in deze uitgave weer meer dan duizend nieuwe Latijnse woorden en heel wat nieuwe Franse verklaringen werden opgenomen. Op de eerste bladzijde van het Latijns-Franse deel zijn er bij de 46 trefwoorden uit 1562 acht nieuwe Latijnse trefwoorden en twee nieuwe Franse equivalenten gekomen; op de laatste bladzijde vinden we bij de 45 trefwoorden uit 1562 één nieuw Latijns trefwoord en negen nieuwe Franse equivalenten. Op een totaal van 384 bladzijden kunnen er in 1564 dus inderdaad meer dan duizend nieuwe Latijnse woorden toegevoegd zijn. Van het drietalige Promptuarium uit 1591 bezit het Plantijnmuseum een exemplaar (bibliotheeknummer M 368) waaraan Kiliaan in handschrift een Nederlandse vertaling heeft toegevoegd; de Nederlandse woorden schreef hij in twee kolommen op witte bladen waarmee dit exemplaar doorschoten is. Volgens E. Spanoghe bevat deze Nederlandse tekst alles wat in het Tetraglotton van 1562 stond met daarbij talrijke latere toevoegingen van KiliaanGa naar voetnoot5; op het schutblad gaf deze aan dit nieuwe werk, dat nooit gedrukt werd, ook een nieuwe titel: Tetraglotton Latinè, Graecè, Teutonicè et Gallicè. Collectore Cornelio Kiliano Dufflaeo. Zelf heb ik gevonden dat de Nederlandse aanvullingen in dit handschrift, behalve uit het eerste Tetraglotton van 1562, ook uit geschreven kanttekeningen komen door Kiliaan gemaakt bij een exemplaar van dit Tetraglotton, eveneens bewaard in het Plantijnmuseum (bibliotheeknummer R. 24.15)Ga naar voetnoot6. Volgens steekproeven heeft Kiliaan ongeveer drie vierde van deze oudere kanttekeningen overgenomen in de Nederlandse tekst van zijn nieuw Tetraglotton, het aangevulde Promptuarium; van deze nieuwe | |
[pagina 7]
| |
tekst maken deze kanttekeningen ongeveer 32 % uit. Zoals Spanoghe opmerkte, nam Kiliaan daarnaast ook heel wat over uit de gedrukte tekst van het oude Tetraglotton; dit maakt ongeveer 38 % uit van de nieuwe Nederlandse tekst. Een kleiner gedeelte, ongeveer 28 % van deze Nederlandse tekst, stond nog niet in het Tetraglotton van 1562 of in de kanttekeningen hierbij; een groot aantal van deze toegevoegde woorden is echter gemakkelijk te verklaren, o.a. als vertaling van Latijnse woorden die niet voorkwamen in het eerste Tetraglotton, maar die gemakkelijk afgeleid werden van daar voorkomende woorden. Wellicht gebruikte Kiliaan verder nog enige andere bronnenGa naar voetnoot7. Waarom Kiliaan nu het Promptuarium van 1591 wilde aanvullen met een nieuwe Nederlandse tekst, in plaats van het oude Tetraglotton opnieuw uit te geven, kunnen we alleen maar vermoeden. Ik meen hier toch een aannemelijke verklaring voor te hebben. De lemmata van het Promptuarium zijn veel beknopter en bevatten minder Franse zinnetjes en omschrijvingen dan het Tetraglotton van 1562. Dit laatste gaf weliswaar niet de Latijnse citaten uit het uitvoerige Dictionarium Latinogallicum van Estienne, maar het Frans en het Nederlands erin zijn meestal een omschrijving van het Latijnse trefwoord; hierin werkte de invloed van dit uitvoerige Dictionarium nog door. Naar het voorbeeld van het beknopte Dictionariolum puerorum van Estienne daarentegen vertaalde het Promptuarium de Latijnse trefwoorden vrijwel altijd door alleenstaande Franse woorden. In dit opzicht had Kiliaan het beknopte Les mots francois van Estienne nagevolgd in zijn Dictionarium Teutonico-Latinum van 1574Ga naar voetnoot8. Dit was reeds een echt vertaalwoordenboek met voor elk Nederlands trefwoord een of meer Latijnse equivalenten en geen omschrijvingen of verklarende zinnetjes meer. Dezelfde nieuwe lexicografische inzichten wilde Kiliaan nu blijkbaar ook toepassen op een woordenboek dat uitging van het Latijn. Het feit dat Kiliaan eerst kanttekeningen schreef bij een exem- | |
[pagina 8]
| |
plaar van het Tetraglotton van 1562, schijnt er echter op te wijzen dat Kiliaan oorspronkelijk dacht aan een nieuwe uitgave hiervan, maar dat hij later in de plaats ervan het Promptuarium is gaan bewerken, wellicht omdat dit beter in overeenstemming was met zijn nieuwe lexicografische inzichten. Waarom Kiliaans nieuwe Tetraglotton nooit verschenen is, weten we niet. In 1610, drie jaar na de dood van deze trouwe corrector en verdienstelijke lexicograaf, gaf Balthasar Moretus het handschrift ervan samen met het door Kiliaan aangevulde exemplaar van het Etymologicum Teutonicae linguae van 1599 aan de Antwerpse kapucijn pater Anselmus om het na te zien en klaar te maken voor een nieuwe uitgave. Pater Anselmus begon met een afschrift van dit nieuwe Tetraglotton, dat hij zelf nog aanvulde, maar kwam niet verder dan Allapsus (dit afschrift wordt in het Plantijnmuseum bewaard onder nr. III 76); in 1616 stuurde hij beide werken terug, omdat hij voor deze opdracht geen tijd meer vondGa naar voetnoot9. Van Kiliaans Nederlandse aanvullingen bij het Promptuarium van 1591 hopen we, evenals van zijn aangevulde Etymologicum, binnen afzienbare tijd een uitgave te bezorgen in de reeks Monumenta Lexicographica Neerlandica. | |
The ‘Promptuariolum Latinae linguae’ printed by Plantin, 1562The Promptuariolum Latinae linguae of Plantin is a Latin-French dictionary with also a French-Latin part, Les Mots Francois tournez en Latin; the only known copy of its first edition is found to be in the Bibliothèque municipale at Troyes. This edition bears the date 1562, but, as appears from Plantin's book-keeping, it had already come out in 1561 and had been post-dated. This dictionary is nothing more than an amplified edition of Robert Estienne's Dictionariolum puerorum Latinogallicum and Les mots francois. Later editions of the Promptuariolum, all bearing the title Promptuarium Latinae linguae, came out in 1564, 1568, 1571, 1576 and 1591; the last two editions were enlarged to include Greek equivalents, thus becoming a Latin-Greek-French dictionary. A copy of the 1591 edition was by Kilian with a Netherlandic version in manuscript amplified to a Tetraglotton, of which we hope to prepare an edition in the series Monumenta Lexicographica Neerlandica. |
|