| |
| |
| |
De handelsbedrijvigheid van de officina plantiniana op de büchermessen te Frankfurt am Main in de XVIe eeuw
door R. Lauwaert
(Deurne)
De geweldige uitbreiding, die de boekdrukkunst in de XVe en XVIe eeuw beleefde, zou niet mogelijk geweest zijn zo de uitbreiding van de boekhandel geen gelijke tred gehouden had met de toename van de boekenproduktie. Daar de geleerde wereld zich tot in de XVIIe eeuw van een internationale taal - het Latijn - bediende, kon de handel in boeken zeer gemakkelijk op internationale ontmoetingsplaatsen gevoerd worden; zo kon het gebeuren dat boekhandelaars, drukkers en uitgevers van die tijd, zoals de handelaars in andere produkten, hun koopwaar met hun kollega's uit andere landen uitwisselden op jaarmarkten; op de Duitse jaarmarkten van Frankfurt am Main en Leipzig werd reeds kort na het ontstaan van de boekdrukkunst, boekhandel gedreven.
Reeds in 1250 werden te Frankfurt jaarmarkten vermeld; ze waren in volle bloei in de XVIe eeuw en werden toen tweemaal per jaar gehouden (in de weken van Passiezondag tot Pasen en in de veertien dagen vóór 29 september-Sint-Michielsmis); ze werden voorafgegaan door een Geleitwoche gedurende dewelke de vreemde kooplieden in de stad aankwamen; aan de grenzen van het stadsgebied werden deze onthaald; gedurende de jaarmarkten wapperde de Rijksvlag op de torens van de stad; het monopolie voor de uitoefening van een bepaald bedrijf, dat aan de neringdoeners van de stad toekwam - hun ‘vrijheid’ - was voor de duur van de foren
| |
| |
geschorstGa naar voetnoot1. De drukte van de jaarmarkten werd in 1575 in een lofschrift opgeroepen door de Geneefse uitgever en humanist Henri Estienne, die naast de talloze andere takken van markthandel, natuurlijk ook aan de boekhandel dachtGa naar voetnoot2.
Reeds Gütenberg zou getracht hebben boekhandel te drijven langs de jaarmarkten van Frankfurt om. Na de inname van Mainz door Adolf van Nassau (belangrijke datum in de geschiedenis van de typografie; de drukkers verspreidden zich dan vanuit Mainz naar alle windstreken), zouden Johann Fust, Konrad Hinkus en Peter Schöffer hun zaken vanuit Frankfurt gaan drijven; in de jaren 1462-63 moeten ze ook in die stad gewoond hebben vermits het eerste weerom uit Mainz gedateerd drukwerk de datum 1464 draagt. Nog twintig jaar lang moeten ze vanuit Frankfurt handel gedreven hebben. Hinkus zal in 1470 en Schöffer in 1479 het burgerrecht van Frankfurt verkrijgen. Deze stad schijnt wel hun vestigingsplaats geweest te zijn, want het was de magistraat van Frankfurt en niet die van Mainz, die zich in verband met deze drukkers en uitgevers tot de magistraat van Lübeck wenddeGa naar voetnoot3.
Op het einde van de XVe eeuw waren de Büchermessen van internationale betekenis en werden zij bezocht door uitgevers o.m. uit de Nederlanden en Venetië. In de eerste helft van de XVIe eeuw overvleugelden zij geleidelijk lokale boekenmarkten, zoals die van Bazel, Straatsburg, Heidelberg, Mainz en Keulen, die verdwijnenGa naar voetnoot4.
De boekhandel - zoals de handel in ieder ander produkt - werd gedurende de Messen in een welbepaalde wijk van de stad gedreven (in dit geval het kwartier gelegen tussen de Mainoever, de stadswallen en de Sint-Leonhardskerk; het centrum van deze
| |
| |
wijk was de Alte Mainzergasse, die daardoor Büchergasse zal gaan heten)Ga naar voetnoot5. De boekhandelaars hadden hier hun winkels; gedurende de Messen hingen ze hier de titelbladzijden van hun jongste uitgaven (voorlopers van de huidige boekmaquettes) uit; achter deze winkels bevonden zich gewelven waarin ze gedurende de tussenperiode van de foren een voorraad boeken konden bewaren.
De boekhandel, die op de foren gedreven werd, was een krediethandel; de Messen waren betalingstermijnen waarop men zijn schulden van de vorige foor moest betalen; er bestond een strekking om de Messen van Frankfurt ook te laten gelden als betalingstermijn voor partijen boeken, die niet langs de Messen om verhandeld waren. Wat de prijs van de boeken betreft, op de Büchermessen werd de zogenaamde ‘Frankfurter Tax’ vastgesteld; deze richtprijs van een boek vastgesteld in frankfurtse guldens werd de richtprijs van dat boek voor geheel Duitsland; het was op de ‘Frankfurter Tax’ dat de boekhandelaars de prijs van de partijen boeken berekenden; van deze prijzen werd achteraf korting afge- | |
| |
trokken. Dikwijls vermeden de boekhandelaars het betalen in geld door onder elkaar hoeveelheden boeken, die een gelijk bedrag in geld vertegenwoordigden, om te ruilenGa naar voetnoot6.
De handelsbetrekkingen van de boekhandelaars onder elkaar werden zeer vergemakkelijkt toen in het jaar 1564 de augsburgse uitgever Georg Willer er toe overging een katalogus van de op de Messen uitgebrachte boeken uit te geven; wie kennis wilde nemen van het op de markt beschikbare was nu niet meer verplicht tot moeizame tochten langs alle winkels. Het idee werd weldra overgenomen door andere uitgevers; rond 1577 hebben Portenbach en Lutz een aanvang gemaakt met de uitgave van een dergelijke katalogus; sinds 1590 gaf Peter Schmidt (Fabricius) Mess-Katalogen uit; de erfgenamen van Egenolff begonnen er mee in 1594; Paul Brachfeldt gaf sinds 1595 een dergelijke lijst uit; deze uitgevers gaven hun katalogussen uit zonder privilegie. Johann Feyerabent, Johann Saur en Sigmund Feyerabent gaven hun katalogussen uit met privilegie van de magistraat van Frankfurt, die in de jaren 1597-1598 het uitgeven van private Mess-Katalogen verboden had; onder invloed van de keizerlijke Bücherkommissar Valentin Leucht is na 1606 te Mainz een katholieke Mess-Katalog verschenen. Er zijn ten slotte ook nog Mess-Katalogen uitgegeven met privilegie van de Keizer en van duitse landsvorsten. Op het einde van de eeuw verscheen - onder de titel ‘Collectio in unum Corpus’ - een overzicht van alles wat in de vorige jaren in de katalogen van Willer opgenomen was geweest; de titels zijn hierin gegroepeerd volgens onderwerpen (theologie, rechtswetenschappen, geneeskunde enz.) en ook volgens de talen (vooral latijn en - op de tweede plaats - duits). Het doel van deze uitgave was vanzelfsprekend niet meer van praktischen aardGa naar voetnoot7.
| |
| |
De mess-bedrijvigheid had voor gevolg dat de betekenis van Frankfurt als kultuurcentrum toenam. Gedurende de jaarmarkten wemelde het er van geleerden, die naar Frankfurt kwamen om kennis te nemen van de meest recente uitgaven; de uitgevers zelf namen dikwijls hun korrektoren - veelal geleerden van naam - mee naar de Messen om er als adviseurs te dienen; al deze lieden konden gedurende de Messen met elkaar over diverse geleerde onderwerpen van gedachten wisselen; Henri Estienne zal de wijk van de Büchermessen met Athene vergelijkenGa naar voetnoot8.
Het moet opgemerkt worden dat in de stad Frankfurt wel drukkers en uitgevers gewoond hadden maar dat het belang van de typografische bedrijvigheid er tot in de XVIe eeuw zeer bescheiden gebleven was. In 1530 week echter - aangelokt allicht door de gunstige handelsvoorwaarden, die aldaar ten gevolge van de Büchermessen bestonden - de belangrijke Straatsburgse uitgever Christian Egenolff naar de marktstad uit; hij had zijn materiaal uit Straatsburg meegebracht; hij bracht zijn bedrijf te Frankfurt tot groten bloei en legde zo de grondslag voor de overheersende positie van die stad op de duitse boekenmarkt. De ergenamen van Egenolff zullen zijn bedrijf tot in de aanvang van de XVIIe eeuw voortzettenGa naar voetnoot9. Met Egenolff begint een reeks voorname Frankfurtse drukkers en uitgevers waarvan Bassaeus, Feyerabent, Spiess en Wechel de belangrijkste zijn.
Het spreekt vanzelf dat op een internationale ontmoetingsplaats voor drukkers en uitgevers buiten boeken ook andere, voor de typografische bedrijvigheid interessante, goederen verhandeld werden. Zo werd te Frankfurt am Main een drukke handel gedreven in papier en in typografisch lettermateriaal (stalen letterstempels, matrijzen, drukletters). Deze produkten zullen te Frankfurt ook vervaardigd worden; Christian Egenolph bijvoorbeeld baatte zijn eigen papiermolen uit en hij bracht o.m. op de Messen de produkten van zijn eigen schriftgieterij aan de man.
| |
| |
De bloei van de Büchermessen werd mede begunstigd door het feit dat er in de XVIe eeuw te Frankfurt zo goed als geen censuur bestond. Te zamen met de boekdrukkunst was in de XVIe eeuw nochtans ook de censuur op het gedrukte boek ontstaan. Gedurende de moderne periode beoogde de censuur in de eerste plaats repressie uit te oefenen op de verspreiding van bepaalde gedachten inzake godsdienst. Zo maande de aartsbisschop van Mainz op 22 maart 1485 de Frankfurtse pastoor Konrad Hensel aan toezicht uit te oefenen op de boeken die op de Büchermessen te Frankfurt verkocht werden; op 4 januari 1486 richtte hij zich tot de magistraat van dezelfde stad met een censuuredikt waarin de samenstelling van een boekenkommissie voorzien werd; in 1517 richtte de aartsbisschop van dezelfde stad zich in dezelfde zin tot de magistraat van Frankfurt. In de Nürnberger Reichsabschied van 1525 vat de rijksregering de pers voor het eerst als rijksaangelegenheid op. De Reichsabschied van Spiers (1529) voerde de staatscensuur in en deze van Augsburg (1530) gaf van dit alles een nadere omschrijving. De rijksregering was vooral beducht voor smaadschriften (de bloeitijd van dit genre viel in de jaren 1545-1549). De Reichspolizeiordnung van 30 juni 1548 legde de pers aan banden. De Reichstag van Erfurt (1587) moest de bepalingen tegen smaadschriften opnieuw verscherpen. De Reichsabschied van Spiers bepaalde dat alleen in grote universiteitssteden drukkerijen opgericht mochten worden. De Reichspolizeiordnung van 1577 voerde een preventieve censuur in volgens normen vastgelegd in die verordening. De censuur hangt volgens deze bepalingen af van de lokale overheden; aldus had ook de magistraat van Frankfurt twee inspekteurs van het boekwezen benoemd. Door een verordening van Keizer Maximiliaan van 1 augustus 1569 werd echter het ambt van Bücherkommissar ingesteld; de magistraat van deze lutheraanse stad beging de zware fout te vragen dat de Keizer zelf censoren zou
aanduiden, daar haar deze taak te veel moeite zou kosten; zijzelf zou dan de Bücherkommissar in zijn taak bijstaanGa naar voetnoot10: in 1579 werd
| |
| |
aldus de dekaan van de Frankfurther katholieke Sint-Bartolomeus kerk Johann Steynmetz (Latomus) tot Bücherkommissar benoemd; te zamen met de frankfurtse inspectoren van het boekwezen ging hij in 1579 over tot het opstellen van een lijst van alle boekhandelaars en uitgevers, die in dat jaar aanwezig waren en de jaarmarkten in die periode aandeden; de drukkers zijn er in gegroepeerd volgens hun steden van herkomst; bij hun namen staan aantekeningen betreffende het feit of zij uitgevers dan wel gewoon maar boekhandelaren zijn, of zij te Frankfurt aanwezig waren, betreffende het al of niet beschikken over een privilegie, of zij beloofd hebben de Reichspolizeiordnung te zullen eerbiedigen enz.; het stuk eindigt met een korte beschouwing over plichtexemplaren, ketterse geschriften enz.
Na het opstellen van de lijst der drukkers onder invloed van Latomus in 1579 liet de Bücherkommission niet veel meer van zich horen. In 1597 volgt Valentin Leucht (een priester die aan dezelfde katholieke Sint Bartholomeus kerk verbonden was) Latomus in zijn ambt op; Leucht moet reeds sinds 1594 bij de boekenkommissie aktief geweest zijn; hij kende Dr. Vegt (Reichskammerfiskal uit Spiers) persoonlijk en deze drong in de door hem gewenste zin bij het keizerlijk hof te Praag aan. In 1598 wordt door het Hof te Praag reeds een verordening inzake de drukkersbedrijvigheid te Frankfurt uitgevaardigd; Leucht doet wagenladingen plichtexemplaren naar Praag zenden en laat het magistraat van de stad Frankfurt steeds onder druk zetten door het keizerlijk hof; de gunsteling van Leucht, Nikolaus Steyn zal onder zijn invloed aan het keizerlijk hof schrijven dat de katholieke drukkers te Frankfurt gehinderd worden, dat de Messkatalogen eenzijdig worden samengesteld door de schuld van Dr. Schacher (die door het magistraat belast was met het toezicht op de boeken); Steyn vraagt om zelf een Messkataloog te mogen uitgeven. Sinds 1598 had het magistraat van de stad Frankfurt de uitgaven van de Messkatalogen zelf ter hand genomen; Leucht richt zich tot het Hof om te vragen dat in de Messkatalogen de katholieke boeken vóór de protestantse geplaatst zouden worden, dat de redaktie van de katalogen aan de Bücherkommissar alleen zou worden toevertrouwd en dat men te Frankfurt zowel katholieke als protestantse boeken zou mogen
| |
| |
drukken. Het Hof zag geen bezwaren in het laatste punt maar gaf niet toe in verband met het opstellen van de kataloog door de Bücherkommissar op weinig steekhoudende grond; het is daarom dat Leucht zijn eigen kataloog te Mainz heeft doen uitgeven; de oudst bewaarde dagtekent van 1606 maar er zijn wellicht oudere geweest. In 1608 verkreeg Leucht voor het eerst van de overheid een officieel stuk dat ruime volmachten verleende aan de Bücherkommission; deze had van dan af een rechtsgrond. In de Büchergasse liet Leucht daarop een verordening aanplakken betreffende de plichtexemplaren, het drukken met valse privilegies en de noodzaak van toezicht op de uitgebrachte boeken, verder in verband met het toezicht op de Mess-Katalogen en tegen het weglaten daarin van katholieke boeken. Wanneer ter gelegenheid van een opstand in de jaren 1612 de macht van het magistraat zeer gering was zal Leucht van de gelegenheid gebruik maken om de macht van de kommissie door het Hof te doen bevestigenGa naar voetnoot11. In tegenstelling met wat in de XVIe eeuw het geval was zal er in de XVIIe eeuw dus wel een strenge censuur op de Büchermessen funktioneren; dit was te danken aan de aktie van mannen als LeuchtGa naar voetnoot12.
* * *
Reeds in de inkunabeltijd werden een zeer groot gedeelte van de
| |
| |
in Europa verschijnende boeken in de Zuidelijke Nederlanden gedrukt; Antwerpen, waar de typografie rond 1480 ingevoerd was, was rond 1500 reeds het belangrijkste drukkerijen-centrum van de Zuidelijke Nederlanden en bleef dit gedurende de XVI eeuw.
Welke Nederlandse en Antwerpse uitgevers bezochten de Büchermessen? Wanneer zijn zij er voor het eerst verschenen? Welk was het belang van de nederlandse en van de antwerpse boekhandel aldaar, in verhouding tot die van andere landen?
Het is niet te bewijzen dat de Antwerpenaars die in 1477 op de Messen vermeld werden, boekhandelaars warenGa naar voetnoot13. De eerste Nederlandse uitgever, die wij op de Messen vermeld vinden was de Antwerpenaar Eckhart van Homburg; deze voerde er in de jaren 1505-1508 een proces tegen de Venetiaanse uitgever Bernardo Stanquino aangaande een partij onbruikbare boeken; volgens Eckhart van Homburg was het drukkersgebruik, in zulke gevallen, de koopwaar nog na tien jaar terug te nemen; de zaak was dus al lang bezig; daar de zelfde uitgever nogmaals vermeld wordt in 1532 mag men aannemen dat hij een regelmatig bezoeker van de foren geweest isGa naar voetnoot14; dat waren waarschijnlijk ook een deel van zijn kollega's, maar men vindt slechts de Antwerpenaar Cornelis Ballius vermeld in 1505Ga naar voetnoot15; in 1531 wordt nog een Franciscus Burgkmanns uit Antwerpen vermeldt (dit kan de Keulse uitgever Frans Birckmann zijn, die te Antwerpen een filiaal had)Ga naar voetnoot16.
We moeten wachten tot na de post-inkunabeltijd om iets meer over de Nederlandse bezoekers van de jaarmarkten te vernemen.
Uit de boekhouding van de Bazelse uitgevers Froben en Episcopius leren wij dat deze firma in die jaren op de foren handel dreef met verschillende uitgevers uit Noord- en Zuid-Nederland. De Zuid-Nederlanders die ons hier genoemd worden waren in hoofdzaak Antwerpenaars; de voornaamste waren wel Joannes Bellerus en Joannes Steelsius met zijn erfgenamen. Geschikt volgens het belang van hun schulden vinden wij verder nog vermeld: Petrus
| |
| |
Bellerus, Martinus Nutius en zijn erfgenamen, de schoonzoon van Joannes Steelsius, Christoffel Plantin, Jan van Loe en Joannes Sylvius.
Voor wat de rest van de Zuidelijke Nederlanden betreft worden nog klanten uit Leuven vermeld (nml. Martinus Verhasselt en Willem Sylvius). Ook met Noord-Nederlandse uitgevers hebben Froben en Episcopius in die jaren handel gedreven; het zijn (weer in afgaande orde volgens het belang van de omzet): Petrus Ambsterdamus Holandus, Joannes Florensis Frisius, Bernhardus Bernhardi uit Friesland, Bernhardus van Gryeningen, Gerhard van Gryeningen en Herman Barcolous Utricensis. Verder had ook de haarlemse arts Adrianus Junius een schuld van enkele guldens bij de firma Froben en EpiscopiusGa naar voetnoot17.
Goed ingelicht over de op de jaarmarkten verschijnende boeken, het belang van de verschillende uitgeversfirma's en hun steden van herkomst zijn wij slechts na het verschijnen van de eerste Mess-Katalogen in 1564. Zij leren ons dat de meeste boeken die in de jaren 1564 tot 1599 op de Messen uitgebracht werden in Duitsland gedrukt waren: uit 95 Duitse steden kwamen 12.432 boeken. Het tweede belangrijkste land was Italië: uit 32 Italiaanse steden kwamen 2033 boeken. Uit 12 Zwitserse steden kwamen 1764 uitgaven. Uit 10 Noord-Nederlandse en 11 Zuid-Nederlandse steden kwamen 276 en 1452 nieuwe boeken (samen 1728 uitgaven). Uit 22 Franse steden kwamen 1.333 nieuwe uitgaven. Uit 12 steden gelegen op het grondgebied van de Habsburgse Monarchie kwamen 256 nieuwe uitgaven. De uitgevers uit 4 steden van Engeland kondigden 57 uitgaven aan. Uit 6 Poolse en Baltische steden kwamen 36 nieuwe drukken; 2 steden uit Portugal en 6 Spaanse steden zonden ieder 10 nieuwe drukken naar de Messen. Uit 2 Deense steden kwamen 9 nieuwe uitgaven. Eén stad gelegen op het grondgebied van het Ottomaanse Rijk zond één nieuwe uitgave.
Om na te gaan uit welke steden de uitgevers, die de jaarmarkten bezochten, voornamelijk afkomstig waren, rangschikken we de steden volgens het aantal uitgaven, dat uit de betrokken stad
| |
| |
gedagtekend is en op de jaarmarkten uitgebracht werd. We komen dan tot het volgende resultaat: Frankfurt am Main (2142 uitgaven), Keulen (1412 uitgaven), Venetië (1380 uitgaven), Antwerpen (1136 uitgaven), Leipzig (1067 uitgaven), Bazel (850 uitgaven), Tübingen (763 uitgaven), Straatsburg (713 uitgaven), Lyon (695 uitgaven), Ingolstadt (682 uitgaven), Wittenberg (665 uitgaven), Parijs (565 uitgaven), Genève (518 uitgaven). Acht van de voornoemde steden waren binnen het Duitse taalgebied gelegen. Wanneer wij de opsomming (in afgaande orde) voortzetten met de steden wier uitgevers meer dan honderd uitgaven op de Messen uitbrachten dan komt het Duitse karakter van de Messen nog beter uit. De steden zijn: Heidelberg, Neurenberg, Erfurt, Jena, Zürich, Neustadt an der Haardt, München, Magdeburg, Leiden, Rome, Eisleben, Dillingen, Leuven, Mainz, Frankfurt an der Oder, Helmstedt, Marburg, Oberursel, Herborn, Augsburg, Lauingen, Spiers en Görlitz. Van de 36 voornoemde steden zijn er 28 binnen het Duitse taalgebied gelegen (hierbij zijn 2 steden uit Zwitserland - Bazel en Zürich - en één stad gelegen op het grondgebied van de Habsburgse Monarchie-Görlitz); de niet-Duitse steden zijn drie Noord- en Zuid-Nederlandse steden (Antwerpen, Leiden, Leuven), twee Italiaanse steden (Venetië en Rome), twee Franse steden (Lyon en Parijs) en één Zwitserse stad (Genève).
Uit dit overzicht blijkt voldoende dat de Duitsers het overwicht op de markt hadden; de Büchermessen waren niet alleen een internationale maar ook een nationale Duitse boekenmarkt. Dit blijkt ook uit de talen waarin de op de markt aangekondigde boeken gesteld waren; de overgrote meerderheid daarvan was weliswaar in het Latijn gedrukt (13778 op een totaal van 20.882 of 65, 98%); een aanzienlijk deel van deze nieuwe uitgaven was echter in het Duits gesteld (6325 uitgaven of 30,28% van het totaal), terwijl slechts 779 boeken (3,66% van het totaal) in het Frans, Italiaans of Spaans gesteld waren.
Uit de cijfers van Schwetschke blijkt ook dat Antwerpen op deze Duitse en internationale boekenmarkt de vierde plaats innam; uit deze stad kwamen 5,45% van alle boeken die op de Messen uitkwamen en 65,85% van alle door Noord- en Zuid-Nederlandse uitgevers aangekondigde werken.
| |
| |
Aan de hand van de cijfers van Schwetschke is het ook mogelijk uit te maken welke de belangrijkste uitgeverijen waren die de Büchermessen bezochten. Wanneer wij de uitgeverijen, die meer dan 100 werken in de Mess-Katalogen aangekondigd hebben, rangschikken in afgaande orde van het aantal aangekondigde werken, dan komt de Officina Plantiniana vooraan met 635 nieuwe uitgaven; het was dus een Zuid-Nederlandse firma, die de eerste plaats innam op een internationale en Duitse boekenmarkt. Het Duitse karakter van de boekenmarkt zal nog meer blijken uit de opsomming van de belangrijkste Messenbezoekende firma's. De tweede belangrijkste uitgeverij die de Messen aandeed was de firma Georg Gruppenbach uit Tübingen: zij stelde 309 nieuwe uitgaven. voor. Onmiddellijk na haar volgen David en Adam Sartorius uit Ingolstadt, die 298 uitgaven in de Mess-Katalogen aankondigden. Andreas Wechel en zijn erfgenamen Claude de Marne en Johann Aubry uit Frankfurt am Main brachten 282 nieuwe uitgaven op de Messen voor. Van Nikolaus Bassaeus en zijn zoon Johann, eveneens uit Frankfurt am Main, kwamen 270 nieuwe uitgaven op de markt. Johann Spiess bracht 254 uitgaven, waarvan 227 uitgegeven te Frankfurt en 27 te Heidelberg. De erfgenamen van Sigismund Feyerabent, eveneens uit de jaarmarktstad, stelden 208 nieuwe uitgaven voor. Johann Gymnich, zijn weduwe en erfgenamen, uit Keulen, lieten 181 uitgaven in de Mess-Katalogen opnemen, waarvan 2 uitgegeven te Antwerpen. Van Henning Gross uit Leipzig werden 173 uitgaven voorgesteld (4 daarvan waren uitgegeven te Eisleben). Wolfgang Eder en zijn weduwe uit Ingolstadt stelden 163 uitgaven voor. Verder volgen Matthaeus Harnisch en zijn zonen Wilhelm en Josua uit Neustad an der Haardt, Herborn en Heidelberg (163 uitgaven), Materne Cholin en zijn zoon Gosuin uit Keulen (160 uitgaven), Frans Raphelingen uit Leiden (153 uitgaven), Sebastian Henricpetri uit Bazel (151 uitgaven te Bazel en 1 te Tübingen), Christoph Rabe (Corvinus) uit
Frankfurt am Main Herborn en Siegen (149 uitgaven), Anton Bertram uit Straatsburg (146 uitgaven), Peter Perna uit Bazel (141 uitgaven), Jakob Lucius en zijn zoon uit Helmstedt, Rostock en Hamburg (139 uitgaven), Bernhard Jobin en zijn erfgenamen uit Straatsburg (120 uitgaven), Arnold Birckmann en zijn erfgenamen uit Keulen (107 uitgaven).
| |
| |
Al deze voornoemde boekhandelaars en uitgevers waren-op de grootste, de Officina Plantiniana, na-Duitsers.
Van de volgende 39 firma's, die meer dan 50 uitgaven op de Büchermessen voorstelden waren er slechts 7 niet binnen het Duitse taalgebied gevestigd. In afgaande orde volgens het aantal voorgestelde uitgaven noemen we de volgende: Paul Egenolff (uit Marburg), Alexander Hoek (uit Tübingen), Christoph Froschauer (uit Zürich), Jan Bellerus, zijn weduwe en erfgenamen (uit Antwerpen), Jean Lepreux (uit Genève en Morges), Konrad Waldkirch (uit Bazel), Bernhard Albin (uit Spiers), verschillende firma's Giunta (uit Venetië, Firenze en Lyon), Eustache Vignon en zijn erfgenamen (uit Genève en Lyon), Dietrich Gerlach, zijn weduwe en erfgenamen (uit Neurenberg), Johann Oporin en zijn erfgenamen (uit Bazel), Johann Wechel en zijn weduwe (uit Frankfurt am Main), Sebald en Johann Mayer (uit Dillingen), de erfgenamen van Christian Egenolff (uit Frankfurt am Main), Peter Fischer (uit Frankfurt am Main), Adam Berg (uit München), Jacques Stoer (uit Genève en Lyon), Wilhelm Anton (uit Hanau), Ernst Vögelin en erfgenamen (uit Leipzig), Hieronymus Commelinus (uit Heidelberg), Tobias Steinmann (uit Jena), Pierre de Saint-André (uit Genève), Henricus Stephanus (uit Genève en Lyon), Johann Bayer (uit Leipzig), Johann Wolff (uit Zürich), Michael Schmuck (uit Schmalkalden), Zacharias Palthenius (uit Frankfurt am Main), Arnold Mylius (uit Keulen), Peter Kopf (uit Frankfurt am Main), Georg Baumann (uit Erfurt), Abraham Smessmans (uit Heidelberg), Episcopius (uit Bazel), Ambrosius en Wolfgang Kirchner (uit Magdeburg), Leonhard Reinmichel (uit Lauingen), Paul Brachfeldt (uit Frankfurt am Main), Michael Forster (uit Amberg), Josias Rihel (uit Straatsburg), Johann Birckmann (uit Keulen), Frans en Kaspar Behem (uit Mainz).Ga naar voetnoot18.
Christophe Plantin en Jan Moretus waren dus de belangrijkste uitgevers, die de Büchermessen bezochten; het aanzien dat Plantin er genoot zal naar verhouding groot geweest zijn: wij horen een weerklank daarvan in een brief die Plantin schreef aan Gabriel
| |
| |
Çayas, in verband met de uitgave van zijn Biblia Regia en de indruk die het verspreiden van de proefbladen ervan op de overige bezoekers van de Büchermessen maakteGa naar voetnoot19.
***
Zoals boven gezegd, werd Plantin in de boekhouding van Froben en Episcopius vermeld met een schuld, die gemaakt was op de Herfstmarkt van 1559. Daar Plantin slechts in 1555 met zijn Officina van wal gestoken is, is deze vermelding wel zeer vroeg; het zou hier nochtans niet gaan om het eerste bezoek; reeds in 1558 zou Plantin naar Frankfurt gereisd zijnGa naar voetnoot20. In 1568 schijnt hij voor goed ingeburgerd op de Messen: in dat jaar brengt hij er immers niet minder dan 39 werken uit, daar waar hij er tussen 1564 en dat jaar slechts enkele uitgebracht had; in de volgende jaren schommelt het aantal tussen 13 en 29 uitgaven per jaarGa naar voetnoot21. De jaarmarkt-journalen van de Officina (Cahiers de Francfort) geven ons enige inlichtingen over de reizen naar en het verblijf in de marktstad. Voor het vertrek naar de foren kocht men in de regel een wisselbrief van rond de duizend gulden. De boeken, die voor de Büchermessen bestemd waren werden tevoren door vrachtvoerders naar de jaarmarktstad gevoerd; zij waren verpakt in tonnen; bij het begin en het einde van iedere jaarmarkt werden twee tot zes dergelijke tonnen tussen Antwerpen en Frankfurt verzondenGa naar voetnoot22. Plantin, Moretus of hun vertegenwoordigers maakten de
| |
| |
reis in een rijtuig, per schip en gedeeltelijk te voet. De wegen waren in die tijd zeer onveilig en zo kon het gebeuren dat de vertegenwoordiger van de Officina op weg naar de Vastenfoor van 1586 door een bende rovers overvallen werd; hierbij gingen alle effekten van de foren verlorenGa naar voetnoot23. Wat het logies betreft, in de jaren 1590 logeerde Jan Moretus of zijn vertegenwoordiger bij Wolff Dietrich Caesar in diens huis ‘Zum Fraass’. Waar de winkel, waarover sprake is in de Cahiers, gevestigd was kon ik niet uitmakenGa naar voetnoot24. Dit geldt eveneens voor het ‘Packhuys’. In dit ‘Packhuys’ doch voornamelijk in hun winkel lieten Plantin en Moretus na de Messen duizenden boeken achter; op het einde van ieder ‘Cahier’ vindt men een omstandig inventaris van die boeken, waarin bij iedere titel het aantal voorradige exemplaren opgetekend is; ook bij de dood van de uitgever werd van deze boeken een omstandig inventaris opgemaakt. Plantin dreef te Frankfurt ook handel in letterstempels; een inventaris van dergelijk te Frankfurt bewaard gereedschap is tot ons gekomen; éénmaal vinden wij in de ‘Cahiers’ melding gemaakt van de
verzending van een vrij grote partij letterstempels uit Antwerpen naar Frankfurt; wij vinden geen vermelding van de personen, die ze gekocht hebbenGa naar voetnoot25.
Gedurende de Messen hielden de vertegenwoordigers van de
| |
| |
Officina goed nota van de verschillende handelsverrichtingen en van de aangegane en vereffende schuldenGa naar voetnoot26.
| |
| |
Christophe Plantin en Jan Moretus deden de Büchermessen in de eerste plaats met het oog op de verkoop aan; het aantal boeken dat zij verkopen is altijd groter dan het aantal gekochte boeken; in geld uitgedrukt verkopen zij tussen september 1586 en september 1600 voor een bedrag dat meer dan tweemaal hoger is dan dat van de inkoopGa naar voetnoot27.
Daar in de ‘Cahiers’ vermeld staat welke boeken iedere handelsrelatie inkoopt en levert en hoeveel dit alles kost kan men voor de periode na 1586 een zo goed als volledig beeld ontwerpen van de boekenomzet. In de volgende regels zal ik trachten het globale beeld te schetsen dat daaruit te voorschijn komt.
De meeste klanten van de Officina waren afkomstig uit Duitsland. Binnen Duitsland was het de marktstad zelf, Frankfurt am Main, waarin de meeste klanten woonachtig waren; zeer veel klanten kwamen ook uit Keulen, Leipzig, Neurenberg, Straatsburg, Mainz, Hamburg, Jena, Augsburg en Heidelberg.
De grote meerderheid van de Franse klanten met wie Plantin en Moretus op de Messen handel dreven waren afkomstig uit Lyon en Parijs. De Zwitserse klanten van de Officina kwamen vooral uit Bazel, Genève en Zürich.
| |
| |
Voor wat Italië betreft kwamen de meeste klanten van Plantin en Moretus uit Venetië.
Plantin en Moretus dreven op de Messen ook handel met uitgevers en boekhandelaars uit Polen, Engeland (vooral uit Londen), uit de Habsburgse landen en uit Denemarken.
Wanneer wij nu nagaan welke de belangrijkste klanten waren met wie de vertegenwoordigers van de Officina op de Büchermessen handel dreven dan stellen wij vast dat het weer veelal Duitsers waren. Laat ons hiervoor in afgaande orde van de bedragen van in- en verkoop de firma's rangschikken, die tussen september 1586 en september 1600, voor meer dan 500 Brabantse guldens boeken gekocht of verkocht hebben.
Voor wat de handelaars betreft, die van de Officina gekocht hebben krijgen we de volgende opgave: Georg Willer uit Augsburg (15310/ 3/ - g.), Claude de Marne en Johann Aubry (erfgenamen van Andreas Wechel) uit Frankfurt am Main (6689/13/ - g.), G.B. Ciotti uit Venetië (3752/ 1/ - g.), Zacheus Kesner uit Krakau (3748/11/ - g.), Huybrecht en Balthasar Caymocx uit Neurenberg (3409/ 6/ - g.), Lazarus Zetsner uit Straatsburg (3293/19/ 6 g.), Felix Huget uit Leipzig (3106/ 6/ 6 g.), Portenbach en Lutz uit Augsburg (2864/ 8/ - g.), Bartholomeus Vincent uit Lyon (2066/ 1/ - g.), Voor tussen 2000 en 500 brabantse guldens kochten: Arnold Mylius (uit Keulen), Roberto Meietti (uit Venetië), Bernardo Basa (uit Rome), Giacomo Brechtano (uit Venetië), Samuel Selvisch (uit Wittenberg), de gebroeders de Gabiano (uit Lyon), Francesco die Franceschi (uit Siena), Pierre Landry (uit Lyon), Guillaume Chaudrière (uit Parijs), Hieronymus Commelinus (uit Heidelberg), Johann Proes (uit Praag), Zacharias Heyns (uit Amsterdam), Jean Gosselin (uit Lyon), Simon Martel (uit Toul), Sebastien Nivelle (uit Parijs), Livinus Hulsius (uit Neurenberg), Anton Hierat (uit Keulen), Felix Haller (uit Zürich), Johann Gymnich (uit Keulen), Ludwig Brandyss (uit Helmstedt), Francois Lefebvre (uit Lyon), Materne en Gosuin Cholin (uit Keulen), Laurentius Albrechts (uit Lübeck), Ludwig Konig (uit Bazel), Ascanius de Renialme (uit Londen), Johann Huserus (uit Kolo), Christoffel Raphelingen (uit Leiden), Henning Gross (uit Leipzig), Adam Calins (uit Würzburg) en Michel Sonnius (uit Parijs).
| |
| |
In bovenstaande lijst vinden we dus de volgende klanten vermeld: 18 Duitsers (afkomstig uit 11 steden), 9 Fransen (afkomstig uit 3 steden), 5 Italianen (afkomstig uit 3 steden), 2 Zwitsers, 2 Noord-Nederlanders en 2 Polen (telkens afkomstig uit 2 steden), 1 onderdaan van de Habsburgse kroon en 1 Engelsman.
Als we de leveranciers van Plantin en Moretus, die voor meer dan 500 Brabantse gulden geleverd hebben ordenen volgens het bedrag van hun leveringen dan krijgen we, in afgaande orde: G.B. Ciotti uit Venetië (3614/ 6/ - g.), Georg Willer uit Augsburg (3117/ 2/ 8 g.), Lazarus Zetser uit Straatsburg (2502/ 5/ 6 g.), Johann Aubry en Claude de Marne, erfgenamen van Andreas Wechel uit Frankfurt am Main (2283/18/ 7 g.), Bartholomé Vincent uit Lyon (2166/ 8/ 6 g.); met tussen 2000 en 500 brabantse gulden, volgen verder Arnold Mylius (uit Keulen), Roberto Meietti (uit Venetië), Giacomo Brechtano (uit Venetië), Bernardo Basa (uit Rome), de gebroeder de Gabiano (uit Lyon), Pierre Landry (uit Lyon), Francesco di Franceschi (uit Siëna), Sebastien Nivelle (uit Parijs) Rumoldus Mercator (uit Duisburg), Hieronymus Commelinus (uit Heidelberg), Guillaume Chaudrière (uit Parijs), François Lefebvre (uit Lyon), Jean Gosselin (uit Lyon), Eustache Vignon (uit Genève), Jacques Chouet (uit Genève), Frans Raphelingen (uit Leiden), Eusebius Episcopius (uit Bazel).
Bij de leveranciers zijn er dus 7 fransen (afkomstig uit 2 steden), 6 Duitsers (afkomstig uit 6 steden), 4 Italianen (afkomstig uit 3 steden), 3 Zwitsers (afkomstig uit 2 steden), 1 Noord-NederlanderGa naar voetnoot28.
***
Een internationale ontmoetingsplaats voor uitgevers, drukkers en boekhandelaars - zoals de Büchermessen van Frankfurt am Main - kon in de XVIe en XVIIe eeuw een zeer groot belang verkrijgen daar de geleerde wereld van die tijd zich overwegend in het Latijn uitdrukte. Alhoewel buitenlandse boekhandelaars (Fransen, Italianen, Nederlanders, enz.) op deze markten hun kollega's uit
| |
| |
andere landen ontmoetten en er een drukke handelsbedrijvigheid ontplooiden werden de Büchermessen in de eerste plaats door Duitse boekhandelaars bezocht; naast de handel in Latijnse boeken werden er zeer veel Duitse boeken verhandeld en zo waren de Messen ook een nationale Duitse boekenmarkt.
Minder dan één tiende van alle op de markt uitgebrachte boeken waren gedrukt en uitgegeven in Nederlandse steden; de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden namen op de markt de vierde plaats in en zij waren er minder belangrijk dan Duitsland, Italië en Zwitserland. Binnen de Nederlanden kwam het grootste aantal uitgaven uit de Zuidelijke Nederlanden en vooral uit Antwerpen; in deze stad was de typografie rond 1480 ingevoerd en reeds op het einde van de XVe eeuw was zij het belangrijkste typografisch centrum van de Nederlanden geworden; ze zal dat tot in de XVIIe eeuw blijven; in de XVIe eeuw kwamen op de Büchermessen te Frankfurt am Main meer uitgaven uit Antwerpen, dan uit Leiden en Leuven - de twee steden die onmiddellijk in belang op haar volgden - samen. Afgaande op het aantal uitgaven was Antwerpen de vierde belangrijkste stad wier uitgevers de Büchermessen aandeden; voor wat dit aantal betreft werd ze slechts overtroffen door Frankfurt am Main - de jaarmarktstad zelf - Keulen en Venetië. Alhoewel zij ook zonder het aantal uitgaven van dit bedrijf een grote betekenis op de foren gehad zou hebben, dankte Antwerpen die voorname positie vooral aan het feit dat zij binnen haar muren de Officina Plantiniana herbergde, onder wier naam meer dan de helft van de door Antwerpse uitgeverijen op de Messen uitgebrachte uitgaven in de Mess-Katalogen opgenomen werden; het aantal uitgaven dat deze firma liet aankondigen is zelfs zeer hoog in verhouding tot het totaal van de door Nederlandse firma's op de Messen uitgebrachte uitgaven (het bedraagt meer dan één derde) en deze firma stelt andere-nochtans belangrijke-Nederlandse uitgeverijen, zoals deze van Raphelingen en Bellerus, in de schaduw. Door haar aantal uitgaven was deze firma trouwens de belangrijkste die op de Büchermessen handel dreef. Jaar na jaar komt zij in de Mess-Katalogen met talloze uitgaven voor. Geen enkele Duitse firma kon op verre na het
aantal uitgaven evenaren dat door de Officina Plantiniana voorgesteld werd. De stichter van
| |
| |
deze firma werd trouwens in dit internationale midden ook zeer gewaardeerd wegens de kwaliteit van de door hem verzorgde uitgaven.
| |
Bijlage I
De handelsrelaties van de officina plantiniana op de büchermessen te Frankfurt am Main in de XVIe eeuw
In onderstaande tabel worden (in kolom 1) de namen van de firma's en partikulieren opgenomen, die van de Vastenfoor 1571 tot de septemberfoor 1600 op de Büchermessen handel gedreven hebben met Plantin en Moretus; hun namen zijn gegroepeerd per stad, die zij bewoonden en alfabetisch geschikt; de namen van deze steden zijn zelf gegroepeerd bij het land, waarin zij in de betrokken periode lagen; dit alles werd eveneens alfabetisch geschikt. In de kolommen 2 tot 5 werd voor iedere in kolom 1 vermelde handelsrelatie de duur van de handelsbetrekkingen met het Plantijnse Huis aangegeven. In de kolommen 2 en 3 werden de eerste en de laatste jaarmarkt ingeschreven voor dewelke wij de firma's en partikulieren uit kolom 1 vermeld vinden in de ‘Carnets de Francfort’ (Vastenfoor 1571 tot Vastenfoor 1586 en verder, Plantijns Archief nrs. 849-861 en verder; deze reeks is niet volledig; vóór september 1586 bleven enkel de volgende ‘Carnets’ nog bewaard: Vastenfoor 1571, Vastenfoor 1573 tot septemberfoor 1575, septemberfoor 1578, septemberfoor 1579 tot septemberfoor 1584, Vastenfoor 1586).
Het oudste nog bewaarde ‘Cahier de Francfort’ is dat van de Vastenfoor 1579 (Plantijns Archief, nr. 962); het werd hier buiten beschouwing gelaten daar het niet aansluit bij de reeks. Pas van september 1586 af bleven de ‘Cahiers’ in doorlopende reeks tot september 1631 bewaard; in onderhavige bijlage hebben wij gebruikt gemaakt van de ‘Cahiers’, die gaan van de septemberfoor 1586 tot de septemberfoor van 1600 (Plantijns Archief, nrs. 963-990); in de kolommen 4 en 5 vindt men weer de eerste en de laatste jaarmarkt vermeld op de welke de betrokken handelsrelatie handel gedreven heeft met de Officina, dit thans volgens de ‘Cahiers’.
Van de jaarcijfers betreffende de verschillende jaarmarkten werden in de kolommen 2 tot 5 enkel de eenheden en de tientallen aangegeven; de ‘Fastenmesse’ van ieder jaar werd aangeduid door de letter Q (van ‘Quadragesima’) en de Herbst-of Michaëlismesse door de letter S (van september: Sint Michael valt op 29 september).
| |
| |
In de kolom 6 vindt men het bedrag voor hetwelk de betrokken firma of partikulier in de jaren 1586 tot 1600 boeken gekocht heeft bij de Officina. In de kolom 7 vindt men het bedrag voor hetwelk de handelsrelaties boeken verkocht hebben aan de Officina.
In de kolom 8 vindt men tenslotte in verband met de handelsrelaties uit kolom 1 een korte verwijzing naar een of meer van de volgende werken:
- | J. Benzing, Die Buchdrucker des XVI. und XVII. Jahrhunderts im deutschem Sprachgebiet, Wiesbaden, 1963. (afk. Benzing) |
- | Biographie Nationale, XVI en XXV, Brussel, 1901 en 1930-32. (afk.: BN) |
- | E. Cockx-Indestege en G. Glorieux, Belgica Typographica (1541-1600), Nieuwkoop, 1968. (afk.: BT) |
- | R.B. Mac Kerrow, A Dictionary of Printers and Booksellers in England, Scotland and Ireland and of foreign Printers of English Books (1557-1640), London, 1910 (afk.: DPB). |
- | J. Muller, Dictionnaire abrégé des imprimeurs/éditeurs français du seizième siècle, Baden-Baden, 1970. (afk.: Muller). |
- | G. Schwetschke, Codex nundinarius Germaniae literatae bisecularis, Mess-Jahrbücher des deutschen Buchhandels, Halle, 1850. (afk.: Schwetschke). |
- | Short-title catalogue of Books printed in Italy and of italian Books printed in other countries from 1465 to 1600, now in the British Museum London, 1958. (afk. STC). |
| |
| |
Denemarken |
|
|
|
|
|
|
|
Hesselö |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Ducher |
|
|
Q 00 |
S 00 |
35/ 1/- |
|
|
Kopenhagen |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Alburg |
|
|
Q 89 |
Q 96 |
173/16/- |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Duitsland |
|
|
|
|
|
|
|
Amberg |
|
|
|
|
|
|
|
Michael Förster |
|
|
S 90 |
Q 00 |
99/14/ 6 |
29/-/- |
Benzing (p. 7, 1591-1622), Schwetschke (1592-99, 53 uitg.). |
Augsburg |
|
|
|
|
|
|
|
Tobias Lutz |
|
|
S 86 |
S 00 |
1678/18/- |
19/10/- |
|
Tobias Lutz en Hans Georg |
|
|
|
|
|
|
|
Portenbach Wwe |
Q 71 |
Q 73 |
Q 87 |
S 90 |
371/14/- |
|
|
Hans Georg Portenbach Wwe |
Q 73 |
Q 86 |
Q 87 |
S 00 |
813/16/- |
6/12/- |
|
Sebastian Müller |
|
|
Q 00 |
S 00 |
14/12/- |
15/11/ 6 |
|
Sebastian Rosenblatt |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Georg Willer en erfg. |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
15310/ 3/- |
3117/ 2/ 8 |
Schwetschke (1571-99, 17 uitg.; 1 uitg. te Nürnberg in 1569). |
Bamberg |
|
|
|
|
|
|
|
David Boucheron |
|
|
S 99 |
S 00 |
124/10/ 6 |
|
|
Anton Horitz |
|
|
Q 87 |
|
6/-/- |
|
Benzing (p. 26, 1581-1620), Schwetschke (1590, 1 uitg.). |
Gregor Meyssner |
|
|
Q 87 |
S 96 |
367/12/ 6 |
16/16/- |
|
Johann Wagenaar |
Q 73 |
S 74 |
|
|
|
|
|
Braunschweig |
|
|
|
|
|
|
|
Martin Hecht |
Q 86 |
|
S 86 |
S 89 |
73/18/ 6 |
|
|
| |
| |
Eberhard Hoffmann |
|
|
Q 90 |
S 99 |
177/ 4/ 6 |
|
|
Matthias Wyda |
Q 75 |
Q 86 |
S 86 |
Q 92 |
25/ 9/- |
|
|
Bremen |
|
|
|
|
|
|
|
Gerhard Hoysman |
Q 86 |
|
S 86 |
S 93 |
101/-/ 6 |
11/10/- |
|
Reinhard Sachs |
|
|
S 96 |
S 99 |
30/13/- |
|
|
Burgsteinfurt |
|
|
|
|
|
|
|
Theophil Caesar |
|
S 97 |
|
|
|
16/ 4/- |
Benzing (p. 65, 1597-1623). |
Johann Wiboldingh |
|
|
S 96 |
|
4/ 4/- |
|
|
Dinkelsbühl |
|
|
|
|
|
|
|
Dietrich Goedtmann |
Q 75 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Georg Goedtmann |
Q 75 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Eucharias Kerner |
|
|
S 97 |
|
32/10/- |
|
|
Düren |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Jansens |
|
|
S 99 |
S 00 |
105/ 7/ - |
99/12/- |
|
Duisburg |
|
|
|
|
|
|
|
Michael Mercator |
|
|
Q 97 |
|
51/16/- |
|
Schwetschke (1595, 2 uitg.). |
Michael & Gerhard Mercator erfg. |
|
|
Q 00 |
|
|
19/-/- |
|
Rumold Mercator |
Q 86 |
|
S 86 |
S 00 |
246/16/- |
983/ 9/ 6 |
|
Emmerich |
|
|
|
|
|
|
|
Bernhard Peters |
S 75 |
S 86 |
|
|
|
|
Benzing (p. 100, 1573-80; Emmerich; p. 59, 1589-94: Bremen), Schwetschke (1590-93, 13 uitg.). |
Eberhard Wessel |
|
|
Q 94 |
S 98 |
152/ 4/- |
|
|
Erfurt |
|
|
|
|
|
|
|
Otto van Riswick |
S 82 |
Q 86 |
|
|
|
|
Schwetschke (1583-97, 27 uitg.). |
| |
| |
Frankenthal |
|
|
|
|
|
|
|
Jean de Barsages |
S 75 |
Q 81 |
|
|
|
|
Benzing (p. 111, 1578-80), Schwetschke (1588, 1 uitg.). |
Frankfurt am Main |
|
|
|
|
|
|
|
Nikolaus Basseus |
S 74 |
S 84 |
S 86 |
S 00 |
41/18/- |
300/ 5/ 6 |
Benzing (p. 117, 1562-99), Schwetschke (1568-99, 267 uitg.). |
Paul Braeckfeldt |
|
|
Q 89 |
S 99 |
233/ 3/- |
140/ 8/- |
Schwetschke (1589-99, 53 uitg.). |
Sebastian Brenner |
|
|
S 95 |
Q 96 |
37/ 9/- |
|
|
Christoph Broeder |
|
|
Q 99 |
S 00 |
23/18/- |
-/ 9/- |
|
Wolfgang Dietrich Caesar |
|
|
S 92 |
S 00 |
58/12/- |
71/15/- |
Benzing (p. 121, 1594-97), Schwetschke (1596, 1 uitg.). |
Robert Cambier |
Q 73 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
118/ 8/ 6 |
220/ 1/- |
Schwetschke (1586, 2 uitg.). |
Joachim Camerarius |
S 80 |
S 84 |
S 86 |
S 93 |
90/-/- |
|
|
Cassiodorus |
S 74 |
S 83 |
S 88 |
S 93 |
13/15/- |
|
|
Carolus Clusius |
|
|
Q 90 |
Q 91 |
27/16/- |
|
|
Theodor de Bry |
|
|
S 90 |
S 00 |
68/10/ 6 |
451/12/- |
Schwetschke (1590-99, 20 uitg.). |
Firma's de Marne en Aubry (erf. Wechel) |
|
|
|
|
|
|
|
- Johann Aubry |
Q 73 |
Q 86 |
S 86 |
S 96 |
2179/-/ 6 |
|
Schwetschke (1595, 1 uitg.). |
- Claude de Marne |
Q 81 |
Q 86 |
S 86 |
S 96 |
2222/ 2/ 6 |
|
|
- Claude de Marne en Johann Aubry |
|
|
Q 97 |
S 00 |
1966/12/ 6 |
268/ 3/- |
Benzing (p. 120, 1582-1602), Schwetschke (1593-98, 4 uitg.). |
| |
| |
- Andres Wechel erfg. |
Q 83 |
Q 86 |
S 87 |
S 00 |
321/17/ 6 |
2015/15/ 7 |
Benzing (p. 119, na 1581), Schwetschke (1568-99, 277 uitg.). |
Johann Dresseler |
|
|
Q 88 |
Q 92 |
374/-/- |
|
|
Egenolph |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
Benzing (p. 113, erfg. tot 1605). |
Konrad Fabri (pastoor van Sint Bartholomeus) |
|
|
Q 93 |
|
5/-/- |
|
|
Firma Feyerabent |
|
|
S 89 |
S 95 |
23/10/- |
295/ 4/- |
Schwetschke (1568-99, 277 uitg.). |
Sigismund Feyerabent |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Peter Fischer |
|
|
Q 94 |
Q 99 |
5/-/- |
163/ 4/ 6 |
Schwetschke (1589-99, 78 uitg.). |
Compagnie de Francfort |
S 75 |
Q 86 |
S 86 |
S 93 |
14/ 7/- |
404/14/- |
|
Doctor Glauber medicus |
S 75 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
P. Heyndrickx |
|
|
Q 88 |
S 89 |
15/ 4/- |
|
|
Balthasar Hoffmann |
|
|
Q 97 |
|
1/-/- |
|
Benzing (p. 75, 1605-22 te Darmstadt). |
Konrad Hoochsanck |
S 75 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Wendel Horn |
|
|
S 89 |
Q 91 |
2/15/- |
6/19/- |
Schwetschke (1580, 1 uitg.). |
Simon Hütter |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
Schwetschke (1568-69, 2 uitg.). |
Johann Klain medicus |
Q 75 |
Q 80 |
|
|
|
|
|
Peter Kopf |
|
|
S 93 |
Q 97 |
35/ 6/- |
55/ 2/ 6 |
Schwetschke (1593-99, 58 uitg.). |
Sigismund Latomus (pastoor van Sint Bartholomeus) |
|
|
S 99 |
Q 00 |
-/18/- |
2/-/ 6 |
|
Valentin Leucht (pastoor van Sint Bartholomeus) |
|
|
Q 91 |
Q 99 |
141/8/- |
|
|
| |
| |
Joannes Lucembergius |
Q 75 |
Q 86 |
|
|
|
|
Schwetschke (1573, 1 uitg.). |
Zacharias Palthenius |
|
|
Q 96 |
S 00 |
18/11/- |
82/ 8/- |
Benzing (p. 121, 1594-1614), Schwetschke (1593-99, 58 uitg.). |
Johann Rhoos |
|
|
Q 00 |
|
2/ 8/- |
|
|
Nikolaus Roth |
|
|
Q 91 |
S 00 |
204/15/- |
485/-/- |
|
Theodor Rueer |
|
|
S 95 |
|
2/ 5/- |
|
|
Theobald Schönwetter |
|
|
Q 98 |
S 00 |
140/ 7/- |
81/ 8/- |
Schwetschke (1597, 2 uitg.). |
Johann Spiess |
|
|
Q 87 |
S 98 |
19/ 2/- |
32/16/- |
Benzing (p. 119, 1572-1610), Schwetschke (1580-99, 227 uitg. en 27 uitg. in Heidelberg). |
Nikolaus Stein |
|
|
S 98 |
S 00 |
60/ 4/- |
10/15/ 6 |
Schwetschke (1598-99, 5 uitg.). |
Andreas Wechel |
Q 73 |
S 80 |
|
|
|
|
Benzing (p. 119, 1572-81), Schwetschke (1568-81, 77 uitg.). |
Johann Wechel |
|
|
Q 89 |
S 93 |
7/10/- |
204/ 3/- |
Benzing (p. 120, 1581-93; Wwe tot 1594), Schwetschke (1583-94, 101 uitg.). |
Joannes Wesenbecius |
|
|
S 93 |
|
22/16/- |
|
|
Johann Wolff |
Q 71 |
|
|
|
|
|
|
Frankfurt am Main en Augsburg |
|
|
|
|
|
|
|
Nikolaus Roth & Thomas Custodi |
|
|
Q 97 |
Q 99 |
189/19/- |
239/ 7/- |
|
| |
| |
Frankfurt an der Oder |
|
|
|
|
|
|
|
Friedrich Hartmann |
|
|
S 89 |
|
20/17/ 6 |
|
Benzing (p. 133, 1594-1631), Schwetschke (1593-99, 37 uitg, en 1 samen met Johann Hartmann). |
Johann Thim |
|
|
S 98 |
S 00 |
187/ 7/ 6 |
91/ 9/- |
Schwetschke (1599, 1 uitg.). |
Freiburg im Breisgau |
|
|
|
|
|
|
|
Martin Böckler |
|
|
Q 97 |
Q 00 |
22/10/- |
26/ 8/- |
Benzing (p. 140, 1592-1615); Schwetschke (1593-97, 35 uitg.). |
Stephanus Gravius |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Andreas Morel |
Q 71 |
S 78 |
|
|
|
|
|
Johann Strasser |
|
|
S 97 |
S 00 |
185/ 4/ 6 |
|
Benzing (p. 140, sinds 1594 uitgever voor Böckler). |
Fulda |
|
|
|
|
|
|
|
Collegium Societatis Jesu |
|
|
Q 89 |
S 91 |
23/10/- |
|
|
Gmünd |
|
|
|
|
|
|
|
Wilhelm Drechsler |
S 82 |
Q 86 |
S 86 |
|
79/15/- |
|
|
Gotha |
|
|
|
|
|
|
|
Friedrich Waldecq |
Q 73 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Göttingen |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Regnard |
Q 81 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Halberstad |
|
|
|
|
|
|
|
Matthias Wondo |
Q 71 |
Q 84 |
|
|
|
|
|
Hamburg |
|
|
|
|
|
|
|
Christophorus Avicenna |
|
|
Q 98 |
Q 99 |
77/11/ 6 |
|
|
| |
| |
Georgius Barsarius |
|
|
S 97 |
|
18/12/- |
|
|
Elias Hütter |
|
|
S 87 |
|
13/ 2/- |
14/-/- |
|
Paul Kraitzer |
|
|
Q 90 |
S 96 |
120/16/- |
20/ 5/- |
Schwetschke (1590, 1 uitg.). |
Hermann Müller |
|
|
Q 99 |
S 00 |
104/11/- |
-/ 8/- |
|
Elias Thannenbergh |
|
|
Q 96 |
|
10/14/ 6 |
|
|
Theodosius Wolder |
|
|
Q 98 |
S 98 |
|
10/ 8/- |
Benzing (p. 171, 1597-98), Schwetschke (1597-99, 10 uitg.). |
Hanau |
|
|
|
|
|
|
|
Wilhelm Antonius |
|
|
S 95 |
S 00 |
29/ 7/12 |
26/-/- |
Benzing (p. 176, 1593-1611), Schwetschke (1593-99, 71 uitg.). |
Hannover |
|
|
|
|
|
|
|
Hilard Bernard |
Q 86 |
|
S 86 |
|
11/10/- |
|
|
Heidelberg |
|
|
|
|
|
|
|
Hieronymus Commelinus |
S 75 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
875/17/- |
974/16/- |
Benzing (p. 184, 1587-97; erfg. tot 1622), Schwetschke (1591-99, 69 uitg.). |
Josua Harnisch |
|
|
S 87 |
S 99 |
187/ 8/- |
|
Benzing (p. 185, 1589-94; naar Neustadt a.d. Haardt), Schwetschke (1589-97; 9 uitg.). |
Pierre Mareschal |
|
|
S 93 |
S 00 |
202/-/ 6 |
28/ 5/- |
Schwetschke (1596, 1 uitg.). |
| |
| |
Johann Spies |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Benzing (p. 184, 1581-85, uit Frankfurt a/M). |
Justus Zimmermann |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Helmstedt |
|
|
|
|
|
|
|
Melchior Beum |
|
|
Q 99 |
|
31/ 9/- |
11/-/- |
|
Ludwig Brandyss en Compagnie van Helmstedt |
S 84 |
Q 86 |
S 87 |
S 00 |
663/15/- |
191/-/- |
Schwetschke (1590, 1 uitg.). |
Melchior Brem |
|
|
S 98 |
Q 00 |
29/12/- |
6/-/- |
|
Herborn |
|
|
|
|
|
|
|
Christoph Corvinus |
Q 84 |
S 84 |
S 86 |
S 00 |
72/ 5/ 6 |
35/17/- |
Benzing (p. 191, Herborn, 1585-1620; p. 391, Siegen, 1595-99) Schwetschke (1586-99, 92 uitg.). |
Hersfeld |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Reim |
S 75 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Hildesheim |
|
|
|
|
|
|
|
F. Brom |
|
|
Q 91 |
|
2/16/- |
|
|
Johann Hardekopf |
|
|
Q 99 |
S 00 |
14/13/- |
|
|
Johann Lamberti |
S 75 |
Q 86 |
Q 87 |
|
31/13/- |
|
|
Ingolstadt |
|
|
|
|
|
|
|
David Sartorius |
|
|
S 88 |
|
13/12/- |
|
Benzing (p. 202, 1571-96), Schwetschke (1571-98, 291 uitg.). |
Alexander Weissenhorn |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
Benzing (p. 202, 1570-77, te Frankfurt a/M), Schwetschke (1571-81, 16 uitg.). |
| |
| |
Jena |
|
|
|
|
|
|
|
Martin Brem |
|
|
S 92 |
S 99 |
181/ 5/ 6 |
|
|
Salomon Groener |
|
|
S 92 |
S 00 |
176/ 4/- |
|
Schwetschke (1593-99, 8 uitg.). |
Kaspar Hertel |
Q 83 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Nicolas Knopper |
Q 73 |
Q 84 |
Q 88 |
S 91 |
157/13/ 6 |
|
|
Jakob Troister |
Q 75 |
Q 86 |
S 86 |
Q 92 |
283/15/- |
|
Schwetschke (1584, 1 uitg.). |
Johann Weidnerus |
S 75 |
S 80 |
|
|
|
|
|
Leonhard Wipprich |
S 81 |
S 84 |
S 86 |
S 98 |
253/ 2/ 6 |
15/17/- |
Schwetschke (1590: 2 uitg.). |
Köln |
|
|
|
|
|
|
|
Ludwig Alectorius |
S 75 |
Q 86 |
|
|
|
|
Benzing (p. 231, 1575-1582), Schwetschke (1576-81, 21 uitg.). |
Dietrich Baum (Theodoricus Baumius) |
Q 71 |
Q 86 |
Q 87 |
Q 93 |
1/-/- |
11/12/- |
Benzing (p. 228, 1556-88; Wwe tot 1596), Schwetschke (1569-88, 20 uitg.). |
Johann Baum |
|
|
Q 94 |
S 99 |
8/ 1/- |
1/15/- |
|
Arnold Birckmann Junior |
Q 71 |
Q 75 |
|
|
|
|
Benzing (p. 225, ca 1552-82), Schwetschke (1568-84, 72 uitg.). |
Peter Boons |
|
|
S 86 |
S 89 |
114/ 2/- |
53/10/- |
|
| |
| |
Gerwinus Calenius |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
Benzing (p. 229, 1557-1595), Schwetschke (1568-96, 39 uitg.; tezamen met Quentel's erfg., 1568-1594, 35 uitg.). |
Goswin Cholinus |
Q 80 |
Q 84 |
S 86 |
S 00 |
525/ 9/- |
251/ 5/- |
Benzing (p. 232, 1588-1610), Schwetschke (1582-99, 27 uitg.). |
Maternus Cholinus |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
Q 91 |
86/ 7/- |
33/ 2/- |
Benzing (p. 228, 1557-88), Schwetschke (1568-91, 132 uitg.). |
Friedrich Coomans |
|
|
S 87 |
Q 89 |
13/ 2/ 6 |
6/14/ 6 |
|
Franciscus Fabricius |
|
|
S 91 |
S 97 |
79/19/- |
30/ 5/- |
Schwetschke (1583, 5 uitg.). |
Heinrich Falckenburg |
|
|
S 89 |
S 98 |
211/ 8/ 6 |
131/12/- |
Benzing (p. 233, 1590-99). Schwetschke (1590-99, 21 uitg.). |
Theodor Graminäus |
Q 71 |
|
|
|
|
|
Benzing (p. 230, 1569-94), Schwetschke (1567-71, 10 uitg.). |
Gerhard Grevenbroich |
Q 86 |
|
S 86 |
S 00 |
111/ 9/ 6 |
57/19/- |
Benzing (p. 232, 1583-1633), Schwetschke (1587-99, 34 uitg.). |
| |
| |
Magister Peter Grab |
|
|
Q 95 |
S 95 |
78/14/- |
|
|
Johann Gymnich |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
690/ 9/ 6 |
486/14/ 6 |
Benzing (p. 230, 1572-1596 en daarna door weduwe), Schwetschke (1569-99, 179 uitg.). |
Peter Haeck |
|
|
S 92 |
S 98 |
12/-/- |
|
Schwetschke (1588-97, 3 uitg.). |
P. Hasius |
|
|
Q 99 |
|
96/-/- |
|
|
Anton Hierat |
|
|
S 95 |
S 00 |
704/ 2/- |
281/17/ 6 |
Benzing (p. 234, 1597-1627), Schwetschke (1597-99, 15 uitg.). |
Hermann Hoberg |
|
|
S 92 |
S 00 |
70/14/- |
65/15/ 6 |
Benzing (p. 233, 1594-1610), Schwetschke (1594-99, 16 uitg.). |
Franz Hogenberg |
|
|
S 86 |
|
7/-/- |
107/12/- |
|
Peter Horst |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
Q 92 |
5/ 3/- |
19/ 5/- |
Benzing (p. 227, 1551-91), Schwetschke (1568-96, 43 uitg.). |
Gottfried Kempenis |
Q 83 |
|
S 86 |
S 93 |
12/17/- |
27/ 4/- |
|
Wilhelm Lutzenkirchen |
|
|
S 98 |
Q 00 |
26/ 8/ 6 |
28/ 7/ 6 |
Benzing (p. 232, 1586-1633), Schwetschke (1588-99, 17 uitg.). |
Antonius Maes |
|
|
Q 89 |
|
|
-/12/- |
|
Arnold Mulius |
|
|
S 86 |
S 00 |
1926/ 2/ 9 |
1593/14/- |
Benzing (p. 232, 1585-1604), Schwetschke (1586-99, 59 uitg.). |
| |
| |
Arnold Quentel |
|
|
S 86 |
S 00 |
451/14/ 6 |
485/ 8/ 6 |
Benzing (p. 233, 1595-1621), Schwetschke (1572-95, 41 uitg.). |
Balthasar Rocca |
|
|
S 93 |
|
1/16/- |
|
|
Matthias Smitz |
|
|
S 94 |
Q 98 |
81/ 4/- |
|
|
Jan von Lint |
S 75 |
Q 80 |
Q 91 |
S 00 |
103/15/- |
67/11/- |
|
Bernhard Wolter |
|
|
Q 99 |
S 00 |
157/18/- |
79/ 9/- |
Benzing (p. 234, 1598-1634). |
Leipzig |
|
|
|
|
|
|
|
Jakob Appel |
Q 71 |
S 84 |
Q 89 |
Q 00 |
69/-/- |
21/19/ 3 |
Schwetschke (1594-99, 24 uitg.). |
N. Bock |
Q 82 |
Q 86 |
S 86 |
S 91 |
9/19/- |
-/ 3/- |
|
Friedrich Gross |
|
|
Q 99 |
S 00 |
31/-/- |
|
|
Henning Gross |
S 83 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
529/10/ 6 |
64/ 1/- |
Schwetschke (1581-99, 175 uitg.). |
Andreas Heil |
Q 71 |
S 84 |
|
|
|
|
|
Andreas Heil erfg. en Barth. Vogt |
|
|
Q 87 |
S 93 |
155/13/- |
|
|
Georg Heil |
Q 86 |
|
|
S 86 |
6/10/- |
|
|
Felix Huguet |
Q 81 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
3106/ 6/ 6 |
5/ 5/- |
|
Johann Kerner |
Q 73 |
|
|
|
|
|
|
Christoph Kirchner |
|
|
S 94 |
S 96 |
88/13/ 6 |
|
|
Heinrich Osthausen |
|
|
Q 93 |
S 99 |
289/ 5/ 6 |
90/ 6/- |
|
David Pleyssner |
|
|
S 86 |
Q 92 |
122/-/ 6 |
6/14/- |
|
Thomas Schürer |
|
|
Q 95 |
S 00 |
356/ 1/ 6 |
4/-/- |
Schwetschke (1593-99, 12 uitg.). |
P. Valgrisius |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Ernst Vögelin en erfg. |
Q 71 |
S 81 |
S 86 |
S 93 |
224/ 8/ 6 |
10/ 1/- |
Benzing (p. 264, 1559-76), Schwetschke (1568-99, 44 uitg.). |
| |
| |
Valentin Vögelin |
|
|
Q 92 |
S 00 |
206/ 5/- |
53/18/- |
Schwetschke (1591-96, 26 uitg.). |
Bartholomäus Vogt |
|
|
Q 91 |
S 00 |
296/ 1/ 6 |
66/ 5/- |
Schwetschke (1596-99, 18 uitg.). |
Paul Zimmermann |
Q 73 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
|
Lübeck |
|
|
|
|
|
|
|
Lorenz Albrecht |
S 75 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
602/ 8/ 6 |
31/-/- |
Benzing (p. 266, 1599-1604; sinds 1588 boekhandelaar). |
Lüneburg |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Meyer |
|
|
Q 94 |
|
10/ 7/ 6 |
|
|
Nikolaus Meyer |
|
|
Q 88 |
Q 98 |
52/ 3/ 6 |
|
|
Johann Stern |
|
|
Q 87 |
S 94 |
75/ 3/- |
|
|
|
Magdeburg |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Franck |
|
|
S 86 |
S 00 |
459/ 5/ 6 |
3/ 8/- |
Schwetschke (1581-99, 37 uitg.). |
Ambrosius Kirchner |
Q 81 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
402/16/- |
176/11/- |
Schwetschke (1568-99, 44 uitg.). |
Wolfgang Kirchner |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
Q 91 |
178/-/- |
|
Benzing (p. 293, 1560-93), Schwetschke (1572-83, 7 uitg.). |
Mainz |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Albin |
|
|
S 98 |
S 00 |
38/ 8/ 6 |
41/ 2/ 6 |
Benzing (p. 299, 1598-1620), Schwetschke (1599, 3 uitg.). |
| |
| |
Kaspar Behem |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
Q 92 |
58/11/- |
6/ 4/- |
Benzing (p. 299, 1563-92), Schwetschke (1568-94, 46 uitg.). |
Heinrich Brehm |
|
|
S 92 |
S 99 |
78/ 9/ 6 |
11/ 8/- |
Benzing (p. 299, 1592-98), Schwetschke (1593-97, 23 uitg.). |
Paul Debel |
|
|
S 99 |
S 00 |
31/17/ 6 |
|
|
Walter Hesius |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Johann Kuntz |
|
|
Q 98 |
S 00 |
95/19/- |
|
|
Balthasar Lipp |
|
|
S 00 |
|
9/ 2/- |
2/13/ 6 |
Benzing (p. 300, 1598-1622). |
Hans Thomas |
|
|
Q 99 |
S 00 |
67/15/ 6 |
|
|
|
Marburg |
|
|
|
|
|
|
|
Paul Egenolph |
|
|
Q 88 |
S 00 |
49/15/- |
38/8/- |
Benzing (p. 306, 1586-1621), Schwetschke (1587-99, 99 uitg.). |
Memmingen |
|
|
|
|
|
|
|
Isaac Fesenmayer |
|
|
Q 98 |
S 00 |
176/10/ 6 |
3/-/- |
|
|
München |
|
|
|
|
|
|
|
Melchior Cock |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
|
Münster |
|
|
|
|
|
|
|
Lambert Raesfeldt |
|
|
S 90 |
S 93 |
41/16/- |
6/ 7/- |
Benzing (p. 319, 1590-1617), Schwetschke (1593-97, 7 uitg.). |
| |
| |
Neustadt an der Haardt |
|
|
|
|
|
|
|
Matthäus & Josue Harnisch |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
S 96 |
185/17/- |
16/ 3/ 6 |
Benzing (p. 326, 1579-96), Schwetschke (1574-99, 152 uitg.). |
Nürnberg |
|
|
|
|
|
|
|
Konrad Bauer |
|
|
|
S 00 |
8/ 9/- |
|
Benzing (p. 3, 1608-15; uitgever sinds 1600). |
Balthasar Caymocx |
|
|
S 97 |
S 00 |
593/18/- |
|
Schwetschke (1596, 1 uitg.). |
Cornelis Caymocx |
S 75 |
Q 81 |
|
|
|
|
|
Huybrecht Caymocx |
S 75 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
2915/ 8/- |
19/-/- |
Schwetschke (1598, I uitg. met Balthasar; 1593, 1 uitg. met Hoffmann). |
Joannes Cellarius |
|
|
Q 93 |
S 99 |
29/ 3/- |
|
|
Alexander, Philip Dietrich |
|
|
Q 96 |
Q 00 |
60/ 8/- |
4/16/- |
Benzing (p. 340, 1586-97; Wwe tot 1605), Schwetschke (1595-99, 11 uitg.). |
Georg Endter |
|
|
Q 00 |
S 00 |
192/ 8/ 6 |
|
|
Georg Fischer |
S 75 |
Q 86 |
S 86 |
S 93 |
102/10/- |
|
|
Valentin Fuhrmann |
|
|
S 98 |
S 99 |
56/ 3/- |
1/ 6/- |
Benzing (p. 340, 1571-1604), Schwetschke (1581-99, 4 uitg.). |
Dietrich Gerlach |
Q 71 |
Q 86 |
S 87 |
S 93 |
79/16/- |
26/ 2/- |
Benzing (p. 340, 1566-75; erfg. tot 1593) Schwetschke (1566-94, 85 uitg.). |
| |
| |
Johann Gundlach |
S 83 |
Q 86 |
Q 88 |
S 92 |
413/17/- |
|
|
Livinus Hulsius |
|
|
S 95 |
S 00 |
725/11/- |
62/19/- |
Schwetschke (1597-99, 9 uitg.). |
Paul Kauffmann |
|
|
Q 94 |
S 00 |
108/10/ 6 |
96/14/- |
Benzing (p. 341, 1594-1617), Schwetschke (1594-99, 48 uitg.). |
Michiel Kilsner |
|
|
Q 93 |
S 00 |
63/14/ 6 |
-/12/- |
|
Christoph Lochner & Johann Hoffmann |
|
|
S 90 |
S 92 |
180/11/ 6 |
14/12/- |
Benzing (p. 341, 1588-1612), Schwetschke (1590-97, 8 uitg.). |
Ulrich Neuber en Wwe |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
Benzing (p. 337, 1541-71; verder weduwe), Schwetschke (1568-72, 12 uitg.). |
Valentin Neuber |
S 84 |
Q 86 |
|
|
|
|
Benzing (p. 338, 1549-90). |
Georgius Outaer |
|
|
Q 98 |
S 99 |
184/ 7/- |
|
|
Abraham Wagenmann |
|
|
S 97 |
|
9/10/- |
|
Benzing (p. 341, 1593-1632). |
Oberursel |
|
|
|
|
|
|
|
Nikolaus Henricus |
S 75 |
S 86 |
|
|
|
|
Benzing (p. 347, 1557-97), Schwetschke (1568-99, 47 uitg.). |
Cornelius Sutor |
|
|
S 96 |
Q 98 |
|
4/ 4/ 6 |
Benzing (p. 347, 1597-1617). |
| |
| |
Paderborn |
|
|
|
|
|
|
|
Matthàus Pontanus |
|
|
Q 00 |
|
7/10/ - |
4/10/ - |
Benzing (p. 354, 1596-1623). |
Rostock |
|
|
|
|
|
|
|
Christoph Reusner |
|
|
S 00 |
|
7/-/ - |
2/ 4/ - |
Benzing (p. 370, 1597-1612). |
Speyer |
|
|
|
|
|
|
|
Bernhard Albin |
S 75 |
S 84 |
S 86 |
S 00 |
114/ 7/ 6 |
102/ 3/ - |
Benzing (p. 399, 1581-1602), Schwetschke (1582-99, 90 uitg.). |
Kaspar Garman |
S 75 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Kaspar Gerom |
|
|
S 86 |
Q 93 |
56/ 5/ 6 |
|
|
Strassburg |
|
|
|
|
|
|
|
Anton Bertram |
|
|
S 86 |
S 00 |
9/15/ - |
8/19/ - |
Benzing (p. 422, 1584-1622), Muller (p. 108, 1584-1622), Schwetschke (1585-99, 12 uitg.). |
Paul Grimm |
Q 71 |
Q 86 |
Q 88 |
|
1/-/- |
|
|
Jacques Guichet |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Bernhard Jobin |
S 74 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
61/ 2/- |
30/12/ 6 |
Benzing (p. 422, 1570-94), Muller (p. 109, 1570-94; erfg. tot 1604) Schwetschke (1574-92, 120 uitg.). |
Christian Mylius |
Q 73 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
| |
| |
Johann Rihel |
S 81 |
Q 84 |
|
|
|
|
|
Josias Rihel |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
Q 00 |
70/ 9/ - |
67/ 2/ - |
Benzing (p. 421, 1557-97), Muller (p. 110, 1557-97; erfg. tot ca 1640), Schwetschke (1568-98, 53 uitg.). |
Konrad Rihel |
Q 71 |
Q 84 |
|
|
|
|
|
Theodosius Rihel |
Q 73 |
Q 86 |
Q 87 |
S 00 |
26/ 9/- |
216/ 4/ 6 |
Benzing (p. 421, 1557-1621), Muller (p. 110, 1557-1621), Schwetschke (1565-95, 36 uitg.). |
Simon Rudolph |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Theobald Theodoricus |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Nikolaus Wiriot |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
Benzing (p. 421, 1568-83), Muller (p. 111, 1568-83), Schwetschke (1576-83, 48 uitg.). |
Lazare Zetzner |
S 82 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
3293/19/ 6 |
2502/ 5/ 6 |
Muller (p. 111, 1586-1616), Schwetschke (1586-99, 44 uitg. 1 met Marschall en 1 met J. Rhodius). |
Stuttgart |
|
|
|
|
|
|
|
Konrad Keim |
Q 73 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Swinemunde |
|
|
|
|
|
|
|
Balthasar Kramer |
Q 82 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
| |
| |
Trier |
|
|
|
|
|
|
|
Heinrich Bock |
|
|
Q 87 |
S 00 |
378/ 4/- |
57/ 6/- |
Benzing (p. 434, 1588-1616), Schwetschke (1587-98, 14 uitg.). |
Emund Hatot |
Q 73 |
Q 86 |
S 86 |
|
29/14/- |
|
Benzing (p. 434, 1582-85, erfg. tot '87), Schwetschke (1585, 1 uitg.). |
Georg Hatot |
|
|
S 92 |
|
5/14/ - |
|
|
Johann Jakob Walterproeffer |
|
|
Q 92 |
S 00 |
444/ 5/ 6 |
|
|
Tübingen |
|
|
|
|
|
|
|
Georg Gruppenbach |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
358/-/ 6 |
34/ 9/ - |
Benzing (p. 436, 1571-1606), Schwetschke (1575-98, 309 uitg.). |
Jakob Gruppenbach |
|
|
S 91 |
S 00 |
103/12/ - |
|
|
Wolfgang Konrard |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Überlingen |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Ossner |
S 80 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Ulm |
|
|
|
|
|
|
|
Peter Anspach |
|
|
S 00 |
|
33/11/ 6 |
|
|
Sebald Trautener |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Wittenberg |
|
|
|
|
|
|
|
Paul Helwich |
|
|
S 93 |
|
3/15/- |
3/15/- |
Schwetschke (1593-99, 10 uitg.). |
| |
| |
Andreas Hoffmann |
|
|
Q 94 |
S 00 |
382/19/ - |
9/ 2/ - |
Schwetschke (1594-99, 9 uitg.). |
Andres Hoffmann en erfg. Balthasar Vogel |
|
|
Q 93 |
S 95 |
89/ 4/- |
|
Schwetschke (1594, 3 uitg.). |
Johann Kindt |
S 81 |
S 82 |
|
|
|
|
|
Wenceslaus Lob |
|
|
Q 90 |
S 93 |
84/ 8/ 6 |
5/16/ - |
|
Clemens Perier |
|
|
Q 95 |
|
7/12/- |
|
|
Bechtold Rhaab |
S 82 |
Q 86 |
S 86 |
Q 98 |
316/13/- |
|
|
Johann Rhuel |
S 84 |
Q 86 |
S 86 |
S 88 |
15/10/ - |
5/15/ - |
|
Samuel Selvisch |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
Q 00 |
1303/ 3/ - |
40/19/ - |
Schwetschke (1589-99, 5 uitg.). |
Georg Wildt |
Q 73 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Würzburg |
|
|
|
|
|
|
|
Adam Calins |
|
|
S 87 |
Q 94 |
526/ 7/- |
|
|
Georg Fleischmann |
|
|
S 91 |
S 00 |
240/ 1/ - |
2/ 9/ - |
Benzing (p. 482, 1591-1609), Schwetschke (1593-97, 19 uitg.). |
Elias Helmeyer |
|
|
S 98 |
S 00 |
152/11/ 6 |
|
|
Georg Hoysmann |
|
|
Q 97 |
|
7/12/ - |
|
|
Erasmus Neostadius |
S 82 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Jakob Preussker |
Q 86 |
|
Q 87 |
Q 91 |
83/ 8/ 6 |
|
|
Johann Raeb |
|
|
Q 00 |
|
17/ 5/ - |
|
|
Adrianus Romanus |
|
|
Q 96 |
S 97 |
133/ 2/ 6 |
|
|
Johann Ruhs |
|
|
Q 71 |
|
|
|
|
Gregor Schenck |
Q 73 |
S 84 |
|
|
|
|
|
| |
| |
Heinrich von Aachen |
Q 81 |
Q 86 |
Q 86 |
S 90 |
320/ 5/- |
|
Benzing (p. 481, 1578-90). |
Kaspar Werrenbergh |
|
|
Q 00 |
|
22/-/- |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Zerbst |
|
|
|
|
|
|
|
Jacob Zanach |
|
|
Q 94 |
Q 95 |
21/16/ 6 |
|
Schwetschke (1597, 4 uitg.). |
Frankrijk |
|
|
|
|
|
|
|
Lyon |
|
|
|
|
|
|
|
Clément Baudin |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
Muller (p. 28, 1556-77) Schwetschke (1570-77, 2 uitg.). |
Symphorien Beraud |
Q 86 |
|
S 96 |
Q 98 |
257/11/ - |
255/ 9/ - |
Muller (p. 29, 1571-86; erfg. tot '93). |
Louis Clocquemin |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
Muller (p. 32, 1565-82). |
Gebr. de Gabiano |
Q 73 |
Q 86 |
Q 87 |
Q 98 |
1198/ 8/ 6 |
1302/13/- |
Muller (p. 35, 1592-1618), Schwetschke (1592-98, 5 uitg.). |
Antoine de Harsy |
Q 73 |
Q 86 |
S 87 |
S 88 |
449/ 5/ - |
315/ 1/ - |
Muller (p. 37, 1572-1607), Schwetschke (1584-99, 46 uitg.). |
Moïse Desprez |
|
|
Q 96 |
S 98 |
432/3/- |
443/15/- |
Muller (p. 33, 1595-97). |
Jean de Tournes |
S 75 |
Q 86 |
S 86 |
S 92 |
35/ 1/ - |
61/ 18/ - |
Muller (p. 48, 1540-85). |
Jean Frellon's erfg. |
Q 71 |
|
|
|
|
|
|
Jean Gosselin |
|
|
Q 93 |
Q 96 |
832/ 15/ - |
832/13/ 6 |
|
Firma Junti |
|
|
Q 88 |
Q 90 |
131/2/ - |
45/11/ - |
Schwetschke (1580-97, 40 uitg.). |
| |
| |
Pierre Landry |
|
|
Q 90 |
S 99 |
1039/12/ - |
1132/ 4/ 6 |
Muller (p. 39, 1573-1602), |
|
|
|
|
|
|
|
Schwetschke (1582-96, 12 uitg.). |
François Lefevre |
|
|
S 87 |
S 00 |
627/ 5/ 6 |
874/10/ - |
Muller (p. 40, 1587-1607). |
Jean Mareschal Wwe |
Q 71 |
Q 86 |
S 87 |
Q 93 |
115/10/ - |
152/ 1/ - |
Schwetschke (1591, 3 uitg.). |
Etienne Michel |
|
|
S 87 |
S 88 |
204/ - / - |
186/15/ - |
Muller (p. 41, 1572-88). |
Adrien Perier |
|
|
S 86 |
Q 88 |
51/13/ - |
|
Muller (p. 43, Lyon, 1587-96; p. 84, Parijs, 1584-86), Schwetschke (1587, 1 uitg.). |
Charles Pesnot |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
|
41/10/ - |
|
Muller (p. 43, 1555-93), Schwetschke (1577-82, 21 uitg.). |
Jacques Roussin |
|
|
S 97 |
S 00 |
319/ 2/ - |
322/ 5/ - |
Muller (p. 46, 1578-1631). |
Thomas Soubron (Soubroff) |
|
|
Q 98 |
|
109/ - / - |
81/4/ - |
Muller (p. 48, 1592-1600), Schwetschke (1593-96, 8 uitg.). |
Philippe Tinghi |
Q 71 |
Q 75 |
|
|
|
|
Muller (p. 48, 1573-86), Schwetschke (1578, 2 uitg.). |
Barthélemy Vincent |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
2066/ 1/ - |
2166/8/6 |
Muller (p. 49, 1568-93), Schwetschke (1571-99, 20 uitg.). |
| |
| |
Paris |
|
|
|
|
|
|
|
Claude Chappelet |
|
|
S 00 |
|
31/ 5/ - |
21/ 4/ - |
Muller (p. 70, 1586-1648), Schwetschke (1588-96, 3 uitg.). |
Guillaume Chaudriere |
|
|
Q 95 |
S 00 |
1036/ 4/ 6 |
963/19/ - |
Muller (p, 70, 1564-1601), Schwetschke 1566-99, 22 uitg.). |
Ambroise Drouart |
|
|
S 97 |
S 00 |
393/10/ 6 |
365/10/ - |
Muller (p. 72, 1582-1608), Schwetschke (1599, 2 uitg.). |
Antoine & Pierre Drouart |
|
|
S 98 |
|
|
32/11/ 6 |
|
Pierre Drouart |
|
|
S 97 |
S 98 |
90/ 3/ - |
|
Muller (p. 72, 1541-86). |
|
|
|
|
|
|
|
|
Jean Baptiste Du Puis |
|
|
Q 87 |
S 88 |
110/ 6/ - |
68/14/ - |
Muller (p. 73, 1584-90). |
Jacques Du Puis |
Q 73 |
Q 86 |
S 86 |
Q 90 |
23/6/ - |
89/16/ - |
Muller (p. 73, 1540-89), Schwetschke (1567-86, 13 uitg.). |
Henri Estienne |
|
|
Q 94 |
Q 97 |
|
33/ 4/ - |
|
Nicolas Gilles |
|
|
S 86 |
|
22/ 4/ - |
17/17/ - |
|
Robert Nivelle |
|
|
S 96 |
Q 99 |
186/19/ - |
161/6/ - |
Muller (p. 83, 1587-98), Schwetschke (1589, 1 uitg.). |
Robert & Sebastien Nivelle |
|
|
Q 97 |
|
5/11/ - |
5/11/ 6 |
Schwetschke (1571-97, 38 uitg.). |
Sebastien Nivelle |
Q 73 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
737/ 7/ 6 |
1054/19/ 6 |
Muller (p. 83, 1549-1603). |
| |
| |
Marc Orry |
|
|
S 00 |
|
44/16/ - |
44/ 5/ - |
Muller (p. 331, 1585-1610), Schwetschke (1588-89, 2 uitg.). |
Arnold Sittard |
Q 84 |
Q 86 |
|
|
|
|
Muller (p. 87, 1581-1613), Schwetschke (1554-87, 12 uitg.). |
Michel Sonnius |
|
|
Q 88 |
Q 00 |
512/8/ - |
422/ 7/ 6 |
Muller (p. 87, 1564-1630), Schwetschke 1568-97, 23 uitg.). |
Pont-à-Mousson |
|
|
|
|
|
|
|
Nicolas Claudet |
|
|
Q 89 |
S 95 |
280/ 6/ 6 |
119/19/ - |
Muller (p. 93, 1596). |
|
|
|
|
|
|
|
|
Larochelle |
|
|
|
|
|
|
|
Pierre Davantes |
Q 73 |
Q 75 |
|
|
|
|
Muller (p. 95, 1573). |
|
|
|
|
|
|
|
|
Toul |
|
|
|
|
|
|
|
Simon Martel |
|
|
Q 88 |
S 00 |
800/10/ 6 |
391/ 1/ 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tours |
|
|
|
|
|
|
|
Nicolas Contant |
|
|
Q 97 |
|
32/12/ - |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Groot-Brittanie |
|
|
|
|
|
|
|
Edinburgh |
|
|
|
|
|
|
|
Andrew Hart |
|
|
Q 93 |
S 93 |
22/ 1/ - |
|
DPB (p. 127, 1587-1621) |
|
|
|
|
|
|
|
|
London |
|
|
|
|
|
|
|
François Bovier |
|
|
Q 87 |
S 94 |
113/12/ - |
38/2/ - |
DPB (p. 44, 1583-1628), Schwetschke (1584-89, 4 uitg.). |
| |
| |
Ascanius De Renialme |
|
|
S 86 |
Q 00 |
585/ 2/ 6 |
58/19/ - |
DPB (p. 225, 1580-99). |
John Norton senior |
|
|
Q 88 |
S 00 |
70/2/ - |
6/ 4/ - |
DPB (p. 203, 1592-1612). |
James Rime |
|
|
S 00 |
|
|
14/ - / - |
DPB (p. 228, 1599-00). |
Thomas Vautrollier |
|
Q 75 |
|
|
|
|
|
Hans Wantemeel |
|
|
Q 92 |
Q 97 |
12/ - / - |
|
|
Oxford |
|
|
|
|
|
|
|
John Barnes |
|
|
S 00 |
|
12/ - / - |
|
DPB (p. 21), Schwetschke (1585, 1 uitg.). |
Habsburgse Monarchie |
|
|
|
|
|
|
|
Glogau |
|
|
|
|
|
|
|
Joannes Pereldus |
|
|
S 00 |
|
37/ 8/ - |
|
|
Görlitz |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Swan |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Graz |
|
|
|
|
|
|
|
Andreas Weckerin |
|
|
S 99 |
S 00 |
346/ - / - |
|
|
Linz |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Deder |
|
|
S 00 |
|
39/17/ 6 |
|
|
Prag |
|
|
|
|
|
|
|
Dominicus Custodi |
|
|
Q 00 |
S 00 |
21/15/ - |
|
|
Joannes Hirsenius |
|
|
Q 95 |
S 97 |
431/6/ - |
54/10/ - |
Schwetschke (1596, 1 uitg.). |
Michael Peetersen |
S 80 |
S 81 |
|
|
|
|
|
Jakob Proes |
|
|
S 89 |
S 00 |
839/16/ - |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Italië |
|
|
|
|
|
|
|
Padua |
|
|
|
|
|
|
|
Paolo Meieto |
|
|
Q 92 |
|
89/ 3/ - |
89/ 3/ - |
STC (p. 889, 1575-95, 59 uitg.), Schwetschke (1583-91, 4 uitg.). |
| |
| |
Roma |
|
|
|
|
|
|
|
Bernardo Basa |
|
|
Q 96 |
Q 98 |
1501/16/ - |
1389/6/ - |
STC (Venetië, p. 771, 1584-96, 3 uitg.). |
Domenico BASA |
|
|
S 94 |
S 95 |
345/13/ - |
345/ 4/ 6 |
STC (p. 771, 1580-96, 28 uitg.). |
Hieronimo Franzini |
|
|
S 87 |
|
73/ 8/ - |
|
STC (p. 828, 1584-96, 4 uitg.). |
Siena |
|
|
|
|
|
|
|
Francesco dei Franceschi |
|
|
S 95 |
S 00 |
1069/13/ - |
1105/12/ - |
STC (Venetië, 1562-99, 87 uitg.). |
Venezia |
|
|
|
|
|
|
|
Giacomo Brechtano |
Q 84 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
1459/ 5/ - |
1516/ 1/ - |
STC (p. 796, 1587, 1 uitg.), Schwetschke (1587, 1 uitg.). |
Bartholomeus Camerinus |
S 82 |
S 84 |
|
|
|
|
|
Giovanni Battista Ciotti |
|
|
S 86 |
S 00 |
3752/ 1/ - |
3614/ 6/ - |
STC (p. 802, 1583-1600, 54 uitg.), Schwetschke (1599, 7 uitg.). |
Pietro di Longi |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
Q 87 |
40/ 3/ - |
36/10/ - |
|
Roberto Meietto |
|
|
S 92 |
S 00 |
1623/19/ - |
1583/ 8/ 6 |
STC (p. 890, Padua, 1572-98; 31 uitg.), Schwetschke (1593-99, 29 uitg.). |
Giacomo Rizzo |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
J. Salernitanus |
|
|
Q 90 |
|
20/17/ - |
|
Schwetschke (1570, 1 uitg.). |
Georgius Valgrisius |
Q 73 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Giordano Zilletti |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
Schwetschke (1568-71, 12 uitg.). |
Verona |
|
|
|
|
|
|
|
Andrea Bochini |
|
|
S 96 |
|
346/13/ - |
221/ 5/ - |
|
| |
| |
Nederlanden |
|
|
|
|
|
|
|
Noorderlijke Nederlanden |
|
|
|
|
|
|
|
Amsterdam |
|
|
|
|
|
|
|
Zacharias Heyns |
|
|
S 92 |
S 00 |
835/ 7/ 6 |
158/ 7/ - |
|
Franeker |
|
|
|
|
|
|
|
Aegidius Radaeus |
|
|
S 94 |
S 97 |
12/ 7/ - |
3/ 3/ - |
|
Groningen |
|
|
|
|
|
|
|
Anthonis Janssen |
|
|
S 88 |
S 89 |
75/10/ - |
|
|
Leeuwarden |
|
|
|
|
|
|
|
P. Peetersen |
|
|
Q 87 |
|
1/12/ - |
|
|
Leiden |
|
|
|
|
|
|
|
Firma Elsevier |
|
|
S 91 |
S 00 |
427/12/ - |
300/17/ 6 |
Schwetschke (1595-99, 5 uitg.). |
Christoffel Raphelingen |
|
|
Q 91 |
S 00 |
577/18/ - |
481/ 6/ 9 |
Schwetschke (1598, 1 uitg.). |
Franz Raphelingen |
|
|
S 90 |
S 97 |
205/ 3/ 6 |
688/ 9/ 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Zuidelijke Nederlanden en Prinsbisdom Luik |
|
|
|
|
|
|
|
Antwerpen |
|
|
|
|
|
|
|
Jan Bellere |
|
|
S 86 |
S 00 |
5/ - / - |
16/19/ - |
Schwetschke (1568-95, 70 uitg.), BT (p. 492, 1554-95, 96 uitg.). |
Petrus Bellere |
S 74 |
|
Q 87 |
S 00 |
31/15/ - |
29/17/ - |
Schwetschke (1577-99, 32 uitg.), BT (p. 494, 1575-00, 27 uitg.). |
David Bombergen |
|
|
S 88 |
|
11/ 5/ - |
|
|
Gillis de Jode |
|
|
S 93 |
|
24/ - / - |
|
|
Grapheus |
|
|
S 88 |
S 91 |
9/ - / - |
|
|
| |
| |
Jan Keerbergen |
|
|
Q 92 |
Q 99 |
5/ 7/ - |
9/10/ - |
Schwetschke (1591-99, 29 uitg.), BT (p. 513, 1585-1600, 32 uitg.), BN, XVI (p. 13. 1553-1608). |
Abraham Ortelius |
|
|
S 87 |
Q 96 |
9/17/ - |
2/ 3/ - |
BN, XVI (p. 291, 1524-1628). |
Joachim Trognaesius |
|
|
S 86 |
Q 87 |
30/ 4/ 6 |
26/17/ - |
Schwetschke (1586-99, 7 uitg.), BT (p. 538, 1587-00), BN, XXV, (p. 661-1624). |
Douai |
|
|
|
|
|
|
|
Balthasar Bellere |
|
|
Q 89 |
|
4/16/ - |
4/16/ - |
Schwetschke (1590-99, 40 uitg.). |
Jean Bogard |
|
|
Q 91 |
|
|
1/13/ - |
Muller (p. 16, 1574-1627), Schwetschke (1574-92, 32 uitg.). |
Liège |
|
|
|
|
|
|
|
Henricus Hovius |
|
|
S 87 |
|
8/ - / - |
|
Schwetschke (1568-97, 9 uitg.), BT (p. 585, 1568-00, 17 uitg.). |
Polen en de Baltische Landen |
|
|
|
|
|
|
|
Braunsberg |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Breter |
S 84 |
Q 96 |
|
|
|
|
|
Bromberg |
|
|
|
|
|
|
|
Johann Saxo |
Q 84 |
|
Q 91 |
|
41/ 5/ - |
|
|
Danzig |
|
|
|
|
|
|
|
Balthasar Andreas |
|
|
S 92 |
S 00 |
321/15/ 6 |
79/ 2/ - |
|
| |
| |
Kolo |
|
|
|
|
|
|
|
Joannes Huserus, medicus electoris Coloniensis in Silezia |
|
|
Q 94 |
Q 00 |
584/13/ 6 |
|
|
Krakau |
|
|
|
|
|
|
|
Zacheus Kesner |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
3748/11/- |
117/5/- |
|
Andreas Petricovius |
|
|
S 95 |
|
141/15/- |
|
Schwetschke (1583, 1 uitg.). |
Posen (Poznan) |
|
|
|
|
|
|
|
Jacobus Bresnicius |
S 75 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Joannes Patruus |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Riga |
|
|
|
|
|
|
|
Peter Van Der Meer |
|
|
S 94 |
Q 00 |
249/16/- |
|
|
Thorn |
|
|
|
|
|
|
|
Andreas Cotenius |
|
|
S 88 |
|
20/5/- |
|
|
Kaspar Frisius |
|
|
S 89 |
S 95 |
69/2/- |
4/-/- |
|
Zwitserland |
|
|
|
|
|
|
|
Basel |
|
|
|
|
|
|
|
Firma Brillinger |
Q 73 |
Q 86 |
Q 88 |
S 93 |
1/16/- |
27/9/- |
Benzing (p. 36-40, 1537-65; erfg. tot 1584 met L. Osteyn), Schwetschke (1568-86, 10 uitg.). |
Eusebius Episcopius |
Q 71 |
Q 84 |
S 86 |
S 95 |
37/13/- |
541/13/- |
Benzing (p. 39, 1565-99) Schwetschke (1577-95, 55 uitg.). |
Ambrosius en Aurelius Froben |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
Q 87 |
-/16/- |
6/8/- |
Benzing (p. 39, 1560-85) Schwetschke (1580-87, 9 uitg.). |
Thomas Guarinus |
Q 71 |
Q 86 |
|
|
|
|
Benzing (p. 39, 1561-92), Schwetschke (1568-86, 2 uitg.). |
| |
| |
Oswald Gessner |
S 78 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Konrad Harscher |
S 75 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Sebastian Henricpetri |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
Q 00 |
47/13/- |
404/14/- |
Benzing (p. 40, 1569-1627), Schwetschke (1568-99, 151 uitg.). |
Herwagen's erfg. |
Q 71 |
S 84 |
S 86 |
Q 91 |
10/15/- |
190/9/- |
Benzing (p. 38, 1557-64), Schwetschke (1568-89, 9 uitg.). |
Ludwig König |
|
|
Q 95 |
S 00 |
599/6/6 |
99/10/6 |
Schwetschke (1599, 11 uitg.). |
Claude Meig |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
274/2/6 |
|
|
Firma Oporin |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
55/1/- |
474/4/6 |
Benzing (p. 36, 1536-67; erfg. tot 1600), Schwetschke (1564-90, 85 uitg.). |
Leonhard Ostein |
|
|
S 86 |
Q 94 |
73/10/- |
43/9/- |
Benzing (p. 40, 1571-93). Schwetschke (1588-93, 22 uitg.). |
Peter Perna |
S 71 |
S 84 |
|
|
|
|
Benzing (p. 38, 1558-82). |
Balthasar de Rovelascha |
Q 71 |
|
|
|
|
|
|
Christoffel van Sichem |
S 75 |
S 80 |
|
|
|
|
Schwetschke (1576, 1 uitg.). |
Johann Heinrich Waldkirch |
|
|
Q 88 |
Q 90 |
73/17/- |
|
|
Konrad Waldkirch |
Q 86 |
|
S 86 |
S 00 |
244/1/- |
167/4/- |
Benzing (p. 41, 1584-1616), Schwetschke (p. 1583-99, 91 dr.). |
Johan Wetzel |
|
|
S 92 |
|
|
36/-/- |
|
Christoph Weidlich |
|
|
S 86 |
Q 88 |
122/7/- |
|
|
| |
| |
Freiburg |
|
|
|
|
|
|
|
Andreas Buchstab |
|
|
S 89 |
S 93 |
136/14/6 |
|
|
Albertus Lapis |
|
|
Q 99 |
S 99 |
48/-/ 6 |
4/16/- |
|
Abraham Gemperlin |
|
|
S 91 |
S 96 |
52/11/ 6 |
65/1/ 6 |
Benzing (p. 140, 1583-84; p. 143, 1585, Freiburg), Schwetschke (1590-97, 10 dr.). |
|
|
|
|
|
|
|
|
Geneve |
|
|
|
|
|
|
|
Jehan de Campenon |
S 75 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Jacques Chouet |
Q 86 |
|
S 86 |
S 00 |
355/15/- |
734/4/6 |
Schwetschke (1577-99, 29 dr.). |
Henri Estienne |
S 73 |
Q 86 |
Q 87 |
Q 98 |
48/4/6 |
298/1/6 |
Schwetschke (1564-93, 60 uitg.). |
Franzois Lepreux |
S 75 |
S 84 |
Q 88 |
Q 00 |
246/1/6 |
149/3/- |
Schwetschke (1589-99, 11 uitg.). |
Jean Lepreux |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
239/17/- |
291/7/- |
Schwetschke (1585-99, 66 uitg.; te Morges, 1580-89, 25 uitg.). |
Jacques Stoer |
S 75 |
S 84 |
S 86 |
S 00 |
29/-/- |
338/6/6 |
Schwetschke (1597-99, 56 uitg.). |
Eustache Vignon |
Q 71 |
Q 86 |
S 86 |
S 00 |
381/4/6 |
786/14/6 |
Schwetschke (1573-99, 88 uitg.). |
|
|
|
|
|
|
|
|
Konstanz |
|
|
|
|
|
|
|
Nicolas Kalt |
|
|
Q 99 |
S 00 |
48/6/6 |
6/6/6 |
Benzing (p. 251, 1595-1611). |
| |
| |
Morges |
|
|
|
|
|
|
|
Guillaume Laimarie |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Schwetschke (1584, 1 uitg.). |
Zürich |
|
|
|
|
|
|
|
Christoph Froschauer |
Q 71 |
Q 81 |
|
|
|
|
Benzing (p. 491, 1564-85), Schwetschke (1564-95, 96 uitg.). |
Jakob Gesner |
Q 71 |
Q 79 |
|
|
|
|
|
Felix Haller |
|
|
Q 89 |
S 00 |
699/18/ 6 |
|
|
Konrad Haller |
S 75 |
Q 86 |
|
|
|
|
|
Josias Mechliniensis |
Q 71 |
Q 86 |
Q 87 |
Q 88 |
24/16/- |
|
|
Johann Wolff |
|
|
Q 95 |
S 99 |
24/7/- |
10/16/- |
Benzing (p. 492, 1591-1626), Schwetschke (1591-99, 63 uitg.). |
Sine Loco |
|
|
|
|
|
|
|
Sr. Adam |
|
|
Q 96 |
|
31/10/- |
28/10/- |
|
Andreas Albada |
|
|
S 86 |
|
5/9/6 |
|
|
Sr. Baccart |
|
|
Q 89 |
|
14/10/- |
13/9/- |
|
Bonaventura Bodecker |
|
|
S 91 |
|
23/-/- |
22/-/- |
|
Paul Conlach |
|
|
S 95 |
|
11/7/- |
|
|
Samuel Crespin |
|
|
S 99 |
|
33/-/- |
33/-/- |
|
Mgr Defrene |
|
|
S 90 |
|
7/7/- |
|
|
Wolfgang Dierich |
|
|
Q 93 |
|
3/3/- |
|
|
Esychus |
|
|
S 90 |
|
19/1/- |
|
|
Antonius Fabritius |
|
|
S 86 |
|
30/-/- |
|
|
Petrus Franci |
|
|
S 98 |
|
12/10/- |
11/10/- |
|
H. Frecherus |
|
|
Q 91 |
|
13/9/- |
|
|
Johann Jakob Funck |
|
|
Q 99 |
S 00 |
32/-/- |
|
|
| |
| |
Benedikt Gerssner |
|
|
Q 92 |
|
|
2/ 1/- |
|
J.B. Gondi |
|
|
S 91 |
Q 92 |
41/ 1/- |
|
|
Sebastian Gruber |
|
|
Q 88 |
S 88 |
18/14/- |
|
|
Andreas Haack |
|
|
Q 92 |
|
9/18/- |
|
|
S. Hamman |
S 81 |
Q 82 |
Q 91 |
|
9/-/- |
|
|
Joannes Hertz |
|
|
Q 99 |
|
3/13/- |
|
|
P. Heyns |
|
|
S 88 |
|
1/14/- |
|
|
Honnius |
|
|
Q 94 |
|
2/18/- |
|
|
Guillelmus Horovisch |
|
|
S 00 |
|
|
1/12/- |
|
Tommaso Junti |
|
|
S 88 |
Q 90 |
305/17/- |
341/ 8/- |
|
Heinrich Kuntz |
|
|
S 96 |
|
10/ 2/- |
|
|
André Lemaistre |
|
|
S 88 |
Q 89 |
45/ 2/- |
43/-/- |
|
Simon Meyer |
|
|
S 98 |
S 99 |
42/15/- |
8/ 8/- |
|
Doctor Monanius |
|
|
Q 92 |
|
6/ 7/- |
|
|
Georgius Piscator |
|
|
S 88 |
|
21/ 8/- |
|
|
Joannes Rosa |
|
|
S 00 |
|
|
10/18/- |
|
Gillis Sadeleer |
|
|
S 00 |
|
11/18/ 4 |
1/-/- |
|
Sancho |
|
|
Q 94 |
|
22/2/6 |
|
|
Bernardo Saralongo |
|
|
Q 87 |
|
1/-/- |
|
|
Wolff Stauffenboel |
|
|
S 86 |
|
10/8/6 |
|
|
Gummarus Sulfenius |
|
|
S 96 |
|
25/ 4/ 4 |
13/13/ 4 |
|
Daniel van Bergen |
|
|
S 87 |
Q 89 |
8/14/- |
|
|
Sr. Thomas van der Hoyken |
|
|
Q 94 |
|
1/ 8/- |
|
|
Gothofridus Vellius |
|
|
Q 99 |
|
11/10/- |
|
|
Sr. Volpi |
|
|
S 93 |
|
-/18/- |
|
|
Hans von Holden |
|
|
S 00 |
|
15/15/- |
|
|
Christoffel Windekindt |
|
|
Q 89 |
|
17/ 1/- |
|
|
Paulus Wyman |
|
|
Q 98 |
Q 00 |
65/ 8/- |
|
|
| |
| |
| |
Bijlage II
Opgave per jaarmarkt van de waarden der boeken, die door de officina plantiniana verkocht en ingekocht werden.
In de volgende tabel vindt men in kolom 1 vermelding van alle foren tussen september 1586 en september 1600; van de jaarcijfers werden enkel de tientallen en de eenheden ingeschreven: de letter Q (van ‘Quadragesima’) duidt op de Fastenmesse; de letter S (van september) duidt op de Herbst- of Michaëlismesse, die rond 29 september doorging. In de tweede kolom vindt men de som van de prijzen van alle partijen boeken, die door Plantin en Moretus op de betrokken foor aan met name genoemde klanten verkocht werden.
In de derde kolom vindt men het gezamelijk bedrag dat de vertegenwoordigers van de Officina ontvangen hebben uit de verkoop van boeken aan niet met name genoemde klanten in hun winkel (in de ‘Cahiers de Francfort’ wordt dit verkoop ‘Contanti a menu’ genoemd).
In de vierde kolom vindt men voor iedere foor het bedrag uitgegeven voor alle partijen boeken, die de vertegenwoordiger van de Officina op de betrokken foor ingekocht heeft.
Al deze bedragen zijn uitgedrukt in Brabantse guldens, daar dit de munteenheid is die in de ‘Cahiers’ gebruikt wordt; voor de verkoop in de winkel moet een uitzondering gemaakt worden: deze bedragen zijn in de ‘Cahiers’ uitgedrukt in Frankfurts geld en daarenboven is van deze bedragen de korting ineens afgetrokken wat niet het geval is voor de verkoop aan met name genoemde klanten; daar de munteenheid van Frankfurt veel meer waard was dan de Brabantse gulden en de kortingen bij de verkoop in 't klein veel groter waren dan normaal heb ik de bedragen telkens forfaitair verdubbeld.
| |
| |
S 86 |
3370/15/- |
|
1449/ 8/ 6 |
Q 87 |
1548/ 1/ 6 |
|
709/ 9/- |
S 87 |
2642/15/- |
456/10/- |
823/15/ 6 |
Q 88 |
2623/13/ 6 |
392/16/- |
1061/ 3/ 6 |
S 88 |
2923/15/- |
596/10/ - |
1102/11/- |
Q 89 |
1972/16/ 6 |
1106/ 4/- |
1228/17/- |
S 89 |
3312/ 9/- |
582/ 6/- |
1505/ 9/ 6 |
Q 90 |
1972/16/ 6 |
1106/ 4/- |
1001/17/- |
S 90 |
1788/17/ 6 |
314/16/- |
1493/ 3/ 6 |
Q 91 |
2519/19/ 6 |
340/12/- |
947/ 7/ 6 |
S 91 |
2481/ 1/ 6 |
574/ 4/- |
1097/-/- |
Q 92 |
2081/16/ 3 |
357/ 2/- |
1382/ 4/ 8 |
S 92 |
2336/11/ |
373/ 2/- |
2461/-/- |
Q 93 |
2309/ 5/ 6 |
457/ 2/- |
1578/ 8/- |
S 93 |
3426/10/- |
548/16/- |
1919/18/ 6 |
Q 94 |
2726/ 5/- |
739/ 6/- |
920/16/- |
S 94 |
3612/ 6/- |
745/ 4/- |
1673/ 7/ 6 |
Q 95 |
2880/ 5/- |
471/16/- |
1354/15/- |
S 95 |
4087/ 4/- |
863/12/- |
1699/ 1/ 6 |
Q 96 |
5494/11/- |
762/ 4/- |
2997/18/- |
S 96 |
3699/-/ 6 |
951/-/- |
2085/-/ 6 |
Q 97 |
4300/13/ 6 |
736/12/- |
1958/14/ 9 |
S 97 |
5912/ 8/- |
903/16/- |
2186/ 8/ 6 |
Q 98 |
5535/17/ 2 |
1205/ 4/- |
2846/ 1/ 6 |
S 98 |
2926/ 2/- |
1066/ 7/- |
1367/ 6/ 9 |
Q 99 |
5469/17/ 6 |
1008/16/- |
2100/ 8/- |
S 99 |
5159/04/- |
821/ 5/- |
2756/17/ 6 |
Q 00 |
5819/13/ 6 |
651/ 5/- |
2314/12/- |
S 00 |
6697/19/ 6 |
496/19/- |
2612/10/- |
_____ |
_____ |
_____ |
_____ |
Totalen |
101632/ 9/11 |
18629/10/- |
48635/10/ 8 |
|
-
voetnoot1
- B. Recke, Die Frankfürter Büchermesse, s.d., s.l., p. 9. - F. Von Schroeder, Die Verlegung der Büchermesse von Frankfurt am Main nach Leipzig (Volkswirtschaftliche und wirtschaftsgeschichtliche Abhandlungen, IX), Leipzig, 1904, p. 1 ev. - A. Rüppel, Die Bücherwelt des XVI. Jahrhunderts und die Frankfürter Büchermessen (Gedenkboek der Plantijndagen, 1555-1955, De Gulden Passer, XXXIV), Antwerpen, 1956, p. 146 ss.
-
voetnoot2
- H. Stephanus, Francofurdiense Emporium, Frankfurt am Main, 1968, p. 33.
-
voetnoot3
- A. Dietz, Zur Geschichte der Frankfurter Büchermessen (1462-1792), Frankfurt am Main, 1921, p. 6 ss.
-
voetnoot4
- A. Ruppel, Die Bücherwelt des XVI. Jahrhunderts und die Frankfurter Büchermessen, p. 157.
-
voetnoot5
- ‘Wie die meisten anderen, zur Frankfurter Messe gebrachten Waren, der Wein, die Leinwand, die Goldschmiedearbeiten, das Leder, ihren besonderen Marktplatz, ihr eigenen Quartier hatten, so auch der Buchhandel. Unter den Namen der Buchgasse, welche Henri Estienne in seiner Lobrede das Frankfurter Athen nennt, wurde jedoch anfänglich nicht die auf die St. Leonhardskirche laufende untere Forsetzung des grossen Kornmarktes welche jetzt diesen Namen trägt, sondern die von dieser Kirche nach Westen bis zum Karmelitenkloster und nach Osten bis zum Fahrtor führenden Teile der alten Mainzergasse verstanden. In dem westlichen Teile lagen beispielsweise die Häuser Rüstenberg, Alteburg und Schwan, im östlichem die Dechanei, das Roseneck, das Steinerne Haus, die gegenüberliegenden Häuser zum alten und neuen Groll oder Grall, zum alten und neuen Wetterhahn, zum Grossem Seligen, zum alten Frosch. Diese Häuser, etwa 20 an Zahl, genügten aber bei weiten nicht zur Aufnahme der vielen fremden Buchhändler mit ihren Büchermengen. Infolgedessen gehörten auch die von dem östlichen Teile der Mainzergasse abzweigenden schmalen Seitengassen mit den Häusern zur Rose, zum Frosch, zum Bart, und namentlich van Anfang an der untere breite Teil des Kornmarktes mit den geräumigen Häusern zum Fraass, zur Alten Rose, zum Falken, Mohren, zum Eck oder Löweneck, der bereits erwähnten Herberge der Mainzer und noch weiter oben dem Haus Würzburg, welches als Standquartier der Basler zu Zeiten des Aurelius Froben den Namen “Basler Hof” erhielt, zum Buchhändlerquartier. Dass ein Teil der fremden Buchhändler auch vor der St. Leonhardskirche am Main in Messbuden oder auf
Tischen feilgehalten haben, ergibt das von ihnen in der Fastenmesse 1488 gezahlte, nicht unerhebliche Standgeld.’ (A. Dietz, Zur Geschichte der Frankfurter Büchermesse, p. 9).
-
voetnoot6
- F. Von Schroeder, Die Verlegung der Büchermessen von Frankfurt am Main nach Leipzig, p. 9. - Het belang van de Messen als betalingstermijn komt o.m. goed uit in de boekhouding van Froben en Episcopius (uitgegeven door R. Wackernagel, Rechnungsbuch der Froben und Episcopius, Buchdrucker und Buchhändler zu Basel (1557-1564), Bazel, 1881, passim).
-
voetnoot7
- G. Schwetschke, Codex Nundinarius Germaniae Literatae Bisecularis, Mess-Jahrbücher des deutschen Buchhandels, Halle, 1850: in dit werk vindt men o.m. omstandige bibliografische beschrijvingen van de Mess-Katalogen en van de ‘Collectio in unum
Corpus’.
-
voetnoot8
- H. Stephanus, Francofordiense Emporium, Frankfurt am Main, 1968, p. 40.
-
voetnoot9
- A. Dietz, Frankfurter Handelsgeschichte, III, Frankfurt am Main, 1921, p. 1-178. - J. Benzing, Die Buchdrucker des XVI. und XVII. Jahrhunderts im Deutschem Sprachgebiet, Wiesbaden, 1963, s.v. Christian Egenolph, p. 113. - G. Richter, Christian Egenolff's Erben (1555-1667), Frankfurt am Main, 1966, passim.
-
voetnoot10
- A. Dietz, Zur Geschichte der Frankfurter Büchermesse, p. 9 en 22. - F. Von Schroeder, Die Verlegung... p. 18 ev. - E. Kelchner, Die Frankfurter Buchhändlermesse (Mittheilungen an die mitglieder des Vereins für Geschichte und Alterthumskunde in Frankfurt am Main, VI), Frankfurt am Main, 1881, p. 85 ev.
-
voetnoot11
- W. Brückner, Eine Messbuchhändlerliste von 1579 und Beiträge zur Geschichte der Bücherkommission (Archiv für Geschichte des Buchwesens, III), Frankfurt am Main, 1958, p. 1629 ev. - In de lijst der uitgevers van Steynmetz-Latomus, waarover in de tekst sprake is, worden een groot aantal Duitse en buitenlandse drukkers opgesomd; velen daarvan waren rond die tijd handelrelaties van de Officina Plantiniana; ook Antwerpse uitgevers worden in die lijst vermeld. De paragraaf waarin Steynmetz over hen handelt volgt hier: ‘... Antorff/Christophorus Plantinus, ist nicht zu Franckfort gewesen, hat durch sein Diener ein Catalogum ubergeben. Soll künfftige Mesz sein Privilegia zeigen unnd die gepuerliche Exemplaria zur Kayserlichen Canzley fertigen./Joannes et Petrus Belleri, haben kein Kayserlich Privilegium. Soll ein Catalogum ubergeben, sagt dasz die Inspektores
librorum zu Antorff in exilio seind, in his tumultibus se testimonium habere non posse./Philippus Nucius, lest durch sein Diener anzeigen, er hab kein Privilegium Imperiale. Soll ein Catalogum ubergeben. Sagt sunst wie die Belleri./Jacobus Henricius, hatt kein Privilegium Imp. Soll sein Catalogum künftig fertigen unnd ubergeben.’ Verderop in de tekst is er nog sprake van afwezige boekhandelaars; ook een Antwerpenaar wordt hier vermeld nml. Carolus Sylvius.
-
voetnoot12
- F. von Schroeder, Die Verlegung,.., p. 18 ev.
-
voetnoot13
- W. Zülch en G. Mori, Frankfurter Urkundenbuch zur Frühgeschichte des Buchdrucks, Frankfurt am Main, 1920, p. 18.
-
voetnoot17
- R. Wackernagel, Rechnungsbuch der Froben und Episcopius, Buchdrucker und Buchhändler zu Basel (1557-1564), Bazel, 1881, passim.
-
voetnoot18
- De gegevens van deze alinea zijn getrokken uit de Bijlage III, die zelf gesteund is op het werk van G. Schwetschke, Codex nundinarius Germaniae
literatae bisecularis. Deze Bijlage III zal in een volgende aflevering verschijnen.
-
voetnoot19
- Deze brief werd uitgegeven door M. Rooses in Correspondance de Christophe Plantin, I, Antwerpen, 1883, p. 48 ev.
-
voetnoot20
- R. Wackernagel, Rechnungsbuch der Froben und Episcopius, p. 59. - L. Voet, The Golden Compasses, I, Amsterdam, 1969, p. 32.
-
voetnoot22
- Cahiers de Francfort van september 1587 en volgende foren (Plantijns Archief, nr. 964 en volgende). - Voor de Fastenmesse van 1590 werden 4 dergelijke tonnen verzonden; de eerste bevatte 1403 exemplaren (31 in folio's verder voor wat de boeken in 4o, 8o, 16o, 18o en 24o betreft in dezelfde volgorde 36, 844, 356, 61, 25 en 50 exemplaren; van 61 boeken was het formaat niet aangegeven); de tweede ton bevatte 1261 boeken (18
exemplaren in folio; 31 boeken in 4o; 803 boeken in 8o; 279 boeken in 16o; 25 boekjes in 18o; 50 boekjes in 24o; van 55 boeken werd het formaat niet aangegeven); de derde ton bevatte 1213 boeken (26 exemplaren in folio; 164 exemplaren in 4o; 373 exemplaren in 8o; 50 exemplaren in 16o; 400 exemplaren in 24o; van 200 boeken werd het formaat niet opgegeven); de vierde ton van 190 boeken bevatte 150 boeken in 8o en 40 boeken in 16o.
Na de Fastenmesse werden over Hamburg twee tonnen boeken naar Antwerpen verscheept; de eerste bevatte 1640 boeken (hierbij waren 60 exemplaren in 4o; 900 exemplaren in 8o; 200 exemplaren in 24o); de tweede uit Frankfurt naar Antwerpen verzonden ton bevatte 1320 boeken (275 exemplaren in 4o; 575 exemplaren in 8o; 270 exemplaren in 16o; 200 exemplaren in 24o); een dergelijke ton zal dus meer dan duizend kilogram gewogen hebben (Cahier de Francfort van de Vastenfoor van 1590, Plantijns Archief, nr. 970).
-
voetnoot23
- Over de wisselvalligheden van de reizen naar Frankfurt handelt Plantijn in een brief aan Arias Montanus die van november 1585 gedagtekend is (‘Correspondance de Christophe Plantin, publié par J. Denucé’, VII, p. 209 ev). - Het geval van de roofoverval op een tiental reizigers, waaronder de vertegenwoordiger van de Officina wordt door Plantin uiteengezet in een brief aan dezelfde gericht en gedagtekend van 1 april 1586; bij deze overval verloor de Officina al haar effekten betreffende de foren en Plantin kwam er financieel door in moeilijkheden (ibidem, p. 297 ev).
-
voetnoot24
- G. Richter, Christian Egenolff's Erben, Frankfurt am Main, 1937, p. 633.
-
voetnoot25
- Inventaris van de boeken te Frankfurt in november 1589 (Plantijns Archief, nr. 98); inventaris na de dood van Plantijn (Plantijns Archief, nr. 99); inventaris van letterstempels en matrijzen te Frankfurt (Plantijns Archief, nr. 98); Cahier de Francfort van september 1587 (Plantijns Archief, nr. 964).
-
voetnoot26
- De vertegenwoordigers van de Officina verzamelden alle gegevens over schulden en te goed van hun handelsrelaties te Frankfurt in een ‘Grand Livre de Francfort’ (Plantijns Archief, nr. 431), dat opgesteld schijnt te zijn rond 1583; hierin wordt voor de handelsrelaties van de Officina uit het laatste kwart van de XVIe eeuw op het verso opgave gedaan van wat zij bij de Officina gekocht hebben, terwijl op het recto staat wat zij aan de Officina verkocht hebben. Al die gegevens zijn overgenomen uit de ‘Cahiers de Francfort’.
Deze ‘Cahiers de Francfort’ vormen wel de belangrijkste bron van inlichtingen betreffende de handelsbedrijvigheid van Plantin en Moretus op de Büchermessen. Aan de hand van hun oude nummering, die overgenomen is in het ‘Grand Livre de Francfort’ kan men opmaken dat de oudste ‘Cahiers’ uit de jaren vóór 1565 dagtekenen. De reeks van de bewaarde Cahiers begint met het Cahier van de Vastenfoor van 1579 (Quadragesima 1579), Plantijns Archief, nr. 961; dit Cahier en deze van de jaarmarkten van september 1587 tot september 1600 en verder (Plantijns Archief, nr. 963-990 en verder) hebben hetzelfde formaat en zijn op dezelfde wijze opgesteld: na de titelbladzijde vindt men een alfabetische tafel met de namen van de handelsrelaties; in de registers zelf is in beginsel één folio voorzien per handelsrelatie (50 à 70 handelsrelaties per jaarmarkt); men vindt in de registers lijsten van de door de betrokken handelsrelaties bij de Officina gekochte boeken; deze staan in beginsel op het verso; lijsten van de aan de Officina verkochte boeken staan in beginsel op het recto; bij iedere titel is telkens het aantal verhandelde boeken aangetekend; daarachter is een veelvoud van een prijs ingeschreven, dat uitgedrukt is in brabants geld; onderaan de lijst worden deze veelvouden samengeteld er wordt dan een korting afgetrokken, die in de regel 25% bedraagt voor de boeken, die enkel in zwart gedrukt zijn en 10% voor de boeken, die in rood en zwart gedrukt zijn. Worden de prijzen van de boeken uitgedrukt in brabantse guldens, de betalingen schijnen vereffend te zijn in frankfurtse guldens, die meer waard waren; de bovenvermelde richtprijzen komen niet overeen met de Frankfurter Tax, waarvan boven sprake was, omdat zij in brabants geld uitgedrukt zijn; tussen de regels van de Cahiers vinden we hier en daar terzelfder tijd met de Brabantse guldens prijzen van één boekexemplaar aangetekend, die
in Frankfurtse munt uitgedrukt zijn. Plantin, Moretus en hun handelsrelaties namen veelal hun toevlucht tot het uitwisselen van hoeveelheden boeken, waarvan de som der richtprijzen gelijk was; op deze wijze werden geldverhandelingen vermeden. In fine van ieder Cahier vindt men aantekeningen betreffende de gedane kosten (wisselbrief, uitgaven voor de reis, transport van de tonnen boeken, verblijfskosten enz.), de vereffeningen door de klanten verwezenlijkt, de ontvangsten uit de verkoop van boeken in detail, de betalingen door de Officina aan haar leveranciers gedaan; ten slotte vindt men een opgave van de boeken, die na de jaarmarkten in de winkel en in het ‘Packhuys’ achterbleven, alsmede lijsten van de inhoud van de verzonden tonnen boeken.
Het volgende register betreft de beide jaarmarkten van september 1586 en Vasten 1587 (Plantijns Archief, nr. 962); het is van een verschillend formaat en van een andere opvatting; na de alfabetische tafel van de handelsrelaties zijn de lijsten van de met iedere handelsrelatie verhandelde boeken, hier opgeschreven in twee kolommen zonder dat tussen de verschillende lijsten ruimte gelaten is; hieruit blijkt dat het hier gaat om kopieën van oorspronkelijke Cahiers, die verloren geraakt zijn; een overzicht van de gedane kosten, de betalingen en ontvangsten, van de in het klein verkochte boeken, alsmede een inventaris van de te Frankfurt blijvende boeken en inhoudsopgaven van de verzonden tonnen ontbreken hier trouwens. Luidens vermeldingen in de Cahiers (Plantijns Archief, nr. 962 en volgende) maakten deze de reis tussen Antwerpen en Frankfurt tweemaal per jaar mee. Tevoren hebben wij gezien hoe, in maart 1586, alle effekten van de Officina betreffende de jaarmarkten bij een roofoverval verloren geraakt zijn; hierbij zullen ook de Cahiers van de jongste foren geweest zijn. Onder invloed van het verlies zal men in september 1586 en maart 1587 kopie van de Cahiers gaan maken zijn; van september 1587 zal men dit opgegeven hebben.
In het Plantijns Archief worden ook nog ‘Carnets de Francfort’ bewaard (september 1571-september 1600, nrs. 849-880); het zijn kleine boekjes waarin de vertegenwoordigers van de Officina voor de foor opschreven wat iedere handelsrelatie nog schuldig was of te goed had van vorige foren; naargelang van de vereffeningen werden de namen geschrapt en de vereffende bedragen op het verso ingeschreven.
|