De Gulden Passer. Jaargang 40
(1962)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||
Kritisch onderzoek van de Hortulus animae-drukken ten onzentGa naar voetnoot*
| |||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||
wij langs deze weg geleidelijk allerlei onvermoede aspecten ter zake op het spoor komen, die ons meteen beter in staat stellen, om het probleem van druk en handschrift van de HA onder ogen te krijgen. Om te gaan beseffen dat de klaarheid en de overzichtelijkheid, die uitgaan van alle uiteenzettingen over de HA, in dezen slechts schijn zijn, volstaat het de nog steeds in de wetenschappelijke wereld onbetwist geldende bibliografie van H. BohattaGa naar voetnoot1. over de Horae B.M.V., onder de hoofding Hortulus Animae, even na te pluizen en onder de daar 110 met de éne naam Hortulus Animae opgesomde drukkenGa naar voetnoot2. enkele steekproeven te wagen, ten einde zich van de daaronder schuilende inhoud te vergewissen. Zo zal men in de gelegenheid komen, om even kennis te maken, na het prototype van de HA van Straatsburg 1498, met een HA, die het alles behalve anonieme werk is van Christianus Ischyrius, de auteur van de Homulus, waarover Nijhoff-Kronenberg, nr. 1180 (trouwens met de verkeerde datum 1523 ipv. 1533, zoals Kronenberg reeds opmerkte); met een HA, door Plantijn in 1571 te koop aangeboden als één uit de vele getijdenboeken, maar die formeel niets te maken heeft met de straatsbrugse; met een HA op naam van Vervoort uitgegeven, waarin wij nog amper een aflegger van een dietse HA herkennenGa naar voetnoot3.; met een HA vertaald door Damiaan vanden Houte, O.P., naar de hoogduitse door kardinaal Truchsess geautoriseerde versie, die voor zijn minst wel zeer ver af ligt van een Vorstermandruk, enz. enz. Het rijtje van 110/resp. 139 nrs. is inderdaad indrukwekkend, | |||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||
maar als wetenschappelijke basis is dit misschien moeizaam en vlijtig, maar toch onoordeelkundig bijeengegaard materiaal totaal onbetrouwbaar voor een ernstige studie van de HA in zijn geheel. De peilingen, die wij in deze maanden konden doorzetten, hebben ons telkens voor nieuwe en onbekende gegevens of vragen gesteld en ons aldus een kritische houding doen innemen omtrent het hele probleem, dat langs alle einders zo wat uitdeint, zodat telkens de definitieve oplossingen verschoven en de vragenkompleksen uitgebreid werden. Zo is dan ook onze bedoeling niet, in dit artikel de HA alzijdig te behandelen. Alleen wilden wij enkele gegevens naar voren brengen, waardoor de eigenlijke HA-problemen in hun ware gestalte aan de orde van het wetenschappelijk onderzoek gesteld kunnen worden. Zo zouden wij ons dan ook voor onze moeite beloond achten, indien alle bedrieglijke simplificaties, die tot nog toe algemeen opgeld doen, van de hand zouden gewezen worden met een kritisch non liquet, en indien aldus het inzicht zou doordringen, hoe op een zeer wijd en verheven plan onbevooroordeeld naar een oplossing moet gezocht worden, die alleen kan gegeven worden van uit een zeer breed vragenkompleks en na een nauwkeurig voortgezet onderzoek. | |||||||||||||||||||||
§ I. Algemeen bibliografisch overzicht van de Nederlandse drukkenMet ‘nederlandse’ drukken verstaan wij hier alle drukken, die rechtstreeks of onrechtstreeks van nederlandse drukkers, uitgevers of vertalers afhankelijk zijn. Wat wij hiermee bedoelen, zal geleidelijk uit onze uiteenzettingen blijken. Uit dit overzicht weren wij: 1. het werk van Chr. Ischyrius met de titel: Hortulus anime recens editus, Antwerpen, We Christ. van Ruremund, 1533 (beschrijving bij Nijhoff-Kronenberg, 1180; vgl. Bohatta, o.c., nr. 74)Ga naar voetnoot1.. Herdruk Leuven, M. Bergaigne, | |||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||
1551; zie Bohatta, ib., nr. 86; BCNI, nr. 2290Ga naar voetnoot1.. Dit is een zelfstandig werk, dat hoogstens geïnspireerd werd door ons gelijknamig werk; 2. het werk van de engelsman George Joye, Ortulus anime. The garden of the soule: or the englisshe primers, gedrukt door Mart. De Keyser te Antwerpen in 1530, onder het schijnadres van Argentine ( = Straatsburg), Francis FoxeGa naar voetnoot2.. Zie beschrijving bij Nijhoff-Kronenberg, nr. 4246. De inhoudsbeschrijving bij Kronenberg volstaat om in te zien, hoe dit werk op een nieuwe basis is aangelegd en dan ook grondig van onze HA verschilt, zodat het daarmee nog alleen de naam gemeen heeft. 3. Allerlei drukken van getijdenboeken, die bv. bij Plantijn onder die titel gedrukt werden maar waarvan het de vraag is of zij als weergaven van de straatsburgse HA bedoeld zijn (zie toch p. 79 s.). | |||||||||||||||||||||
I. Latijnse drukken uit de Nederlanden
| |||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
II. Nederlandse uitgaven van de Hortulus AnimaeA. De ‘Enkele Hortulus’NB. Deze benaming staat tegenover de ‘Dobbele Hortulus’. Elders hebben wij reeds de oorsprong en de diepere betekenis van deze termen verduidelijktGa naar voetnoot2.. Zeggen wij nu slechts in het algemeen het | |||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||
volgende. De ‘Enkele Hortulus’ beantwoordt in hoofdzaak aan de latijnse Hortulus Animae, zoals deze algemeen bekend staat. In de ‘Dobbele Hortulus’ wordt aan de ‘Enkele Hortulus’, die er het eerste deel van vormt, een tweede deel toegevoegd, waarin een aantal korte zelfstandige tractaatjes samengebundeld zijn. | |||||||||||||||||||||
a. De Vorsterman-redactie:ɑ. bij Vorsterman gedrukt:
| |||||||||||||||||||||
β. elders gedrukt:
| |||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||
Onvolledig ex. in de bibl. van het Ruusbroec-genootschap te Antwerpen. Paastafel: 1563-77. Na kalender: Aanvang van St. Jans Evangelie. Katern D eindigt met houtsnede (Moeder van smarten: volblad) en reclame: Hier beginnen dye seven Psalmen. Deze staan, zonder titelaankondiging, op katernen A en B, in grootdruk, met de kolofoon: Antverpie, Excudebat Joannes Ghelius, sub Cane Leporario Anno. M.CCCCC.LXXIII. Daarna de katernen F-P van de Ortulus. Na de Oratien van S. Brigitta wordt ingelast: Om een warachtige vruchtbarige ende salige biecht ende belijdinge uwer sonden te doen/ sult u selven oeffenen in dese navolghen <de> vijf condicien (M 2r-o lv), alsook Een devoot ghebet tot God (tegen de pest) en het Thau-teken. Na het Maximilianus-gebed volgt nog: Een schoon ghebet voor vrouwen die bevrucht zijn, dat afgebroken is, omdat alles na katern P ontbreekt. Wat volgde nog? - Waren er reeds drukken vanaf 1563? 3. Antwerpen, Jan Van Ghelen, z.j.(?) - (Ortulus animae). Het onvolledig ex. A. 1763 der UB. te Gent begint met half maart uit de kalender. De kolofoon luidt: § Hier is voleynt dat Ortulus anime in duytsche veel schoone oratien § Gheprint Thantwerpen by Jan van Ghelen op die Lombaerde Veste, inden witten Hasewint. Na de kalender volgen de dagelijkse gebeden in het latijn; de 7 Psalmi + Litaniae in het latijn op katern B (geen zelfstandige); de vertaling in ‘Duytsche’ wordt aangekondigd maar ontbreekt (die moest dus op een katern B bis komen). Daarop dadelijk: Aanvang van S. Jans Evangelie. De rest gelijk aan de ongedateerde Van Ghelen-druk van het Ruusbroec-genootschap (zie nr. 2), maar zonder de biechtoefening, het Thau-teken en het ‘Ghebet voor vrouwen die bevrucht zijn’. Meestal zijn er andere houtsneden, die onbeholpener lijken. Het gebed vóór de suffragia der apostelen heet hier: Een schoon ghebet tot God den Soon, wat overeenkomt met de inhoud, terwijl men elders vaak tot ‘God den vader’ spreekt. Uit alles samen menen wij dat deze druk recenter is dan de druk 1573(?). 4. Antwerpen, Hier. Verdussen, 1594. - Ortulus Anime. Dat is het Hofken der Sielen. Item daer zijn noch toeghedaen de ghetijden vander weken. Item de vijfthien bloetstortinghe ons liefs Heeren. Item noch meer Oratien, die in de ander Ortalus niet en staen. (titelvignet zoals | |||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||
in druk van Vorsterman, Ortulus anime, 1534 zonder de initialen W/V) Tot Antwerpen. By Hieronymus Verdussen woonende op onser Liever Vrouwen Kerckhoff aende Noortzijde inde X. Geboden. 1594. Met Gratie ende Privilegie. Ex. KB. Brussel, LP 145. Niet vermeld in BCNI. - Katernen A-L. Paastafel 1593-1612. Na de kalender de dagelijkse gebeden met de 7 Psalmen + Litanie, latijn en diets. Het gebed tot S. Brigida van Schotland staat onmiddellijk vóór de Oratien van S. Brigitten. Geen Thau-gebed. Het ex. eindigt met de Wapenen der passien (katern L). De XV Bloedstortingen met de rest ontbreken, omdat zij op de nieuwe katern M zouden moeten beginnen en deze katern niet mede ingebonden werd. Met dit enig bekende ex. weten wij dus niet hoe die druk besluit. Na de reeks suffragia (gebeden tot de Heiligen) volgen de .X.geboden Gods, waarna de communiegebeden. Welnu de rubriek bij de tekst der Geboden luidt (volgens druk J. Van Ghelen, 1573): Die ten heylich sacrament wilt gaen is schuldich te weten die thien gheboden ons Heeren Jesu Christi ons alder salichmakers. De plaats van deze tekst in de druk Van Ghelen, nl. na het suffragium van S. Thomas, Apostel, is onverantwoord; de Verdussen-druk geeft een passende verklaring, zodat wij de volgende daaruit als oorspronkelijk beschouwen. Nr. 106: O Maria, ioncfrou boven alle ioncfrouwen uit NHA komt in de Verdussen-druk op zijn gewone plaats (juist vóór het gebed tot S. Brigida van Schotlant enz.; zie boven), maar ontbreekt in de Van Ghelen-druk. Uit dit alles mogen wij besluiten, dat de Verdussen-druk teruggaat op een uitgave, die oorspronkelijker en vroeger is dan de Van Ghelen-druk: dus vóór ± 1573. | |||||||||||||||||||||
B. De ‘Dobbele Hortulus’Tegenover de hiervoren beschreven ‘Enkele Hortulus’ stellen wij de ‘Dobbele Hortulus’, waarvan het eerste deel gevormd wordt door het traditionele geheel, waarin de HA ons tot nu toe gemoet trad, maar waaraan een tweede deel aangehecht werd, dat bestaat in een verzameling van losse korte werkjes. Hieronder kunnen wij onderscheiden: een type A, dat in hoofdzaak het eerste deel | |||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||
voorlegt in de Vorsterman-redactie, die we reeds kennen, en een type B, waarin het eerste deel een sterke wijziging heeft ondergaan.Ga naar voetnoot1. | |||||||||||||||||||||
a. Type A1. Antwerpen, Henrich Peetersen van Middelburch, 1548. - Ortulus Anime in duytsche vol schone oratien. Item daer zijn noch toe ghedaen die getiden vander weken. Die .xv. bloetstortingen ons liefs heren met figueren, gebeden tot alle die wapenen van der passien ende meer schoone oratien die in die ander ortulus anime niet en staen. (titelvignet: knielende man voor OLV. met Kind, zoals in de Vorsterman-drukken, met op het schild de initialen HP) § Henric Peetersen van Middelburch (rood en zwart). Kolofoon: § Hier is voleyndt dat Ortulus Anime in duytschen met vele schoone oratien. § Dit Ortulus Anime is gevisiteert by eenen gheleerden man inder Godheyt, door tbevel vanden doctoren van Lueven. § Gheprent Tanwerpen(!) binnen dye Camer poorte inden Mol bi mi Hendrick Peetersen van Middelburch. Int Jaer ons Heer en M.CCCCC.Ende XLviij. - Vindplaats: Minderbroeders Alverna. Katernen A tot N. Paastafel 1546-57. D 8v: volblad houtsnede: wenende vrouw met kruik als symbool der rouwmoedigheid, met de reclame: Hier beghinnen dye seven Psalmen. Katern E: Incipiunt septem psalmi penitentiales + Litaniae; op het einde de reclame: Hier na volghen veel schoone gebedekens. Met deze reclame kon deze katern wel niet afzonderlijk verkocht worden. De druk en de verluchting zijn kennelijk afhankelijk van de Vorsterman-drukken (vooral laatste ongedateerde druk), maar werden op eigen gelegenheid uitgevoerd (bv. minderwaardige houtsneden). Na de suffragia der apostelen komt de tekst der X Geboden in dubbele redactie. Omzetting in de suffragia der HH. Vrouwen. Het gebed tot S. Brigida van Schotland staat vlak vóór de XV Oratien van Brigitta (zonder rubriek). Geen Thaugebed. Geen rubriek bij de XV Bloedstortingen. Na het Angelusgebed het Maximilianus-gebed. Geen inhoudstafel. Samen ingebonden met: | |||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||
2. Antwerpen, Wwe Peeter van Keerberghen (typis M. van Roye), 1571. - Ortulus Anime in duytsche vol schoone oratien. § Item daer sijn noch toegedaen die ghetijden vander weken <, die?> xv. bloetstortingen ons liefs Heeren met figuren, ende gebeden tot alle die wapenen vander passien ende meer schoone oratien, die in die ander Ortulus Anime niet en staen. (titelvignet: boodschap des Engels aan Maria). § Thantwerpen op onser liever vrouwen kerckhof inde gulden Sonne, by die weduwe van Peeter van Keerberghen. Anno. 1571. (kolofoon) Dit Ortulus Anime is ghevisiteert ende gheapprobeert by Heer Jan Goossens Prochiaen van Sint Jacobs kercke binnen Antwerpen. & Gheprint Thantwerpen op dijseren waghe in Amsterdam, by Matheus van Roye. Anno. M.D.LXXI. Paastafel 1571-84. Katern D sluit met titelvignet en reclame: Hier beghinnen die seven Psalmen. Deze komen op afzonderlijke | |||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||
katernen A en B met eigen titelblad: Die seven Psalmen der Penitencien (titelvignet: vrouw met kruik) § Thantwerpen op onser liever Vrouwen Kerckhof, inde gulden Sonne, by die Weduwe van Peeter van Keerbergen. Met eigen kolofoon: Geprint Thantwerpen by Matheus van Roye, op dijseren wage in Amsterdam, voor die Weduwe van Peeter van Keerbergen inde gulden Sonne. Het enig exemplaar, dat ik van deze druk vond, nl. H. 1853 der UB. te Gent (niet vermeld in BCNI), is slecht ingebonden, doordat na de katernen der Psalmen ingebonden werden: Boecxken van Myrrhe en Der Sondaren troost (1571), en hierna volgen de katernen F-N van de Ortulus, zoals we hierboven aangaven. Wegens de aanwezigheid van Boecxken van Myrrhe en van Der Sondaren troost, gedrukt voor de zelfde en door de zelfde volgens titelopgave en kolofoon, helaas zonder datum, willen wij in dit bandje een toevallige samenstelling zien van de eigenlijke ‘Dobbele Hortulus’. Het eerste deel vertoont het type A. Na de kalender komen de dagelijkse gebeden, latijn en diets. Het gebed tot S. Brigida van Schotland komt onmiddellijk vóór de ‘Sinte brigitten oratien’, waarvan de lange rubriek wegviel. Geen Thau-gebed. Na de XV Bloedstortingen (zonder rubriek) volgen het Angelus-gebed (O Alder gloriooste...) en het Maximilianus-gebed.
3. Antwerpen, Henrick Wouters (typis M. van Roye), z.j. (na 1571). - (Ortulus animae). In A 4595 der UB. te Gent vinden wij:
| |||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||
Daar H. Wouters blijkbaar de Wwe H. van Keerberghen opvolgde in de Gulden Sonne (te oordelen naar latere gedateerde drukken), menen wij deze ongedateerde uitgave recenter te moeten heten dan die uit 1571. | |||||||||||||||||||||
b. Type B
| |||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
C. Vertaling door Damiaan vanden Houte, O.P.a. Nederlandse uitgaven
| |||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
b. Franse vertaling door Nicolas de Leuze.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||
NB. De uitgaven van de op naam van Frans Vervoort verspreide Hortulus hebben wij beschreven in de Bijlage van ons artikel: De aan Vervoort toegeschreven Hortulus Animae, verschenen in Ons Geestelijk Erf, 1961, p. 316-8 (vgl. in dit Tijdschrift, p. 59, noot*). | |||||||||||||||||||||
§ II. Kritische beschouwingen bij de Latijnse Hortulus AnimaeAlgemeen wordt zonder veel bedenkingen aangenomen, dat de HA van de straatsburgse drukker W. Schaffener als een oorspronkelijke en individuele grootheid op zich bestaat en dat alle andere uitgaven met die naam daarvan afhankelijk zijn. Toch menen wij dat men zich op dit schema niet al te zeer verlaten mag en dat men er goed zal aan doen, de concrete realiteit van dichtbij te onderzoeken, om ze in haar volle kompleksiteit te laten gelden. Om hierin klaarheid te scheppen, zou men allereerst moeten nagaan, hoe de straatsburgse HA tegenover het verleden staat. Daartoe zou een nauwkeurige bronnenstudie moeten uitmaken, waaruit de afzonderlijk op zich beschouwde teksten geput zijn en wat nu aan deze uitgave eigen zou zijn naar inhoud en structuur. Globaal genomen mogen wij zeggen, dat de LHA alleen traditionele gebeden verzamelt, zodat we moeten vaststellen, dat het traditioneel type van het getijdenboek aan het geheel ten grondslag ligt, met een materiële uitbreiding van de persoonlijke devotiegebeden. Zo ontdekken wij het gebruikelijke stramien: getijden, passieverhalen en evangelieteksten, suffragia (sanctorale en temporale), vigiliae mortuorum, dagelijkse gebeden en devotiegebeden voor mis, communie, passie en OLV. Principieel en formeel zien wij dan ook geen verschil tussen LHA en andere destijdse getijdenboeken. Het blijkt nergens, dat de geest, die daarbij voorzat, enige merkbare verandering had ondergaan. Ook hebben de keus en de schikking van de opgenomen stukken de inhoud qualificatief noch specifiek gewijzigd, daar wij ze alle ook elders terugvinden. Zo er sprake zou kunnen zijn van vernieuwing of | |||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||
particularisering, zou dit moeten blijken uit de aard der opgenomen gebeden (mede met hun rubriek en hun tekst), of uit een typische schikking en gebruikwijze, of uit de veelheid der stukken (bepaaldelijk de verhouding tussen de paraliturgische en de private gebeden bv.). Aldus zou moeten onderzocht worden of en in hoever de LHA als verzameling van andere chronologisch vroegere of gelijktijdige verzamelingen van de zelfde aard verschilt. Op dit manier pas zou kunnen uitgemaakt worden of de straatsburgse LHA 1498 wel degelijk de eerste vorm is, waarin deze gebedenverzameling verscheen. Is dit wel de eerste druk? Is de verzameling aangelegd met het oog op de druk? Of is een handschriftelijke vorm en verspreiding hieraan vooraangegaan? Enz. Bovendien is het een hieraan verwante kwestie, of de titel Hortulus Animae formeel voor deze straatsburgse gebedenverzameling-indruk werd gekozen. Of was dit een reeds (in druk of in hs.) verspreide titel voor geschriften van gelijke aard? Heeft de titel bv. het karakter van een eigennaam in strikten zin, zoals wij spreken van Streuvels' Vlaschaard, of wordt hij in rekbare zin aangewend om het soort, de klasse, het algemeen genre van het werk aan te duiden, zoals wij zouden spreken van ‘meditatieboek’? Wij ontkomen niet aan de indruk dat de term een soortnaam is, gegeven aan boeken (druk of hs.) met vrij vlottende inhoud rondom de vaste kern van het traditionele getijdenboek. In de verspreiding hiervan zouden er dan bepaalde lijnen vast te stellen zijn van typische tradities met een omschreven inhoudsschema, die onderling veel gemeengoed bezitten en al of niet de naam HA ontvangen, bewaren of laten vallen. Maar de naam zit niet vast aan een onveranderlijk, individueel gekarakteriseerd boektype, terwijl een bepaald gebedenschema zowel met HA. als met een andere naam kon aangeduid worden. Een tweede vraag dringt zich bij het HA-onderzoek op: hoe staat de straatsburgse LHA tegenover de latere ontwikkeling; hoe heeft hij op de hierna volgende gebedsliteratuur ingewerkt, m.n. op die gebedenboeken, die wij onder de naam van HA kennen? Deze algemene vraag moeten wij hier al dadelijk verengen tot deze concrete: hoe is de HA verspreid | |||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||
geworden door herdruk (en kopie)? Het onderzoek hieromtrent zal grotendeels afhangen van de resultaten die de navorsing aangaande de vorige vragen oplevert. Indien nl. mocht blijken, dat de LHA slechts één verschijnsel tussen vele andere is en dat de naam eer een rekbare soortnaam is, dan mogen wij aannemen, dat deze verhouding bij de verspreiding er van ook ná 1498 aanwezig zal geweest zijn. Zo zou het begrijpelijk zijn, dat andere werken gedrukt worden met ongeveer de zelfde inhoud, maar die daarom nog niet formeel van de straatsburgse LHA afhankelijk zouden zijn, of dat werken met de zelfde titel het licht zagen, waarvan de inhoud sterk hiervan afwijkt. Wij zijn niet in staat, om uitvoerig en systematisch op heel dit vragenkompleks in te gaan, dat een alzijdig onderzoek zou vergen van de middeleeuwse gebeden- en getijdenliteratuur, speciaal uit het laatste kwart der 15e eeuw, en wel op internationaal plan. Wij zijn evenwel geneigd, om in de LHA te zien, niet zozeer het typisch gedifferentieerd werk van een individu, dat ingrijpend het bestaande genre omschept of vastlegt, dan wel een tijdsverschijnsel zowel naar inhoud als naar titel, zodat de straatsburgse LHA niet een specifieke en individuele verschijning is, maar als één door omstandigheden uitzonderlijk begunstigd en in het licht der publiciteit gesteld geval-onder-de-vele. Wat met dit boek is gebeurd, had evengoed met vele andere kunnen gebeurd zijn. Deze algemene hypothese willen we slechts belichten door enkele bizonderheden, die als kritische raakpunten de verdere aandacht van de onderzoekers gaande mogen maken. 1. Wij noteerden een HA vóór de straatsburgse druk: Idem opus (nl. Hortulus animae...), Parisiis, P. le Dru, 1496 in-8 (in Catalogue des livres... de feu monsieur Jean-François Vande Velde, Gand, 1831, t. I, p. 180, nr. 2263). Een drukker Petrus Le Dru vinden wij werkzaam te Parijs ± 1494-1500 (zie W.A. Copinger, Supplement to Hain's Repertorium Bibliographicum, 1950, t. II, p. 466-7, die wel een Hortulus Rosarum sine anno vernoemt, vgl. nr. 3176, maar geen Hortulus Animae). Deze vroege druk kunnen we niet nader ophelderen of belichten, maar hij verdient onze volle aandacht. 2. Wij moeten vooral verwijzen naar de als vroegste bekende druk, | |||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||
waarvan wij lezen in Lexikon des gesamten Buchwesens (J. Kirchner), 1936, II, i.v. Hortulus Animae: Die erste lateinische Ausgabe erschien ca. 1491 bei M. Reinhard in Klein-Troya; jede Seite ist von Bordüren umrahmt, die Totentänze (s.d.) darstellen, ferner sind 49 Holzschnitte vorhanden’. Helaas, over de inhoud van deze uitgave, haar verhouding tot de latere en haar oorsprong wordt niets medegedeeld. Deze vroege datum moet een aanknopingspunt voor nader onderzoek vormen. Blijkbaar is de zo even vermelde inlichting geput uit L.W. Schreiber, Manuel de l'amateur de la gravure sur bois et sur métal au XVe siècle, Leipzig, 1911, t. V, nr. 4211, waar we lezen over de voornoemde druk: Cette édition sans titre, au début de la quelle se trouve un calendrier est ornée de 49 gravures sur bois dont quelques unes sont assez importantes, tandisque le reste est de peu de mérite. Presque toutes ses gravures sur bois se trouvent dans les Ns. 4060 et 4573 (comp. aussi 4570, 4570a et 3449). Toutes les pages sont entourées de bordures représentant une danse macabre, des sujets religieux etc., mais elles sont grossières à l'exception de celles qui représentent les 7 jours de la création. - Karlsruhe (Dr. 143). Voir aussi N. 4569 - waar wij lezen: Der Crusz und ampt der heiligen iungfrowen Marie. Klein Troya? petit in-8. Les figures de cette édition qui forme une sorte de ‘Hortulus animae’, sont presque identiques à celles du No 4241 et 4570. Men ziet dadelijk, hoeveel gegevens hieruit suggestief moeten heten bij het verder onderzoek naar de oorsprong van HA, in het ruimer verband met andere gebedenboeken des tijds. Omtrent het ene bekende en door Schreiber vermelde ex. was de heer Bibliothecaris der Badische Landesbibliothek te Karlsruhe zo vriendelijk ons te melden: ‘Der grösste Teil unserer ehemaligen Bestände an Druckschriften ist leider im Krieg vernichtet worden. Die Abteilung der Frühdrucke war als Ganzes wohl sichergestellt und wurde dadurch vor der Vernichtung bewahrt; durch widrige Umstände sind aber trozdem einige wenige dieser Werke ebenfalls verloren, darunter leider auch der “HORTULUS ANIMAE” + Dr 143. Wir besitzen auch kein bibliographisches Material zu diesem Werke und | |||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||
können Ihnen zu unserem Bedauern daher auch Ihre weiteren Fragen nicht beantworten’ (11-5-62). 3. Terwijl wij gewoonlijk vermeld vinden: Ortulus anime. Argentine per Wilhelmum Schaffener, 1498 (zie Hain, II, 1, nr. 8936; Polain, nr. 1999), vermeldt Copinger eveneens: Hortulus animae seu officium b. Virginis, Argentinae, Johannes Grüninger, 1498. 24o. Goth... Elaboratum per providum magistrum Iohannem Grüninger,Ga naar voetnoot1. Argentinae, 1498 (Supplement... t. II, nr 3173). - De titel met de omschrijving seu officium is merkwaardig: men ziet daaruit hoe de term geldt als een soortnaam voor een boek met OLV.-getijden. Het feit, dat twee drukken met de zelfde titel in een zelfde stad verschijnen (welke is de eerste?), is opvallend. Is het werk dan wel zo nieuw, zo onbekend? Wijst dit niet veeleer op een reeds bekend, verspreid en alom gevraagd boek, dat voor de zoveelste maal zijn verspreiding vindt? 4. Zeer vroeg vinden wij de propagandistische toevoegingen op het titelblad. Terwijl de eerste uitgave zeer eenvoudig luidt: Hortulus anime seu officium b. Virginis, en de uitgave van Leiden 1515 wel uitvoeriger is, maar toch geen vergelijking opstelt: Ortulus anime, devotarum orationum flosculis varijs refertus... (Nijhoff-Kronenberg, nr. 1138), zien wij hoe de vergelijking met vorige uitgave steeds meer op propagandistisch effekt berekend wordt. Zo de uitgave van J. Grüninger 1500: Ortulus anime cum orationibus aliquibus superadditis, que in prioribus librisGa naar voetnoot2. non habenturGa naar voetnoot3.... Elaboratus per providum virum Magistrum Iohannem Grüninger... Argentine... MCCCCC. (Hain, nr. 8937); zo in de uitgave van Lyon, 1513: Hortulus anime cum aliis quam plurimis orationibus pristine impressioni superadditis: ut tabulam in huius calce annexam intuenti patentissimum erit...; zo de uitgave van Antwerpen, 1513: Hortulus anime cum ceteris plurimis tam orationibus quam varijs | |||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||
meditationibus, horisque ex diversis divinis opusculis excerptis. novissime huic impressioni superadditis, ut tabulam in huius calce annexam intuenti luce clarius patebit (zie Nijhoff-Kronenberg, nr. 4355). - De vraag moet gesteld worden naar de objectieve waarde van dergelijke toevoegingen, omdat zij uiteraard geen betrouwbare criteria bieden omtrent de inhoud, ontstaanswijze of onderlinge verhouding. 5. Terwijl de algemeen-geldendheid van de LHA gehandhaafd werd, zien we toch hoe hij ook zeer vroeg aangepast werd aan het gebruik voor bepaalde kerken. Zo de antwerpse druk van 1524(?): Hortulus anime ad usum insignis ecclesie Sarum... (Nijhoff-Kronenberg, nr. 4356). Door deze aanpassing sluit de LHA zich nog meer aan bij de structuur van het gangbare getijdenboek, waarvan het niet grondig of principieel verschilt. Later vinden wij in de zelfde geest een Plantijn-druk: Hortulus animae leodiensis in 16o (vermeld bij M. Rooses, Le Musée Plantin Moretus, Antwerpen, 1914, p. 21). Over deze uitgave gewagen de rekeningen van Plantijn veelvuldig van af 1557. Wij konden geen ex. er van inzien. We mogen veronderstellen, dat dit een Hortulus animae ad usum ecclesiae leodiensis is geweest.Ga naar voetnoot1. 6. Anderzijds vinden wij in het Archief-boek van Plantijn M 1228, f. 33 de authentieke titelbladen van de volgende onderling verschillende drukken, waarin, naast de vermelding ad usum romanum, opvalt hoe de ‘zuiverheid’ van de tekst beklemtoond wordt (teken van de tijd na Trente):
| |||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||
Elders vinden wij nog: Hortulus Animae denuo repurgatus; in quo Horae beatae Mariae virginis secundum usum novi breviarii ex sacrosancti concilii Tridentini... Antverpiae, Joh. Withagius, expensis Christ. Plantini, 1571, petit in-12, vél. mod. (aldus volgens Pierre Dauze, Index bibliographique. 1er octobre 1896 au 30 septembre 1897. Paris, Répertoire des ventes publiques cataloguées, 1900, p. 115, nr. 8101, die vermeldt: Ex. Van Bellingen [360]. [Nr. 8001-8152 = Bibliothèque de M.E.M. (ancel), verkocht 17, 18 en 19 dec. 1896]. Vgl. Bohatta, o.c., p. 64, nr. 100. Ex. in British Museum te Londen (volgens mededeling van George D. Painter, Assistant Keeper aldaar). In Plantijn's voornoemde Archief-boek, f. 34, vinden wij meerdere drukken met de titel: Horae beatissimae virginis Mariae, Ad usum romanum. Nunc primum perquàm syncerè castigatae atque repurgatae, ac triplici officio illustratae. Antverpiae, Ex officina Christophori Plantini. M.D.LXV. (enz.). De bijtitel hiervan klopt op zo verrassende wijze met wat wij lazen op het titelblad van Plantijn's Hortulus, dat wij ons moeten afvragen wat de onderlinge verhouding tussen deze twee reeksen werken met verschillende titel maar met de gelijke bijtitel kan zijn. Daar wij de Horae (waarvan meerdere exx. op het Plantijn-museum bewaard zijn, niet | |||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||
kunnen leggen naast de Hortulus-drukken, waarvan wij één enkel ex. in het Britisch Museum alleen bij naam kennen), moeten wij helaas ons onderzoek hier met een vraagteken stopzetten. Deze verspreide gegevens mogen intussen volstaan, om te gaan vermoeden, wat een verscheidenheid er schuil gaat onder de éne titel en hoe willekeurig de afwerking van de getijdenboeken was en bleef, ook nadat men zou gemeend hebben, dat het type zou gestandardiseerd zijn geworden door de straatsburgse LHA en zelfs door de decreten van Trente. 7. Al wordt de zuiverheid van tekst, mede onder het gezag van Trente, in de laatste Hortulus-drukken van Plantijn onderstreept, toch stellen wij vast, hoe het decreet van Pius V in 1571 resoluut zonder enig onderscheid iedere druk van de HA verbiedt: Motu proprio... Officium B. Mariae Virginis per Concilium Tridentinum Pio Quinto Pontifice maximo reformatum: denique & omnia & singula officia huiusmodi etiam latino sermone sub Hortuli animae, seu Thesauri spiritualis Compendij, aut quovis alio titulo & nomine quomodolibet pervulgata, omnemque illorum usum... tollimus et abolimus... Inhibemus ne illud (officium BVM.) infra sex annos proximos separatim, vel aliis libris insertum, sub praedictis Hortuli animae, Thesauri spiritualis Compendij, vel aliis quibusvis nominibus et titulis imprimere, aut alibi quam in alma Urbe nostra, et ante dicta Po. Ro. officina impressum tenere... audeant... (uit het begeleidend schrijven van Officium BMV., nuper reformatum, et Pii V Pont. Max. iussu editum). De uitspraak van dit verbod laat ons niet inzien, welke concrete bezwaren tegen de HA ingebracht werden (tekst-onzuiverheid; dogmatische onjuistheid; aflatenjacht; juridische fouten?) en of alle uitgaven zonder onderscheid onder de zelfde bezwaren gedrukt gingenGa naar voetnoot1.. Na dit decreet zien wij dan hoe de hiervoren vastgestelde snel opeenvolgende reeks heruitgaven van HA van af 1571 onderbroken is en vervangen door Horae naar het nieuwe door Pius V bevolen type, zowel bij Plantijn als elders (waarin de verschillen toch ook niet ontbreken). | |||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||
8. Toch ging de Hortulus-traditie niet helemaal verloren. F. Wulf zegt hieromtrent, helaas zonder bizonderheden: ‘Die Entscheidungen des Tridentinums und der Päpste haben sich für die Livres d'heures und die Hortuli günstig ausgewirkt (in Lexikon für Theologie und Kirche, 1960, i.v. Hortulus animae). Buiten de uitgaven van Dillingen (zie Bohatta, o.c., nr. 101 s.) en van Antwerpen (ib., nr. 107), waarover wij geen nadere gegevens bezitten, vinden wij latere drukken: 1) Hortulus animae <seu?> officium B. Mariae virginis ad usum novi breviarii romani, cum pluribus orationibus et exercitiis, cumque figuris aeri incisis. Antverpiae, 1620. Nigro-rubr. in-12. v.b. Idem opus. Ibid., 1620, in-8, bas. Idem opus. Ibid., 1624, in-24, mar. noir, d.s.tr. (volgens Catalogue des livres... de feu monsieur Jean François Vande Velde, Gand, 1831, t. I, p. 111, nrs. 1480-1). - Verschenen er geen drukken vóór en na die datums? Het zal wel buiten kijf staan, dat zelfs de latijnse HA een bonte verscheidenheid vertoont, zodat we beseffen hoe ons inzicht over zijn oorsprong en zijn verspreiding nauwer aan de realiteit moet getoetst worden. | |||||||||||||||||||||
§ III. Twee onbekende vorsterman-drukkenVan de aanvang af lijkt de dietse Hortulus animae een goede verspreiding gekend te hebben zoals blijkt uit de Vorstermandrukken. Hiervan zijn reeds drie in de bibliografieën vermeld. Wij kunnen er nog twee andere bijvoegen, nl. een druk uit 1534 en een andere, die wij helaas niet kunnen dateren. | |||||||||||||||||||||
A.F. 41331 der Stadsbibliotheek te AntwerpenDe Vorsterman-drukken van 1525, 1526 en 1531 werden door Nijhoff-Kronenberg nauwkeurig beschreven. We kunnen een nieuwe druk vermelden, waarvan een (enig?) exemplaar berust op de Stadsbibliotheek te Antwerpen. Het komt uit de collectie van de | |||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||
bibliofielen Fred. Verachter en G. van Havre. Ziehier een bondige beschrijving. Ortulus anime in // duytsche / vol schone oratien / met die .xv. // bloetstortinghen ons liefs Heeren / met Figueren ende ghebeden tot al die wapenen vander passien / ende meer schoone oratien. dye in die ander Ortulus anime // nyet en staen / met dye beduydenisse der // missen (Houtsnede: geknielde man voor OLV. met het schild W V met randje links). // § By my Willem Vorsterman. // (titel rood en zwart). iv. Almanack van .xiij. iaren // (jaren 1532-45). 2a-10b. Kalender: KL Januarius heeft .xxxi. dagen. // 10 v.r. 9: A Silvester paus // § Dat beghin des heilighen evangelij be- // scrijft ons ioannes. Glorie si di heere // Inden beginne was... O 3r r. 8 § Dit is die Tafele // van alle dye gebeden so si vervolghende in // desen boeck staen. // O 4r (onderaan) § Hier eyndt die tafel. // O 4 v: § Gheprent Tantwerpen buten die camer // poorte inden gulden Eenhoren. By mi Wil- // lem Vorsterman. Int iaer .M.CCCCC. // ende .xxxiiij. den .xiiij.sten dach van October (drukkersmerk met de zijranden). 8o. katernen A tot N met 8 bladen; katern O met 4 bladen; katernen A en B verkeerd ingebonden; f. B 8 v ontbreekt; katern E ontbreekt, al is dit aangekondigd: Hier beghinnen dye seven psalmen (de binder zal de katern, die afzonderlijk werd gedrukt, vergeten hebben, zoals dit ook bij vroegere drukken gebeurde). 24 rr.; de tafel in twee kol.; hsnn. Niet vermeld bij Bohatta, Livres d'heures, Vienne, 1909; Nijhoff-Kronenberg III2 0656 kent dit alleen uit catalogen. | |||||||||||||||||||||
B. Nr. II96627 der KB. te BrusselDit bundeltje met zijn vuil perkamenten bandje, dat van buiten er zo onooglijk uitziet en van binnen zo rommelachtig aandoet, is in feite zeer belangrijk in ons verband. Allereerst omdat het een paar katernen van een nog onbekende Vorsterman-druk bevat en vervolgens omdat het in zijn handschriftelijk deel allerlei stukken behelst, die behoren tot wat wij leerden kennen als de ‘Dobbele Hortulus Animae’. Daarom zullen wij eerst onze aandacht wijden | |||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||
aan de Vorsterman-druk en daarna een algemeen onderzoek van het bundeltje instellen. | |||||||||||||||||||||
1. De onbekende Vorsterman-drukTussen de met de hand geschreven stukken in, zijn, op twee verschillende plaatsen, katernen uit een Hortulus-druk ingebonden,
Van de katern O, die oorspronkelijk uit 4 bladen bestond, ontbreekt het laatste blad. Wat volgde hierop nog? De bekende Vorsterman-drukken sluiten eveneens met katern O, bestaande uit 4 bladen, evenwel zo dat op O 3r het slot komt van het Angelusgebed: O Alder gloriooste ende hoochste coninginne, en de inhoudstafel begint, die loopt tot O 4r, terwijl O 4v de kolofoon met het drukkersmerk geeft. In het brusselse bandje daarentegen staat het Angelus-gebed volledig op O 2v, en op O 3r begint het Maximilianus-gebed, dat voortging op het nu ontbrekende O 4. Hoe de rest van de druk er uit zag (inhoudstafel? andere teksten? drukkersmerk?) hebben we voor het gissen. In elk geval de overgebleven katernen verschillen grondig van de reeds bekende drukken, zodat we moeten besluiten, dat wij hier te doen hebben met een tot hiertoe nog onbekende druk. De grote slijtage van de houtsneden bewijst dat deze druk na de andere moet gedateerd worden. Nog vóór 1540? Ik meen niet, dat er aanwijzingen voorhanden zijn, om in een of andere zin te beslissen. Daarom moeten wij ons vergenoegen met de benadering ca. 1540. | |||||||||||||||||||||
2. Algemeen onderzoek van het bundeltjeI. - 1. f. 1r: Maria. Verlaten noch vergheten in mijn leven, maer van nu aen wil ick... hier naer sal komen tot mijne eeuwighe salicheyt. Amen. Ave Maria. | |||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||
Persoonlijk gebed tot OLV., blijkbaar geschreven door Catherina Boukin, die haar bezitsmerk op de binnenzijde van de kaft vooraan inschreef.Ga naar voetnoot1. 2. f. 1v: O Heere Jesu christe, levende godts sone, ick bidt u... alle die dagen mijns leven. Amen. Gebed tot Jezus (omtrent Maria's vreugde bij paasverschijning) geschreven ineen hand, die afwijkt van de vorige bladzijden) heet elders het ‘Paasgebed’, dat op verdachte wijze van aflaten voorzien was. Afgedrukt en besproken bij Meertens, I, p. 84-6. Vgl. nog Dalm. van Heel, ME. hss... Rotterdam, p. 79, nr. 22; Prims, o.c., p. 97. 3. f. 2-8 v: bl. II. - 4. (druk) f. 9r-12v: Caelestes Letaniae in omni adversitate animae & corporis utiles, & Angelicis choris iucundae: quae in Ecclesia Laurentana B. Mariae Virginis saepe dicuntur. (titelvignet: kroning van Maria in de hemel). Bruxellae Ex officina Ioannis Mommartii Anno 1602. - Dit is de gewone Litanie van OLV. van Loretten. 5. (druk) f. 13r-16v: Letaniae Domini Nostri Iesu Christi. (titelvignet: gekruiste Jezus met geknielde non). Bruxellae. Ex officina Ioannis Mommartij. 1602. Elders genoemd Litaniae de nomine Jesu (zie Litaniae sacrae, Psalmi, Hymni, Orationes Et alia pietatis exercitia, Duaci, B. Bellerus, 1624, p. 7-17)Ga naar voetnoot2.. III. - 6. f. 17r-19r: Hier beghint een devoet ghebet totter heyligher dryvuldicheyt dwelck een yeghelijck kersten mensche alle dage eens behoort te overdinckene (rubriek). O Almachtich heere, god, scepper alder creatueren, die dryvoudich sijt inden persoonen ende eenvoudich inder substancien, dats die vader... ende verleent mij altijt uwen wille te doene. Want ghij sijt mijn heere ende mijn god, die moet gheloeft ende gheeert sijn van allen creatueren nu ende inder eewicheyt. Amen. Pater noster. Na een algemene inleiding tot de Drieëenheid, worden de | |||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||
3 personen afzonderlijk bedankt. Daarna gaat het dank- en smeekgebed opnieuw tot de Drievuldigheid. 7. f. 19v-23r: Die paus Innocentius vercreech van gode dese bedinge om der coninghinne van cecilien haer leven met te beteren ende alle menschen dier minnen toe hebben. Ende die selve paus paus Innocentius ende Benedictus ende Gregorius hebben daer noch toe verleent xxx M. iaer aflaets van allen dootsonden, ende tvaghevier quite ende C. carenen Ende verlossinge eender zielen vuten vagevier (rubriek). O Goedertieren heere ihesu des levenden goids sone doer die ontfermherticheyt dat ghij den hemel gheopent hebt... O Heere ihesu met dijnen heylighen gheest soe vervullet mijn ziele ende laet mij dij bevolen sijn. Amen. Pater noster. § Wie een hoedeken lesen wilt, mach telcker rooder litteren lesen eenen. Ave maria etc. Dit litanievormig smeekgebed wordt afgedrukt bij Meertens, I, p. 131-3; andere vindplaatsen vermeld bij Meertens, VI, p. 140, nr 82a, bij Indestege, Een Diets Gebedenboek, Gent 1961, 70-71. 8. f. 23r-26v: Int jaer ons heeren duysent drie hondert ende vijftich was van des paus weghen te roome ghepreect Soe wie dat inden staet van graden sijnde devotelijc leest dese navolghende bedinge die verdient alle die aflaten dij (sic) op dien dach binnen roome te colene ende te triere sijn Ende daer toe heeft die selve paus benedictus die xijste alsoe ghenoemt noch verleent alsoe menich iaer aflaets als ons heere ihesus christus menighe bittere wonde om onsen wille ontfinck etc. (rubriek). OGa naar voetnoot1. Aldersuetste lam Christe ende goedertierenste vader ihesu ende eewighe sueticheyt, Ic vermane u vanden allindeghen bitteren staene dat ghij van minnen voer mij stont... Ende gheweerdicht mij te bringhene in die eewighe blijscap sonder ynde. Amen. Dit aflaatgebed der passie komt nog voor in Meertens, VI, p. 4, nr. 14 en vooral p. 20, nr. 32a, waar andere hss., ook met latijnse tekst, vermeld worden. Nadere beschouwingen, tekstuitgave en handschriftenopgave zie Meertens I, p. 143-5. Hierdoor blijkt hoe dit gebed algemeen bekend was. Nog in Dalmatius, p. 76, nr. 12; Lieftinck, o.c., p. 121; p. 125; | |||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||
p. 166; in De Flou-Gailliard, Beschrijving van Mndl. en andere Hss. die in Engeland bewaard worden, 1895 s., II, 35-36. - Over de getallen der wonden zie A. Viaene, in Biekorf, 1930, p. 110-8 en Meertens, II, p. 14-15. - Zie verder nr. 11. 9. f. 26 V: Een devoet ghebet totten hemelschen vader alsmen totten heyligen sacramente gaen wilt (rubriek). O Almachtich god hemelsch vader Ic arm sondich mensche dancke u oetmoedelijc dat ghij mij die gracie verleent hebt dat ic in deser uren ontfangen mach uwen enigen sone inden heyligen sacramente des outaers. Ende ic biddu oetmoedelijck dat die weerde heyligen sacrament (de rest ontbreekt, omdat de volgende katernen van het hs. niet bewaard zijn). Meertens, VI, p. 50, nr. 21b, weet hiervan maar één ander hs. te melden. IV. 10. f. 27r-46v: fragment uit Vorsterman-druk, waarover hiervoren p. 84. V. 11. f. 47r-49v: Soe wie dit ghebet sprect met innegher herten ghebicht met devocien ende berauwe van sonden ende staen inden staet van gracien alsoe menichwerf als syt lesen, soe verdienen sy al die aflaten die binnen roeme colene ende triere te verdienen syn ende die paus benedictus de xijste heeft daer toe ghegeven, alsoe menich iaer aflaets als christus jhesus wonden ontfinck om onsen wille dat was vi dusent vi hondert ende sessen sestich sonder die heylighe vijf wonden die hy aenden cruyce ontfinc. dit ghebet es ghecomen van roemen ende wert daer wtghegeven van spaus weghen int gulden iaer alsmen screef .M.CCC. ende L. daer menich dusent menschen hoordent (rubriek in zwarte inkt). O alder suetste lam christi ende goedertierenste vader ende eewighe soeticheyt Ick vermane u... op dat ic met uwer wtver... (weggesneden onderaan de bladzijde) // werden in die blijschap des eewigen levens. AMEN. - Zie hiervoren nr. 8. 12. f. 49v-52v: Onse live vrauwe saterdach ghebedt acht daghen geleesen is seer goedt met betrouwen (rubriek, waarschijnlijk door een latere hand bijgevoegd op de voorafgaande bladzijde) (inc.) Ick bidde u heylighe ioffrouwe Maria, doer die groote genade die u god gegeven heeft, ende doer alle die groote wonderen, die god ons heere doer u gedaen heeft... wilt ons toch ontfermen ende ons zielen vertroost tot gods eere ende onser zielen salicheyt. Amen. Magnificat. Pater noster. Dan suldi noemen die sake die ghij begeert met gheloove. | |||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||
Dit staat bekend als ‘gebed der vijf magnificats’; zie andere teksten bij Meertens, VI, p. 173, nr. 19. 13. f. 52v-54r: Ghebet van allen den leden ons heere (titel) (inc.) Weest ghegrut o gloriose hooft ons ghesontmakers voor ons met doornen ghecroont... te beschermen van alle oploopen onser vianden sienlick ende onsienlick hier ende inder eewicheyt. Dietse vertaling van het zeer oude Salve, tremendum caput nostri Salvatoris. Zie bespreking bij Meertens, II, p. 54-56, waar een andere tekst wordt afgedrukt. Andere vindplaatsen vermeld bij Meertens, VI, p. 14, nr. 2; Lieftinck, Hss. van Leiden, p. 99, 161, 206. 14. f. 54r-v: Een ghebet tot onsen lieven heere (titel) (inc.) O hertelijck lief vryendelick heere Jhesu christe, hoe wee was u te moede doen ghij naeckt vol bloedighe wonden saedt op den herden couwen steen... ende bewaert mijnen mo... ende alle mijnder sinnen. Amen. Zie afdruk van een andere redactie van dit gebed tot ‘Christus op den steen’ bij Meertens, I, p. 139 naar het enig (?) gekende andere hs. Vgl. Meertens, VI, p. 166, nr. 9a. 15. f. 54r: Een ghebet tot onser liever vrouwen (titel) (inc.) O hooge gheloofde eeuwige coninginne maria, ick gheve my eygen... ende in die ure mijns doots ontfant mij. Amen. Leest altijt vij ave maria hir op u leven lanck. - Vgl. nr. 1. IV (vervolg) 16. f. 55r-65v: katernen uit Vorsterman-druk, waarover hiervoren p. 84.. VI. 17. f. 66r-v: Media vita (rubriek) (inc.) Int midden ons leven sijn wij inde doot... de geesselen uwer gramscappe van hen wilt wech nemen doer christum jesum onsen heere. Amen. Pater noster. Ave maria. Dietse vertaling van het overbekende Media vita. Werd het vertaald uit de latijnse Hortulus animae, waar het voorkomt als Oratio pro peccatis? 18. f. 66v-71v: Drie schoone gebeden te lesen in groote benautheyt ende tribulatie (rubriek) (inc.) O Jhesu van nazarenen, aensiet onse cativicheyt, benautheit ende tribulatien, die ons omringhen... want wij niet en weten te vlien dan tot u, o heere ihesu emanuel, die daer leeft ende regneert metten vader ende den heilighen geest een god inder eeuwicheyt. Amen. - Gebed tot de namen Gods, waarover Meertens, I, p. 35-36. Andere vindplaats Meertens, VI, p. 66, nr. 43. | |||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||
VII. 19. f. 72r-84v: Die gulden Letanien (rubriek) (inc.) H (versierde hoofdletter) ier beginnen ter eeren gods die gulden Letanien vanden leven ende passien ons heeren iesu christi. Want ghelijck als dat gout te boven gaet... ende verleent ons volherdinghe in alle goede wercken totten eynde des levens, ende nae desen leven dat eewige leven door christum onsen heere. Amen. De bekende ‘gulden litanie’, waarover Meertens, I, p. 133-4; VI, p. 62, nr. 19. De aldaar genoemde Magdalena, waaraan de Litanie ‘geopenbaard’ zou zijn geweest, moet geïdentificeerd worden met Magdalena Beutler van Freiburg, waarover Achten-Knaus, Deutsche und niederländische Gebetbuchhss... zu Darmstadt, 1959, p. 94, met de aldaar aangegeven literatuur. - Uit het verband is het duidelijk dat de tekst overgenomen werd uit de ‘Dobbele Hortulus animae’. Zie Handelingen p. 71; Indestege, o.c., p. 153. - Vgl. Lex. f. Th. und K2., i.v. 20. f. 85-95v: Die dornen croone ons Heeren iesu christi (rubriek). Item soo wie dese na geschreven bedinghe alle sondaghe leest ter eeren van die doornen croone ons heeren iesu christi... Ick vermane u lieve heere iesu christe dat ghi mi met grooter pijnen u hooft op boordet .ende u oogen ten hemelwert sloecht ende met luijder stemmen riept. vader in uwen handen beveel ic mijnen geest. Ende al- (breekt hier af wegens het wegvallen van bladzijden - waarschijnlijk vier - uit de volgende katern). Zie hierover Meertens, II, p. 61-9; VI, p. 62, nr. 16; p. 187, nr. 39; Achten-Knaus, o.c., p. 55 met literatuur aldaar. De inleiding van onzen tekst bewijst dat deze uit de ‘Dobbele Hortulus’ werd overgenomen (vgl. Handelingen, p. 66-67). 21. f. 96r-99: (Die XV bloetstortinghen)... (het begin ontbreekt wegens wegvallen van de aanvang der katern) ouders sielen ende alle geloovige die inde pijne des vaegeviers sijn, in afquijtinghe van haerder schult, ende verleent ons alle te samen die eeuwige ruste. Pater noster. Ave. // Die twede bloetstortinghe (rubriek). Ic dane u gebenedijde heere iesu christe dat ghi wtstorte u heijlige gebenedijde ende dierbaer bloet, doen ghi in dat hoofken waert... Ic bid u voor alle mijn ouders ende vrienden sielen, ende voor (de rest ontbreekt wegens het wegvallen van de verdere bladen van het hs.). De aanvang van de eerste bloedstorting ontbreekt. Het slot van | |||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||
de achtste en alles wat hierop moest volgen, is wegggevallen. Daaruit moeten wij besluiten dat het oorspronkelijk hs., waarvan ff. 72-99 ons een fragment bewaren, nog meer katernen moet bevat hebben. - Zie Meertens, II, p. 40-2; andere teksten bij Meertens, VI, p. 3, nr. 6; Lieftinck, Hss. van Leiden, p. 34, 53, 122, 140, 168; Achten-Knaus, o.c., p. 55 met de aldaar aangegeven literatuur. Weer zien we dat onze tekst uit de ‘Hortulus animae’, eerste deel, komt. In ons bundeltje moeten wij 7 delen onderscheiden. Als geheel moet het in de eerste helft der 17e eeuw ontstaan zijn (zie de drukken 1602). Deel III (hand A) lijkt mij een fragment te zijn van een hs. uit de eerste helft der 16e eeuw. Deel V, één katern, met hand B voor nr. 11, hand C voor nr. 12, met hand D voor nrs. 13-15, lijken mij van lateren datum te zijn. Deel VI, één katern, geschreven door hand E, is eveneens van lateren datum (geen watermerken te onderkennen). Deel VII, met hand F, heeft als watermerk G. Travers, zie Briquet, Les Filigranes, nr. 9428, voor de jaren 1578-88. Uit deze samenstelling blijken de verscheidenheid van herkomst en de toevalligheid van het samentreffen der stukken: toch hoofdzakelijk beïnvloed door de HA, die hier zowel door druk als door handschrift vertegenwoordigd is. | |||||||||||||||||||||
§ IV. De Hortulus animae in de vertaling van Damiaan vanden HouteDe Hortulus Animae is feitelijk bij ons hoofdzakelijk bekend in en door de vertaling van Damiaan vanden HouteGa naar voetnoot1. (a Ligno) ‘predicaer ende doctoor inder godtheyt’, geboren te Antwerpen en te Dowaai gestorven op 15 october 1577. Zijn supprioraat te Brussel verklaart dat de eerste ons bekende druk van deze vertaling in die stad zou verschijnen. De proloog van de druk 1564 ondertekent hij Thandtwerpen ten Prekeeren. Evenzo in | |||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||
1574. De franse vertaling ervan door Nicolas de Leuze verscheen later te Douai, waar hij regens primarius was. Met deze zeer verspreide en sterk uitgebreide redactie van de HA staan wij voor een streng afgebakende traditie, die trouw tot in de laatste herdruk voortgezet werd. Op dit punt is de vertaler zeer expliciet, doordat hij zijn ‘Nederduytsch’ tegen een ‘Hoochduytsch’ origineel stelt, zoals in de proloog van de druk 1564: Onlancx is tot ons overghecommen een nieuw Hoochduytsche Hortulus Animae, wtghegheven by autoritheyt ende bevel vanden Eerweerdighen H. Otto Trussches, Cardinael ende Bisschop van Ausburch... Waer om dat wy dan ooch vermaent zijn, ende ons boven maten goedt ende ghestichtich ghedocht heeft, desen Hortulum in Nederduytsch over te stellen, tot geestelijcke vertroostinghe... (Antwerpen, 1563). Het onlancx uit zijn verklaring van 1563 is een rekbaar begrip, daar de eerste druk van zijn vertaling reeds in 1552 verschenen was. Het is ons niet mogelijk geweest, dit hoogduitse origineel nader te identificeren. Het moet opvallen, dat de vertaler spreekt van ‘een nieuw Hoochduytsch Hortulus Animae’. Hierdoor suggereert hij, dat er onderscheiden bewerkingen verschenen waren in het hoogduits: we denken bv. aan de vertaling van Sebastiaan Brant, te Straatsburg in 1510 door M. Flachs gedrukt en vooral bekend door het verluchte hs. 2706 der Nationalbibliothek te Wenen. Hij zinspeelt wel duidelijk op een redactie die in het hoogduits opgesteld is, en niet alleen in Duitsland verspreid is. We mogen hem niet zo verstaan, dat hij bedoelt dat de HA als zodanig een strikt duits product zou zijn; we kunnen vermoeden, hoe hij de nieuwe hoogduitse versie stelde tegenover allerlei (latijnse en dietse) drukken, die hij rondom zich verspreid zag. Daar wij niet over het hoogduits origineel beschikken, moeten wij ons tot de tekst der vertaling beperken. Deze bevat 5 delen. Na het kalender, (het Veni Sancte Spiritus) en de ‘vier beginselen der Evangelien’, geeft het eerste deel ‘de seven Ghetijden, na de seven daeghen vander weken’ (meer dan de 2/5 van de druk). Het 2e deel ‘hout in veel schoone ghebedekens om des Morgens en Tsavonts te lesen, met de seven Psalmen der Penitentien van David, ende Letanien met ghebedekens der oude vaderen’ (dit zijn teksten uit het Oude Testament). Het 3e deel handelt over ‘den Heylighen Sacramente der Biechte ende des Lichaems Christi’. | |||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||
Het 4e deel is'ghestelt op de heylighe Drievuldicheyt ende Godts heylighen, ooc op de principaelste Feestdaghen der heyligher Kercken’. De gebeden tot Christus en Maria zijn zeer uitgebreid: passie-oefeningen enz. Van de suffragia zijn alleen die ‘van de heylighe maechden ende weduwen’ bewaard. Waarom? Het 5e deel betreft ‘ghemeyne ende sonderlycke saken, oock voor crancken ende dooden’, om te eindigen met ‘seven devote Contemplatien, om alle daghe deur de gantsche weke te lesen’ en de XV Oratien van S. Brigitta. Men ziet dadelijk hoe grondig dit alles verschilt, niet alleen van de Vorsterman-redactie, maar ook van de volgorde uit LHA. Hieruit zijn wel allerlei gebeden overgenomen, veel meer dan in de vorige dietse uitgaven, maar in een heel nieuwe schikking en geest. Het zou een afzonderlijke studie vergen om uit te maken 1) wat uit de LHA nog bewaard en wat er bijgevoegd werd; 2) wat wij hiervan zouden kunnen terugvinden in de Vorsterman-redactie; 3) in hoever de vertaler al of niet afhankelijk is van de vorige dietse vertalingen, en 4) of hij wellicht teksten heeft ingelast, hetzij uit eigen vinding, hetzij uit de vroegere HA-vertalingen of andere dietse werken. | |||||||||||||||||||||
BesluitenUit onze voorafgaande uiteenzettingen zijn alvast enkele besluiten te trekken.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||
Antwerpen, september 1962 Dr. A. Ampe, s.j. Lid van het Ruusbroec-genootschap
| |||||||||||||||||||||
Examen critique des éditions du ‘Hortulus animae’ imprimées aux Pays-BasLe Hortulus animae est loin d'être un livre inconnu aux bibliographes et aux historiens des idées et des arts. Il faut dire pourtant qu'on se contente généralement de notions et d'aperçus assez vagues, qui risquent d'amener des conclusions désaxées, sinon erronées, sur son histoire réelle. Dans le but d'obvier à ce danger, nous voulons attirer l'attention des chercheurs sur les problèmes, que pose ce livre si répandu et si important pour l'évolution de son | |||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||
genre littéraire. Tandis que nous nous proposons d'expliciter ces questions dans d'autres publications, nous nous contentons ici de présenter aux lecteurs de cette Revue quelques vues, qui donnent accès au problème général. Tout d'abord une bibliographie des éditions du Hortulus dans les Pays-Bas. De cette liste il faut écarter l'oeuvre de Christianus Ischyrius, qui porte bien le même titre, mais dont le contenu n'a que des faibles rapports avec notre livre. On doit faire la même remarque à propos du livre anglais Ortulus anime, imprimé par Mart, de Keyser à Anvers en 1530 sous des fausses adresses et qui est l'oeuvre de Francis Foxe. Pour nos pays nous pouvons signaler quatre éditions latines du Hortulus entre 1513 et 1540. Plus nombreuses sont les traductions en langue vulgaire. Distinguons le ‘Hortulus simple’, qui correspond directement au Hortulus latin, et le ‘Hortulus double’, dans lequel le précédent se voit augmenté de tout un recueil de textes dévots, qui n'ont aucun rapport direct avec le premier. Le ‘Hortulus simple’ ne parut pas seulement chez Vorsterman, mais également chez Hillen van Hoochstraten (1528), chez Van Ghelen (1573) et chez Verdussen (1594). Les éditions du ‘Hortulus double’ présentent deux types, soit qu'elles reprennent le texte des éditions Vorsterman, soit qu'elles remanient plus ou moins considérablement celui-ci. Nous avons pu découvrir ces publications à partir de 1548 jusqu'en 1685. Un tout autre texte du Hortulus nous est offert dans la traduction de Damianus vanden Houte, O.P., d'après un nouvel original en haut-allemand. Nous ne comptons pas moins de 16 éditions flamandes entre 1552 et 1675 et trois éditions françaises dans la traduction de Nicolas de Leuze. Pour ce qui est des nombreuses éditions flamandes ou françaises publiées sous le nom du franciscain Fr. Vervoort († 1555), nous renvoyons le lecteur à notre étude dans Ons Geestelijk Erf, 1961, 300-318, et 1962, 129-164. Dans un second paragraphe nous cernons de plus près le problème du Hortulus. Un examen quelque peu attentif nous fait constater facilement que son esprit et ses textes continuent globalement la tradition médiévale des livres d'heures et des livres de prières. Cela nous accule à la question de savoir si l'édition de Strasbourg de 1498, qu'on qualifie généralement de première, est | |||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||
vraiment une oeuvre originale, ou si elle n'est qu'un chaînon dans une ligne traditionnelle des recueils de prières. On peut se demander de même si le titre de Hortulus animae lui est vraiment particulier, ou s'il est plutôt un nom commun désignant un type de livre de prières plus ou moins standardisé. Une autre question concerne l'influence que le Hortulus a exercée. La réponse se complique du fait que cette influence ne se mesure pas nécessairement au nombre des rééditions du Hortulus de 1498, s'il s'avère que celui-ci n'est pas une oeuvre originale, mais un produit, plus ou moins heureusement favorisé, d'une tradition anonyme dans le développement, que connut le livre d'heures et de prières sur un plan international. Dans cette perspective nous ne pouvons que signaler l'existence d'autres éditions de Hortuli avant 1498, ou d'adaptations à des fins particulières, (celles p. ex. que Plantin a maintes fois réimprimées), ou des refontes imposées par le Concile de Trente ou par plusieurs Papes. Un troisième paragraphe nous renseigne plus en détail sur deux éditions flamandes du Hortulus chez Vorsterman, la première de 1534 que Kronenberg ne connaît que d'après des catalogues et dont nous pouvons signaler un exemplaire conservé à la Bibliothèque Municipale d'Anvers; la seconde dont nous avons découvert quelques cahiers épars reliés dans un recueil manuscrit de textes hétéroclites de la Bibliothèque Royale de Bruxelles, que nous décrivons en détail. Un dernier paragraphe caractérise le Hortulus que Damianus vanden Houte a publié dans une traduction entièrement nouvelle d'un original en haut-allemand, qui présente une rédaction fortement remaniée. C'est cette forme du Hortulus, qui s'est le plus répandue dans notre pays, mais qui ne saurait faire oublier toutes les autres rédactions. C'est en somme dans la comparaison de toutes les multiples formes, sous lesquelles le Hortulus s'est propagé, qu'on se rend compte des nombreux problèmes que posent l'apparation et la prolification du Hortulus. |
|