De Gulden Passer. Jaargang 39
(1961)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 339]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Viglius en de librije van Sint-Baafs te Gent
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 340]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onze opzoekingen brachten ons evenwel in aanraking met een andere catalogus van Sint-Baafs, welke in 1572 gemaakt werd op bevel van proost Viglius van Zuichem. Niet zonder verwondering stelden wij toen vast dat deze catalogus geschonden was, en dat de voorste kwaternen welke eruit verdwenen zijn, de gezochte catalogus der Mercatelhandschriften moeten bevat hebben! Op het eerste blad van deze catalogus leest men inderdaad dat hij drie indices of lijsten moest bevatten. Ten eerste een lijst der boeken welke Raphael de Mercatel, bisschop van Rhosus en abt van Sint-Baafs, met grote onkosten liet schrijven. Ten tweede een lijst der oude boeken ingedeeld in systematische schikking. Ten derde een alfabetische index op deze eerste twree lijsten. De laatste twee lijsten zijn er, de lijst der Mercatels niet. En, zoals gezegd: de voorste kwaternen, volgend op het titelblad, ontbreken... en bijgevolg verwijst de alfabetische klapper naar boeken welke in de catalogus in zijn huidige toestand niet voorkomen. En wij stellen vast dat in de alfabetische lijst verwijzingen voorkomen naar indelingen van een catalogus, die slechts in het door Pinchart uitgegeven exemplaar bestaan! Waar anders altijd verwezen wordt naar het cijfer van een of andere rubriek, in de tweede lijst te vinden, daar wordt soms ook verwezen naar letters. Welnu deze letters zijn de letters waarmede de rubrieken van de Mercatelcatalogus van Pinchart gemerkt werden. Aldus weten wij uit welk handschrift de door Pinchart uitgegeven Catalogus der Mercatelhandschriften komt, wanneer deze opgesteld is geworden, en ten slotte laat dit ons toe de catalogus van 1572 van Viglius te reconstrueren. Deze werpt dan een nieuw licht op de reeds bekende bibliografische activiteit van Viglius, onlangs nog beschreven door de Heer J. LambertGa naar voetnoot1. voor wat betreft de taak hem in 1559 door Filips II toevertrouwd als bibliothecaris van de koning te Brussel. In tegenstelling tot wat sommige tijdgenotenGa naar voetnoot2. en latere histo- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 341]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
riciGa naar voetnoot1. beweerd hebben heeft Viglius inderdaad blijk gegeven van buitengewone zorgzaamheid voor de bezittingen van de Sint-Baafskathedraal. De weerslag van de moeilijkheden hem tijdens zijn leven aangedaan, vindt men in zijn testament waar hij zinspeelde op de inventarissen welke hij van alle mobiliën, waarvan de zorg hem toevertrouwd was geweest, had laten maken. Speciaal betreffende de boeken schreef hij: ‘Aangaande de boeken, handschriften als gedrukte werken, welke mij door mijn voorganger waren overgemaakt, en welke ik overal waar zij zich bevonden heb laten bijeenbrengen en ordenen en inventariseren, bepaal ik dat deze die misschien in mijn persoonlijke biblioteek terecht gekomen zijn, moeten terug gebracht worden naar Sint-Baafs’.Ga naar voetnoot2. De catalogus waarover wij het hier nu verder zullen hebben, is van deze zorg een duidelijk bewijs! Als historisch document is deze catalogus van Viglius van buitengewone interesse. Niet alleen hebben wij hierdoor een globaal overzicht van wat de Sint-Baafslibrije, na de fusie van de biblioteek der abdij met deze van Sint-Jan in 1540, betekende, doch dit overzicht dateert van de periode juist vóór de grote verwoestingen der iconoclasten te Gent. Er is weinig bekend over het optreden der protestanten t.o.v. van de kathedraal. In sept. 1566 schreef Viglius aan Hopperus dat hij de iconoclasten had kunnen overhalen de kathedraal te sparen.Ga naar voetnoot3. Sinds 19 augustus van ditzelfde jaar waren de kostbaarheden der kathedraal ondergebracht in het nieuw | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 342]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kasteel.Ga naar voetnoot1. Of de boeken ook daar gebracht werden weten wij niet. Doch in 1578 opnieuw vielen de iconoclasten de kerken en kloosters aan. De boeken van de Franciscanen, maar vooral deze van de Dominikanen moesten het o.m. ontgelden. Ganse vrachten werden toen in de Leie geworpenGa naar voetnoot2.. Dat ook de biblioteek van Sint-Baafs schade opgelopen heeft is zeker. In 1585 verkocht een zekere Steelant aan Cornelis Breydel, ontvanger van Sint-Baafs, voor 126 pond, 26 boeken ‘escriptes en parchemin que durant les troubles passés j'avois achepté aux mesme prix, pour la conservation d'iceulx.'Ga naar voetnoot3. Beschikken wij over geen rechtstreeks getuigenis over de wederwaardigheden der Sint-Baafslibrije in deze troebele periode, er zijn evenwel een paar documenten, zij het uit iets latere tijd, die ons hierover inlichten. In een bewaard gebleven ‘status episcopatus Gandavensis’, vermoedelijk van de hand zelf van bisschop Triest, en dagtekenend van 1630 ongeveer, zegt deze bisschop, duidelijk zinspelend op de beeldstormers, dat van de oude beroemde biblioteek veel was verloren gegaan, zodat slechts enkele handschriften overgebleven waren.Ga naar voetnoot4. En in 1640 liep Sanderus de Belgische biblioteken af met het oog op de publicatie van zijn Bibliotheca Belgica Manuscripta. Wat hierin te vinden is voor het handschriftenbezit van Sint-Baafskathedraal, is in tegenstelling tot dit van andere instellingen, buitengewoon mager. En zo begrijpen wij ten volle de droevig klinkende aanhef van deze lijst: ‘Spicae post | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 343]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
messem magis uberem relictae’. De lijst van Sanderus omvat inderdaad slechts 33 handschriften!Ga naar voetnoot1. Het belang van de catalogus welke Viglius liet opstellen in 1572 weze hiermede onderlijnd. De datering - 1572 - van Viglius' catalogus vergt een paar woorden uitleg. De uitgebreide catalogus waarover wij het hier hebben is inderdaad niet gedateerd. Wel kan men afleiden uit de opname er in van de Annales rerum Flandricarum van Meyerus, gedrukt te Antwerpen in 1561,Ga naar voetnoot2. en uit het overlijden van Viglius' voorganger als abt van Sint-Baafs, op 18 maart 1562, dat hij na deze datum werd opgesteld. Onze datering steunt echter op een extern element: zoals wij verder zullen zien liet Viglius ook catalogeren wat in de dependentia van de abdij, te Lokristi en in Brussel, bewaard werd. Dit geschiedde ongetwijfeld gelijktijdig, voor Lokristi zelfs door dezelfde hand, en met het doel deze catalogi te verwerken in de grote catalogus hier besproken. Welnu: de catalogus van het Brussels bezit is ondertekend door Viglius, en gedateerd op 1572.Ga naar voetnoot3. Deze catalogus biedt ons dus een overzicht van de Librije van Sint-Baafs zoals deze zich voordeed in 1572. Moet hij wegens zijn 16e eeuws karakter, veronachtzaamd worden als historisch document over een middeleeuwse biblioteek? Wij menen van niet. Vooreerst geloven wij dat men er verkeerd aan doet, bij de publicatie van middeleeuwse biblioteekscatalogen zich te beperken tot deze van vóór 1450. Hoewel wij toegeven dat 16e eeuwse catalogi ook waardevolle inlichtingen verschaffen over de humanistische geestesrichting der tijdsgenoten, zetten wij toch voorop dat deze documenten t.o.v. van de schaarste en ook van de onvolledigheid der catalogi uit vroegere eeuwen als inlichtingsbronnen over de biblioteken van de middeleeuwen waarde hebben. De bestaande middeleeuwse biblioteek was ten slotte toch niet vervangen, wel aangevuld door latere, 16e eeuwse, aanwinsten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 344]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor Sint-Baafs in het bijzonder komt daar nog bij dat alleen de catalogus van 1572 ons inlicht over die uitzonderlijk belangrijke handschriftencollectie welke abt Raphael de Mercatel op het einde der 15e eeuw en begin 16e eeuw had laten aanleggen. En deze codices sluiten én naar inhoud én naar verluchting nog aan bij de verluchte codices der Bourgondische periode. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waarde van de Catalogus van VigliusUitrusting der Sint-BaafslibrijeDe catalogus van 1572 is helemaal anders opgevat dan die van Olivier de Langhe van 1455.Ga naar voetnoot1. Deze laatste deed zich immers duidelijk voor als een inventaris, waarin de handschriften opgetekend werden per pulmt of per plank - aangeduid met gekleurde of zwarte letters, - en voorzien van hun individueel nummer dat, gevoegd bij deze letters, een samengesteld plaatsnummer betekende. Hebben wij aangetoond dat in 1455 de plaatsing per rek of per pulmt nog wel een oorspronkelijke groepering per onderwerp weerspiegelde, dan zien wij nu dat de catalogus van 1572 zich in de eerste plaats voordoet als een systematisch ingerichte catalogus. De rubrieken worden hier niet door letters maar door onderwerpen gedifferentieerd: onderwerpen die beantwoorden aan de aard der werken er in ondergebracht. De werken zelf dragen, in de catalogus, geen signatuur. En in de alfabetische klapper achteraan wordt verwezen voor het terug vinden der werken, naar de onderwerpen die de rubrieken vormen. Hier dient dus de vraag gesteld te worden of deze systematisch geordende catalogus beantwoord aan de materiele opstelling der boeken op de rekken? Hoewel er geen duidelijke bewijzen in de catalogus zelf schuilen, hellen wij toch over naar het aanvaarden van eendergelijke hypothese. Viglius zelf schijnt dit toch te zeggen in zijn testament.Ga naar voetnoot2. Daarvoor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 345]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pleit ook de afzonderlijke opname, in de catalogus, van de librije van abt Raphael de Marcatellis. Inderdaad zal deze bibliotheek ongetwijfeld wel op een afzonderlijke plaats samengebracht geweest zijn. Ook de missalia, d.w.z. de eredienst-boeken bevonden zich op een andere plaats, en deze liet Viglius, zoals wij verder zullen zien afzonderlijk catalogeren. Tenslotte schuilt er wellicht nog een argument in het feit dat Viglius de verscheidene werken die in één convoluut samengebonden waren, liet excerperen en onderbrengen in de passende rubrieken, er voor zorgdragend telkens te verwijzen naar het in het convoluut vooraan ingebonden werk. Dit diende dus Waarblijkend om de geinteresseerden in te lichten waar, (in welke rubriek = op welk rek) het gezochte werk te vinden was. Hoe de bibliotheek, wat de schikking der werken betreft, ingericht was zal men kunnen zien hieronder als wij de verscheidene rubrieken ontleden in verband met de culturele waarde van de 16e eeuwse Sint Baafsbibliotheek. Hier weze de bemerking gemaakt dat een ander fundamenteel onderscheid met de biblioteek van 1455 gelegen is in het bezit van gedrukte werken. Elke rubriek is, in deze catalogus, ontdubbeld in twee rubrieken waarvan de ene handschriften, de andere drukken bevat. Vervolgens is bijna elke rubriek nogmaals gesplitst in een rubriek, waarin de werken waarvan de auteurs bekend zijn, en een tweede met anonyme werken. Voor elke indeling naar onderwerp hebben wij dus telkens vier rubrieken. Hieruit blijkt de zorg waarmede Viglius te werk is gegaan. Zijn bibliografisch inzicht blijkt verder nog hieruit dat in zijn catalogus blijkbaar de werken die samen in één convoluut gebonden zaten, afzonderlijk voorkomen in de passende rubrieken. Hij zorgt er dan echter voor aan te duiden dat zij met andere werken één convoluut vormden: hij voegt n.l. bij de werken die niet vooraan ingebonden waren in het convoluut een verwijzing naar het eerste werk: zo treft men in de rubriek ‘Libri in litteris humanioribus manuscripti’ volgend werk aan: Repertorium librorum sancti Bavonis, waaraan hij toevoegde: Vide Hieronymi Hebraicas questiones inter theologos scriptos. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 346]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het belang van deze verwijzing is duidelijk. Zij leert ons dat er een geschreven catalogus van Sint-Baafs bestaan heeft, voorkomend in een band waarin vooraan ingebonden zat: Hieronymus Hebraicae questiones. Vermoedelijk gaat het hier om een oude boekenlijst aangebracht op de witte bladen achteraan in het handschrift. Dit wijst op een oude catalogus, stammend uit de middeleeuwen, die ik ongelukkig niet heb kunnen achterhalen tot nog toe. Verder geeft hij van de anonieme werken veelal het incipit. Tenslotte vindt men aanwijzingen over de banden: ‘in albis asseribus’, enz.... Dit geldt vnl. voor de Mercatel-handschriften, waarvan hij zeer dikwijls aanduidt dat zij ingebonden zijn: in cameloto nigro, in rubeo serico, in serico viridi, in serico damasceno nigro, enz.... Voor wie de nog bewaarde Mercatelbanden kent, zijn deze aanwijzingen kostbaar, bij eventueel meerdere kopijen van eenzelfde werk zelfs onmisbaar ter identificatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Culturele betekenis van de Sint-Baafsbibliotheek in de 16e eeuw
(De getallen tussen ( ) geven het aantal Mercatelcodices die in het globaal getal schuil gaan.)
Dit overzicht geeft niet een volledig juist beeld van de toestand om de drie volgende redenen: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 347]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ten eerste ontbreken nog 103 handschriften welke aan het einde van de catalogus der Mercatelbiblioteek opgesomd werden zonder evenwel naar inhoud in rubrieken ingedeeld te zijn. Ten tweede ontbreken hieraan de koorboeken en dergelijke boeken bestemd voor de eredienst. De catalogus besluit inderdaad met de bemerking dat deze categorie boeken (handschriften!) in een andere catalogus beschreven werden.Ga naar voetnoot1. Ten derde wij zullen verder zien dat nog meerdere boeken van Sint-Baafs bestonden doch toevallig zich in afhankelijkheden van de kathedraal bevonden buiten Gent gelegen. Toch mogen wij ons aan de hand van bovenstaand overzicht wel enkele beschouwingen veroorloven. Vooreerst een beschouwing over de opeenvolging der rubrieken zelf, deze is klaarblijkend beinvloed door de voorschriften tot indeling van een biblioteek opgesteld door Thomas Parentucelli van Sarzana, (Paus Nikolaas V 1447-1455), welke belast was met de ordening van de biblioteek van San Marco te Florentië in opdracht van Cosimo de Medici. Dezelfde ordening werd ook toegepast op de librijen van Alexander Sforza te Pizaro, en van de Hertogen van Urbino. Volgens deze voorschriften moest n.l. de volgorde de volgende zijn: Voorop Bijbels, missalen, psalters, kerkvaders, theologie en philosophie. Vervolgens mathematica (arithmetica, cosmographia), humane letterkunde (grammatika, rhetorica) geschiedenis, poetria, moraalphilosophie. Deze orde is wel niet helemaal slaafs gevolgd, zoals nergens elders dan te Florentië trouwens, doch is nog zeer goed te herkennen in de ordening van Viglius' catalogus welke eveneens eerst de godsdienstige en vervolgens de meer profane wetenschappen geeft. Vervolgens is het opmerkenswaardig dat het aantal gedrukte werken ongeveer een derde van deze biblioteek beslaat: 469 gedrukte werken op een totaal van 1293 + 75 koorboekenGa naar voetnoot2. = 1368 boeken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 348]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een oppervlakkig toeschouwer zal reeds begrijpen dat het karakter van deze biblioteek zich stilaan wijzigde ten gevolge van de toenemende drukkersbedrijvigheid. Vervolgens zal iedereen ook getroffen worden door de grote aangroei van werken van profane aard. De aanwinst in gedrukte werken is bijna uitsluitend van die aard. Slechts de theologie is door een flink getal (= 99) gedrukte werken vertegenwoordigd. Maar ook de handschriften-aanwinsten gaan die richting uit. Men krijgt zelfs de indruk dat er niet heel veel bijgekomen is voor de godsdienstige rubrieken t.o.v. de catalogus van 1455. De twee goedgevulde rubrieken sermones & homeliae (= 59) en theologia (= 195) zijn hierbij de rubrieken waar een aangroei onvermijdelijk te verwachten was. De 15e en 16e eeuwse toestanden begunstigden deze ten volle: de sermonen der talrijke predikanten werden veelal opgetekend, en de zich aankondigende godsdiensttwisten leidden tot het schrijven van vele theologische traktaten. Waar in de catalogus van 1455 de profane werken bitter weinig in getal waren, daar krijgen wij nu getallen als 54 voor geschiedenis, 43 voor medicynen, 30 voor mathematica, 83 voor philosophia, 82 voor letterkunde. De rubriek philosophia kan tot betwisting leiden omdat hier ook godsdienstige traktaten onder schuil gaan, maar dit kan eveneens gezegd van de rubriek jus canone et civile waar ook heel wat profane werken te vinden zijn. Doch niet slechts de aanwinsten van het profane gedeelte van trivium en quadrivium wijzen op een nieuwe orientering van de culturele interesse. Overlopen wij de rubrieken geschiedenis, geneeskunde, mathesis, wijsbegeerte en letteren, dan stellen wij vast dat de literatuur der Oudheid sterk is toegenomen: Apuleus, Aurelius Prudentius, Boetius, Cato, Cassiodorus, Cicero, Claudianus, Cornelius Tacitus, Darius Frigius, Diodorus Siculus, Euclides, Herodotos, Hippocrates, Homeros, Horatius Flaccus, J. Despauterius, Julius Caesar, Josephus, Justinus Juvenalis, Laertius, Lucanus, Lucius Apuleus, Macrobius, Persius, Plato, Plautus, Plinius, Plotinus, Plutarchus, Pomponius Mela, Porphirius, Priscianus, Ptolemeus, Quintilianus Quintus Curtius, Salustius, Seneca, Servius, Sue- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 349]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tonius, Terentius, Titus Livius, Thucydides, Valerius Maximus, Virgilius, Xenophon; gans de klassieke Oudheid, Griekse en Latijnse, is vertegenwoordigd. Betreft het hier nu slechts een aanvulling van de boekerij van klassieke schrijvers waarvan een deel toch reeds in middeleeuwse biblioteken was vertegenwoordigd? Daarvoor is de rij der klassiekers te groot. Het gaat hier wel degelijk om een heropleving van de interesse voor de klassieke kultuur. Dit wordt eens te sterker aangetoond door het voorkomen in de alfabetische lijst van de namen der meest bekende humanisten, vertegenwoordigd niet alleen wegens de uitgaven van klassiekers welke zij bezorgd hadden, maar ook omdat hun eigen werken aangeworven waren: Albertus Pigius Campensis, Antonius Panormita, Aeneas Sylvius (= Pius II), Baptista Mantuani, Blondus Flavius, Bonus Accursius, Columelle, Conrad Gesner, Erasmus, Félix Hemmerlin, Felinus Sandei, Ficinus, Francisus Niger, Francisus Petrarca, Francisius Philelphi, Galterus Boerley, Georgius Purbachius, Georgius Valle, Hermolaeus Barbarus, Hieronymus Savonarola, Jacobus Philippus Bergomensis, Joannes Angelus, Joannes Boccacius, Joannes Cochlius, Joannis de Ketham, Joannes Ludovicus Vivis, Joannes Picus Mirandule, Johannes Tortellus, Joannes Trithemius, Judocus Gallus Rubeacensis, Junianus, Laurentius Valle, Leonardus Aretinus, Marsilius Ficinus, Michael Ritius, Nicolaus de Cusa, Nicolaus Chappusius, Nicolaus Perotti, Nonius Marcellus, Panormita (Joh. Argyropulos), Paulus Cortesius, Paulus Jovius, Petrus Appianus, Petrus de Alvaco, Baptista Platina, Pogius, Raphael Volaterramus, Sebastianus Munsterus, Theodorus Gaza, Thomas Morus. Wanneer men nu, zoals ik heb gedaan, de opgesomde namen van klassiekers en humanisten in cursief zet wanneer zij ook in handschrift aanwezig zijn, en in kapitalen wanneer deze handschriften voorkomen in de biblioteek van abt Raphael de Mercatel, dan constateert men dat de klassieke auteurs voor meer dan de helft in handschrift, en bovendien evenveel in Mercatelhandschriften vertegenwoordigd zijn, de humanistische schrijvers | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 350]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daarentegen slechts voor een vierde door handschriften en een zesde door Mercatelhandschriften vertegenwoordigd zijn. De besluiten liggen voor de hand: de klassieke auteurs werden vermoedelijk in de 2e helft der 15e eeuw reeds ijvervol gekopieerd, of in handschriftvorm aangeschaft. De rol van Raphael de Mercatel was hierbij belangrijk. Wij weten echter dat deze abt heel dikwijls geschreven kopijen liet maken van gedrukte werken! Wat betreft de humanistische literatuur, deze is vnl. door gedrukte werken vertegenwoordigd, slechts een klein percent door handschriften, evenveel gewone als Mercatels bijna. Dit betekent dat de aanwinst van humanistische werken eerder in de 16e eeuw heeft plaatsgegrepen, na Raphael de Mercatels abbatiaat, en dat de gewoonte kopijen te maken van gedrukte werken praktisch opgehouden had te bestaan. Dit is goed te begrijpen: de toenemende uitbreiding en bedrijvigheid van de drukkersateliers veroorzaakte en spijsde meteen de vraag naar boeken met klassieke en humanistische auteurs. Wij staan hier, zoals wij hoger reeds konden zien aan het aantal drukken t.o.v. de handschriften in deze biblioteek aanwezig, voor een soort momentopname van het culturele leven van die tijd: naast de grote massa der typisch middeleeuwse schrijvers, een steeds stijgend aantal klassieke en humanistische auteurs; naast het nog overwegend deel godsdienstige werken, steeds meer profane literatuur zelfs in een kerkelijke biblioteek; ten slotte, deze prachtige biblioteek bevat niet meer uitsluitend handschriftelijke codices stammend uit vroegere eeuwen, doch zij is reeds flink op weg om het karakter aan te nemen van een moderne biblioteek samengesteld uit drukwerken waarbij de uit de middeleeuwen bewaarde codices stilaan aan belangstelling zullen verliezen. Zoals gezegd wordt de waarde van de catalogus van Viglius nog verhoogd, doordat hij de enige bron is die ons de Mercatelbiblioteek nauwkeurig laat kennen. Wat leren wij over deze bijzondere verzameling, gevormd op het einde der 15e eeuw? | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 351]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De biblioteek van Raphael de MercatelZoals wij hoger reeds zegden bevat de catalogus van 1572 drie inventarissen, waarvan de eerste de handschriften van abt Raphael de Mercatel beschrijft. De inhoudsopgave van de catalogus van 1572, en de titel van het inventaris der Mercatelbiblioteek laten geen twijfel: in deze lijst zijn slechts handschriften opgenomen, geen drukken. Deze vaststelling heeft haar belang, want de afzonderlijke catalogus der Mercatelbiblioteek, welke wij alleen kennen door de slordige publicatie van Pinchart, is op haar beurt in twee gedeelten ingedeeld: ten eerste ‘index librorum manuscriptorum... in octo catalogos distinctus’, welke acht catalogi niets anders zijn dan acht rubrieken opgevat volgens de wetenschappelijke indeling door Viglius toegepast en reeds hoger besproken. Ten tweede volgt echter een ‘Recollectorium librorum bibliothece ejusdem domni D. Raphaelis de Marcandellis, etc.’... Dit tweede gedeelte geeft de beschrijving van honderd en drie werken in willekeurige volgorde en zonder verdere onderverdeling in onderwerps-groepen. Aangezien bij de aanvang van dit Recollectorium alleen gesproken wordt van libri, en niet van libri manuscripti, zou men kunnen veronderstellen dat het hier gaat om gedrukte werken. Hoger opgesomde redenen, alsook het ontbreken in deze tweede groep van enige boektitel met drukdatum zoals in de volgende catalogus der Sint-Baafsbiblioteek, ontzenuwt echter deze veronderstelling. Wat ‘recollectorium’ dan wel betekent? Het onvindbare handschrift zou daarop wellicht het antwoord hebben kunnen geven! Het eerste gedeelte van deze catalogus, ingedeeld dus in acht rubrieken, geeft voor Vetus Testamententum 10 werken, voor Novum Testamentum 31 werken (hierin zijn echter ook de rubrieken Epistolae, Sermones, Sententiae, Vitae en Theologia begrepen), voor Jus canone et civile 12 werken, voor Historia 13 werken, voor medicina 17 werken, voor mathematica 6 werken, voor Philosophia 17 werken en voor Litterae humaniorés 23 werken. Zonder rekening te houden met de werken voorkomend in het Recollectorium, mag men dus zeggen dat abt Raphael de Mercatel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 352]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
41 godsdienstige tegenover 88 profane heeft laten kopieren. Wij zagen reeds dat hij naast meerdere klassieke auteurs ook reeds enkele humanistische schrijvers heeft laten kopieren. De betekenis van de Mercatelbiblioteek is belangrijk, omdat haar vorming met zekerheid te situeren is in de laatste jaren van de 15e eeuw en begin 16e eeuw. De verloren catalogus er van, hoewel opgesteld in 1572, leert ons inderdaad hoe de middeleeuwse biblioteek van Sint-Baafs, gekend door de catalogus van Olivier de Langhe van 1455, verder aangroeide onder het impuls van een typisch 15e eeuwse figuur, voortgesproten uit het geslacht der Bourgondische hertogen en behept met de zin voor schoonheid en rijkdom van zijn natuurlijke vader Filips de Goede, doch tevens met de aandacht van een man van zijn tijd voor de humanistische literatuur, voor de nieuwere strekking naar profane geleerdheid. De aangroei van de aloude librije van Sint-Baafs met profane humanistische literatuur is vanzelfsprekend te wijten aan de grotere verspreiding - dank zij de drukkunst - van de ‘moderne’ gedachten. Een grondig nazicht der bekende Mercatelcodices naar hun inhoud zou immers ook dit eigenaardig resultaat geven dat bijna alle codices met klassieke, humanistische of middeleeuwse auteurs der profane wetenschappen kopijen zijn van gedrukte werken. Bij een onderzoek der codices welke in de kathedraal van Sint-Baafs bewaard worden releveerde ik op een totaal van 20 codices 19 kopijen van gedrukte werken! Dit verschijnsel werd eveneens door Seymour de Ricci gereleveerd voor de Mercatelcodices welke zich bevinden in de biblioteek van de hertog van Leicester te Holkham Hall,Ga naar voetnoot1. en door de Saint Genois voor deze in de Universiteitsbiblioteek te Gent, hoewel zeer willekeurig. Bij sommige dezer codices werd het colophon mede overgeschreven, bij andere de opdracht of de inleiding met vermelding van de drukker. Bij andere tenslotte is men verplicht de tekst te confronteren met de uitgaven van de tijd, wat mogelijk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 353]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is door vergelijking met de incunabel-beschrijvingen bij Polain, de Gesammtkatalog der Wiegendrucke, Hain en dergelijke. In het geheel genomen mag men dus zeggen dat, zo Raphael de Mercatel niet die voorliefde voor geschreven en rijk verluchte codices had gekend, doch zich vergenoegd had met de aankoop van de gedrukte werken die tot model gediend hebben voor de geschreven codices welke hij liet vervaardigen, de 16e eeuwse Sint-Baafslibrije een uiterst beperkt aantal handschriften van profane, klassieke en humanistische schrijvers zou bevat hebben. Dit wil zeggen dat de rol van deze laat-Bourgondische bibliofiel de ontwikkeling der Sint-Baafslibrije van 1455 tot 1572 sterk heeft beïnvloed. Of zijn bibliofilische tussenkomst ons een beeld geeft van een normaal te verwachten ontwikkeling, dat is een andere vraag! Dat zijn bemoeiingen aan de abdij heel wat geld gekost hebben is te begrijpen. Hoewel de faam van zijn biblioteek in 1641 aan Sanderus nog bekend was,Ga naar voetnoot1. toch liet deze zelfde schrijver in het werk ‘De Gandavensibus eruditionis fama claris’ de kritiek doorklinken door de opvolgers van Raphael geformuleerd. Hier heet het dat hij aan profane werken wel wat al te veel geld gespendeerd had.Ga naar voetnoot2. Dit is natuurlijk bekeken door de bril van geestelijken uit de contra-reformistische periode, doch zij berust vermoedelijk ook op reeds heel wat vroegere kritieken waarbij de geldverspilling van deze wat al te kunstzinnig aangelegde abt veroordeeld was geworden. Volgens een onderzoek in 1536 ingesteld had hij zich schuldig gemaakt aan talrijke vervreemdingen van abdijbezittingen om zijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 354]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zucht naar luxus te voldoen, o.m. voor de herbouwing en luxieuse inrichting van het refugium te Brugge waar hij zijn laatste jaren sleet.Ga naar voetnoot1. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere inventarissen op bevel van Viglius gemaakt (boeken bewaard of verblijvend in de afhankelijkheden der abdij)Zoals Viglius in zijn testament zegde liet hij de boeken van Sint-Baafs inventariseren ‘overal waar zij zich bevonden’.Ga naar voetnoot2. Wij beschikken inderdaad nog over drie andere catalogi welke aan de woorden in zijn testament waarachtigheid verlenen. 1) Vooreerst is er een catalogus van boeken bewaard te Lokristi, in het kasteel dat Sint-Baafs er bezat, waar de laatste abt Lucas Munich zich na 1540 had teruggetrokken tot zijn dood op 18 januari 1562.Ga naar voetnoot3. In dit buitenverblijf, Rooselaer genaamd, bevonden zich in Viglius' tijd 85 handschriften en 59 drukken. In de catalogus staan deze in dezelfde rubrieken ingedeeld als toegepast op de grote catalogus van 1572: Vetus Testamentum, Novum Testamentum, Sermones, Sententiae, Theologia, Jus, Philosophia, Historia, Litterae humaniores. In de zelfde volgorde worden dan de drukken ingedeeld. Werken met auteurs en anoniemen staan hier evenwel ondereen in de rubrieken waar zij thuis horen.Ga naar voetnoot4. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 355]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wanneer wij nu zien dat al deze werken ook voorkomen in de grote catalogus van Viglius, zoals ik heb kunnen vaststellen, dat deze catalogus van dezelfde hand geschreven is als die van 1572, en dat de indeling dezelfde is (voor zover de aanwezige werken dit toelieten want er ontbreken sommige rubrieken), dan mag men besluiten dat deze catalogus voor ons geen andere betekenis heeft, dan een licht te werpen op de interesse van abt Lucas Munich. Of deze interesse cultureel was d.w.z. deze van een literair aangelegde geest, of wel eenvoudig voortsproot uit het feit dat deze abt, de laatste eigenlijke abt der abdij, van oordeel geweest is dat hem dit toekwam en dat niet alles aan de nieuw opgerichte kathedraal moest overgemaakt worden, weten wij niet. 2) Deze laatste veronderstelling lijkt in elk geval verdedigbaar, want te Lokristie bevonden zich niet slechts de handschriften waarvan zo even spraak was, doch ook de koor- en eredienstboeken der abdij. Deze werden door Viglius in een tweede afzonderlijke catalogus, uitsluitend deze soort codices bevattend, gereleveerd: 75 codices in totaal.Ga naar voetnoot1. Jammer genoeg is deze tweede catalogus geschonden: bovenaan het kwatern is door vochtigheid een deel van het papier uitgeteerd, zodat op elk blad een deel tekst, en op het eerste een groot stuk van de titel verloren is gegaan. Die codices nu zijn niet opgenomen in de grote catalogus van Viglius. Deze laatste besloot trouwens met de nota dat dergelijke handschriften afzonderlijk zouden gecatalogeerd worden.Ga naar voetnoot2. Deze afzonderlijke catalogus betekent dus wel degelijk een aanvulling op die van 1572. Aangezien daarenboven al deze soort handschriften, voor de eredienst bestemd, één voor één nauwkeurig beschreven worden is deze catalogus zelfs te verkiezen boven die van 1455 waarin de notities niet alleen zeer summier zijn, doch waarin meerdere collectarii en breviaria eenvoudig collectief aangeduid werden. 3) Een derde en laatste afzonderlijke catalogus van boeken van Sint-Baafs, op bevel van Viglius gemaakt, is die van de boeken berustend in het Refugium van Sint-Baafs te Brussel, nabij de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 356]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lakense poort gelegen, geliefkoosde verblijfplaats trouwens van Viglius.Ga naar voetnoot1. De catalogus is niet van dezelfde hand als deze van Gent en die van Lokristie, hij is ook niet op dezelfde wijze ingedeeld.Ga naar voetnoot2. De handschriften werden ingedeeld in... kostbare en minder kostbare. Dan volgen de gedrukte werken, en ten slotte nog enkele boeken ‘in houten berders’ ingebonden. Alles wijst erop dat iemand, te Brussel verblijvend, de instructies van Viglius op eigen manier heeft uitgevoerd. Veel was er trouwens niet te Brussel: 7 drukken en 31 handschriften. Wanneer wij nu zien dat hoogstens een drietal handschriften uit deze Brusselse collectie in de grote catalogus van Viglius terug te vinden zijn, en dat de identiteit dezer in beide catalogi gereleveerde werken eerder twijfelachtig is (er zijn van sommige meerdere exemplaren geweest) dan mogen wij aannemen dat ook deze laatste inventaris een aanvulling betekende op de grote lijst van 1572. Wanneer wij dus een eenvoudige optelling maken van deze verscheidene catalogen, dan stellen wij vast dat de Sint-Baafslibrije in 1572 minstens 1033 handschriften en 476 drukken rijk was. Catalogus 1572: 927 handschriften & 469 drukken (Mercatelhandschriften inbegrepen). Koorboeken (Lokristie): 75 handschriften. Catalogus Brussel: 31 handschriften & 7 drukken. Totaal: 1033 handschriften & 476 drukken. De catalogus van 1455 gaf zoals wij reeds zagen een totaal van 618 handschriften, koorboeken inbegrepen. Doch in deze laatste werden niet de werken doch de codices, in vele gevallen convoluten, geteld als uniteiten. Dit is te begrijpen: het betrof hier immers een inventaris volgens plaatsnummers. Hij was ten andere onvolledig, zoals wij bij de bespreking er van hebben aangetoond.Ga naar voetnoot3. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 357]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De 232 handschriften van abt Raphael de Mercatel zijn ondertussen wel de grootste reden geweest van de aangroei (427) aan handschriften. Anderzijds zijn er bij te voegen de codices die vóór 1540 bewaard werden in het koor van de abdijkerk en van de Sint-Janskerk, samen 54 in getal. Dit laat ons toe te besluiten dat voor 427 - (232 + 54) = 141 codices de aanwerving onverklaard blijft. De verklaring ligt vermoedelijk deels in de onvolledigheid van de catalogus van 1455, en deels in latere aangroei van de Sint-Baafslibrije. |
|