De Gulden Passer. Jaargang 36
(1958)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 139]
| |
BoekbesprekingA.J.J. Delen, De grafische kunsten door de eeuwen heen (Antwerpen-Amsterdam, N.V. Standaard-Boekhandel, 1956; 279 blz., 187 afbeeldingen. Prijs: 350 F.).De heer A.J.J. Delen, gewezen adjunct-conservator van het Museum Plantin-Moretus, ere-conservator van het Stedelijk Prentenkabinet en ere-hoofdconservator van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen, heeft nog niets van zijn werkkracht verloren. Thans schenkt hij ons een voortreffelijke en overvloedig geïllustreerde overzichtsstudie van zijn grote specialiteit: de grafische kunsten. Het werk opent met een hoofdstuk welks lezing we aanraden aan de vele liefhebbers en verzamelaars van grafisch schoon: een uitgediept en toch bevattelijk voorgedragen overzicht van: ‘De grafische technieken’ (blz. 7-19). Vervolgens krijgen we, na een korte verhandeling over ‘De sociale en esthetische betekenis der grafiek’ (blz. 19-24), en een studie van de ingewikkelde problemen verbonden aan het vraagstuk van ‘De oorsprong’ (blz. 25-29), een reeks hoofdstukken gewijd aan de 15e eeuw (blz. 31-75), de 16e eeuw (blz. 76-132), de 17e eeuw (blz. 132-165), de 18e eeuw (blz. 166-180), de 19e eeuw (blz. 181-214), de 20e eeuw (blz. 215-243). Ieder hoofdstuk is zelf ingedeeld in paragrafen die het onderwerp land per land bestrijken. En in iedere paragraaf worden de voorname kunstenaars, met hun producten, gewikt en gewogen en in hun historisch kader geplaatst. Wat betreft het aandeel ingeruimd aan de grafische kunst in onze gewesten kunnen we nog het best de woorden zelf van de auteur aanhalen (blz. 5): ‘Wij moeten ook te onzer verantwoording aanvoeren, dat we aan onze eigen Vlaamse en Belgische grafiek een bijzondere aandacht hebben geschonken en ze wellicht wat uitvoeriger hebben behandeld dan de anderen. Men schuive ons evenwel geen chauvinistische bedoelingen in de schoenen. Daar waar we herhaaldelijk moesten vaststellen, dat buitenlandse historici - Duitse, Engelse, Franse - het bestaan van onze Vlaamse grafici, en vooral van de moderne, niet schenen te vermoeden, en hun werk niet schenen te kennen, hebben wij naast de overigens zeer waardevolle werken van een Kristeller, een Hind, een Bersier, er een willen plaatsen waarin aan Cesar werd gegeven wat Cesar toekwam.’ Een uitvoerige bibliografie en een index der graveursnamen besluiten het werk. De grafische kunsten door de eeuwen heen is een handboek, dat, zowel voor de tekst als voor de overvloedige en goed gekozen illustratie, verdient te prijken in de bibliotheek van ieder kenner en liefhebber der grafische kunsten!
L. Voet. | |
[pagina 140]
| |
Dr L. Brummel, Miscellanea Libraria. Opstellen over boek- en bibliotheekwezen ter gelegenheid van zijn 60e verjaardag aan de schrijver aangeboden door vakgenoten en vrienden ('s-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1957; X-233 blz., ill. Prijs: fl. 16).Op 10 augustus 1957 is de zo actieve hoofdbibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage en voorzitter van de (Nederlandse) Rijkscommissie voor advies inzake het bibliotheekwezen, Dr Leendert Brummel, zestig jaar geworden. Ter dier gelegenheid hebben zijn vakgenoten en vrienden in binnen- en buitenland, verenigd in een ‘algemeen comité’ onder voorzitterschap van Dr H. de Buck (die als zodanig het ‘Ten geleide’ schreef), de jubilaris - en daarmede tevens de ganse wetenschappelijke wereld, een interessant geschenk aangeboden: een keurig verzorgde bundel van een aantal bijdragen door Dr L. Brummel zelf geschreven. Ziehier de inhoudsopgave: 1. The Netherlands and the international exchange of publications (blz. 1-47; vertaling van de bijgewerkte tekst van Nederland en de internationale uitwisseling van geschriften, 's Gravenhage, 1930); 2. Bibliotheekproblemen in Amerika (blz. 48-63; uit Bibliotheekleven, 40, 1955); 3. Een stiefkind der geschiedenis: bibliotheekgeschiedenis (blz. 64-80); 4. Literatuur als museumobject (blz. 81-99; uit Maatstaf, 4, 1956); 5. The librarian as a scholar (blz. 100-122); 6. De Koninklijke Bibliotheek 1948-1957 (blz. 123-150); 7. De boeken van Tongerloo in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage (blz. 151-168; uit Het Boek, 24, 1936-37); 8. Dr Ludwig Tross en de Koninklijke Bibliotheek (blz. 169-177; uit Huldeboek Pater Dr Bonaventura Kruitwagen, 1949); 9. Jacob Boehme en het 17e-eeuwsche Amsterdam (blz. 178-203; Uit Historische Opstellen aangeboden aan J. Huizinga, 1948); 10. The Fagel Library in Trinity College, Dublin (blz. 204-233).
L. Voet. | |
Opstellen door vrienden en collega's aangeboden aan Dr. F.K.H. Kossmann ter gelegenheid van zijn vijf en zestigste verjaardag en van zijn afscheid als Bibliothecaris der Gemeente Rotterdam ('s-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1958; VIII-264 blz., portr., ill. Prijs: fl. 12,50).Na Dr. L. Brummel is het thans de beurt van Dr. F.K.H. Kossmann om in de bloemetjes gezet te worden.... Laat ons onmiddellijk zeggen dat die bloemetjes er mogen zijn: de opstellen aangeboden aan Dr. Kossmann vormen een uiterst mooie en belangwekkende ruiker, in een typografisch zeer verzorgde ‘verpakking’. Wat geen verwondering kan wekken wanneer men weet dat Mej. Dr. M.E. Kronenberg, Dr. L. Brummel, Prof. Mr. H. de la Fontaine Verwey en Dr. C. Reedijk de redactie van het werk op zich hebben genomen. Na een woord van hulde aan de jubilaris, opent de reeks opstellen met een mooi stemmingsbeeld van de heer L. Baekelmans: Antwerpen vóór 1914 (blz. 1-6). De bijdragen werden gerangschikt in de alfabetische volgorde der auteurs. Zodoende volgt op de bijdrage van de heer L. Baekelmans: L. Brummel, Rondom Joachim Oudaan's ‘Haagsche Broedermoord’ (blz. 7-19) (betreffende de moord op | |
[pagina 141]
| |
de gebroeders De Wit, 1672); H. de la Fontaine Verwey, Over enige boeken te Vianen gedrukt tijdens het ‘voorspel’ (blz. 20-34) (nl. in de jaren 1563-1567)Ga naar voetnoot(1); H.C. Hazewinkel, Rotterdamse boekverkopers uit de patriottentijd (blz. 35-58) (algemeen overzicht van de ideeën-[-en pamfletten] strijd, gevolgd door zeer belangwekkende biografische nota's betreffende onderscheidelijk de oranjegezinde en de patriottische boekhandelaren en -verkopers te Rotterdam); R. Jacobsen, La cité des livres (blz. 59-68) (betreffende Anatole France en de bibliotheekfantasieën in zijn verhalen); G. Kloeke, A(lgemeen) B(eschaafd) N(ederlands) (blz. 69-78); E. Kossmann, Bodin, Althusius en Parker, of: over de moderniteit van de Nederlandse opstand (blz. 79-98); M.E. Kronenberg, Erasmusuitgaven Ao 1531 in het bezit van de kanunnik Mr Jan Dircsz. Van der Haer te Gorkum (blz. 99-117) (en door Van der Haer anno 1531, met zijn overige bibliotheek, aan de ‘Librye van het Hof van Holland’ geschonken; schrijfster geeft de indrukwekkende lijst van de 136 nummers ‘werken van Erasmus’, de 36 nummers van ‘werken vertaald, uitgegeven of geannoteerd door Erasmus’ en de 28 nummers van ‘werken die in enig verband tot Erasmus staan’ bijeengebracht door kanunnik Van der Haer in zijn bibliotheek, die ook globaal, met haar ca. 3849 boeken, een der indrukwekkendste privé-collecties uit de Nederlanden van die tijd moet zijn geweest); C. Kruyskamp, Venusjankers (blz. 118-125) (in verband met een druk van Jan van Doesborch, Antwerpen, 1508: Nijhoff-Kronenberg nr 2115); W.F. Lichtenauer, Een zedenbeeld uit het Rotterdam vóór de opkomst van de wereldhaven (blz. 126-138) (gedicht uit de roman van ‘Benjamin’, Rotterdam bij dag en bij nacht, verschenen in 1877-78); G.I. Lieftinck, Enige problemen met betrekking tot gedateerde Goudse handschriften (blz. 139-154) (15e eeuw, afbeeldingen); P. Minderaa, De compositie van Walewein (blz. 155-166); O. Noordenbos, De ‘Verlichting’ te Rotterdam (blz. 167-173) (in de 18e en 19e eeuw); W. Van Ravesteyn, ‘De paradox’: een curiosum (blz. 174-185) (over het anarchistisch maandblaadje van Alexander Cohen ‘Een paradox is het tegenovergestelde van een vooroordeel’, verschenen tussen 6 november 1897-19 november 1898); C. Reedijk, Een schimpdicht van Erasmus op Julius II (blz. 186-207) (over ‘une précieuse pièce de vers latine autographe d'Erasme adressée à Jules II, 25 lignes sur 1 f. in-fol.’, geveild te Parijs in de Galerie Charpentier, januari 1957, verworven door de heer F. Lugt en gedeponeerd in het ‘Institut Néerlandais’ te Parijs; met afbeelding); G. Schmook, Het boek en ‘Jezus onder de schriftgeleerden’ (blz. 208-225) (over het boek en de wijze waarop het wordt afgebeeld in een reeks voorstellingen van ‘Jezus onder de schriftgeleerden’); P.J. van Swigchem, Boekselectieproblemen in de Amerikaanse Public Library (blz. 226-236); W.H. Thysse, Willem Pijper en Beethoven (blz. 237-245); F. de Tollenaere, Op het spoor van een onbekende postincunabel? (blz. 246-249) (een variant van Dat Boexken vander missen, Antwerpen, Adriaan van Berghen, 1507: Nijhoff-Kronenberg, nr 983?); L.J. Van der Wolk, De reprografie en het vermenigvuldigen van een geschreven tekst (blz. 250-258). Een zeer belangwekkend overzicht van de geschrilten van Dr. F.K.H. Kossmann besluit deze bundel opstellen.
L. Voet. | |
[pagina 142]
| |
Sean Jennett, The Making of Books (London, Pantheon/Faber and Faber, een van 1956 gedateerde maar in 1957 gepubliceerde heruitgave van deze studie die voor het eerst in 1951 verscheen; 474 blz, 199 ill. in en buiten de tekst. Prijs: 52s. 6d.).Dit boek bestaat uit twee delen. In de elf hoofdstukken van het eerste worden de printing and binding behandeld, in de twaalf van het tweede, the design of books. Dit betekent dus dat er praktisch geen enkel aspekt van de boekproduktie onbesproken blijft. Van de eerste uitgave heeft iemand getuigd: ‘Andere schrijvers hebben weliswaar bepaalde bestanddelen van het boek of bepaalde aspekten van de boekproduktie toegelicht, maar nooit is het problema van boek en boekproduktie in één enkele studie behandeld. En overtreft dhr. Jennett in zijn behandeling der diverse bestanddelen zijn voorgangers, als ensemble overtreft zijn studie alle andere’. Het boek is in een eenvoudige, kristalheldere taal gesteld. Een uitmuntende index van tien bladzijden maakt het bovendien tot een handig en typografisch flink verzorgd referentiewerk.
Hugo van de Perre. | |
The Penrose Annual 1956. A Review of the Graphic Arts, onder leiding van R.B. Fishenden, vol. 50 (London, Lund Humphries, 1956, 35 sh.).
| |
[pagina 143]
| |
gebleven. In de redactionele kommentaar (in de 1956 uitgave, verzorgd door R.B. Fishenden, in die van 1957, door R.S. Hutchings, hoofdredacteur van het tijdschrift The British Printer), krijgen wij een panoramisch overzicht van de jongste verwezenlijkingen op het gebied der grafische kunsten. Daarop volgen telkens een twaalftal bijdragen van eerder algemene aard en nadien een twintigtal technische studies. Ik bespaar de lezer een opsomming der titels van de artikels van deze en van gene aard. Dit wil ik beklemtonen: neemt U één na één de inhoudstafel van beide delen door dan treft U, of U het wenst of niet, wat ik met gerust geweten durf noemen de revolutie veroorzaakt door de fotografie in de grafische kunsten en drukkunst. En in dat licht gezien wordt het U dan meteen duidelijk waarom in de Britse drukkersscholen en elders de theoretische en praktische studie van de fotografie tijdens de jongste jaren zulke vaart heeft genomen. Een laatste bemerking: in de 1957 uitgave wijdt Charles C. Ammonds een uiterst gewetensvolle en lovende bijdrage aan Gevaerts Correctone film.
Hugo van de Perre. |