De Gulden Passer. Jaargang 36
(1958)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De oudste atlassen van de Nederlanden; een merkwaardige atlas van Mercator in het stadsarchief van 's Hertogenbosch
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
schouwd, wilde de Italiaan Filippo Porena in 1888 de prioriteit toekennen aan de z.g. atlas van Antonio Lafreri. Onze grote kaartenkenner, wijlen dr. F.C. Wieder, heeft in zijn artikel: Lafreri versus Ortelius overtuigend aangetoond, dat een ‘atlas van Lafreri’ niet heeft bestaan.Ga naar voetnoot(2) Wel hebben een zekere Antonio Lafreri († 1577), graveur en boekverkoper in de Heilige Stad, en na hem anderen, o.a. twee Ducchetti's, recueils van kaarten verkocht, soms met een titelblad met de tekst: ‘Geografia. Tavole moderne di geografia de la maggior parte del mondo di diversi autori raccolte et messe secondo l'ordine di Tolemeo con i disegni di molte citta e fortezze di diverse provintie. Stampate in rame con studio et diligenza in Roma’ en komen in die verzamelingen de kaarten voor in de traditionele volgorde van Ptolemaeus, n.l. wereldkaarten, kaarten van Groot Brittanië, Spanje, Frankrijk, de Nederlanden, het Noorden, Rusland, Duitsland, Italië, Griekenland, Afrika, Azië en tenslotte het extra-Ptolemaeische Amerika. Maar niets werd vermeld over de samensteller en uitgever. Evenmin werd het jaar van uitgave genoemd, wél, dat de kaarten in Rome gedrukt waren. Aan deze verzamelingen ontbrak dus het meest wezenlijke van een atlas, n.l. dat het een regelmatig boek is met een bepaald aantal kaarten, waarvan een oplage, groot of klein, bij een uitgever aanwezig was. Bovendien heeft Wieder aangetoond, dat al die recueils van 1572 of later dateren, dus minstens twee jaar jonger zijn dan Ortelius' Theatrum. Verder wijst Wieder er nog op, dat | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 1 - Abraham Ortelius (1527-1598). Schilderij van P.P. Rubens c. 1635. Antwerpen, Museum Plantin-Moretus
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 2 - Gerard Mercator (1512-1594), anno 1574. Gravure van Frans Horenberg
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 3 - Titelblad voor de kaarten van de Nederlanden, sinds 1585 voorkomend in Mercator's Atlas
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 4 - Titelblad van de atlas van de Nederlanden, Ortelius-Vrints, 1603.
Amsterdam, Universiteits-Bibliotheek. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ortelius' Theatrum reeds in 1572 in grote getale in Rome verkocht is en dat omgekeerd Ortelius in zijn atlas geen kaarten aan Lafreri's recueil ontleende, hetgeen hij zeker gedaan zou hebben, indien die verzameling reeds in 1570 had bestaan. Wij mogen dus met zekerheid Ortelius beschouwen als de samensteller en Antwerpen als geboorteplaats van de eerste wereldatlas. Ongeveer tegelijk met Ortelius had de grote geograaf en cosmograaf Gerard Mercator (geboren in Rupelmonde in 1512, overleden in Duisburg in 1594) plannen om een wereldatlas samen te stellenGa naar voetnoot(3). Hij had toen reeds een lange weg op het gebied van de wetenschap der geografie achter zich liggen. Een van zijn vroegste werken was de in 1540 gedrukte kaart van Vlaanderen, waarvan het enig bekende exemplaar tot de schatten van het museum Plantin-Moretus in Antwerpen behoortGa naar voetnoot(4). In 1552 was Mercator naar de stad Duisburg in het hertogdom Gulik uitgeweken, waar hij in de jaren 1559-1563 leraar in de geografie en mathematica aan de Latijnse school was. In 1554 verscheen de eerste uitgave van zijn kaart van Europa. Plantin heeft honderden van deze kaart aan de man gebrachtGa naar voetnoot(5) en de kaart moet dus in zijn tijd wijd verspreid geweest zijn. Des te merkwaardiger, dat pas in 1889 een exemplaar van de kaart van Europa werd teruggevonden en wel... in de Stads-Bibliotheek van BreslauGa naar voetnoot(6). Helaas is deze kaart met andere kostbaarheden uit deze biblio- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
theek in 1945 als oorlogsslachtoffer te niet gegaanGa naar voetnoot(7). In 1572 verscheen een nieuwe verbeterde uitgave, waarvan twee exemplaren bekend zijn. In 1564 verscheen Mercator's kaart van de Britse eilanden; voor de samenstelling van deze kaart had hij gebruik gemaakt van een voortreffelijke tekening van een ongenoemde Engelse vriend. Het enig bekende exemplaar van deze kaart werd eveneens in de Stads- en Universiteits-Bibliotheek van Breslau teruggevonden en is in 1945 eveneens te niet gegaan. In augustus 1569 verscheen in Duisburg de wereldkaart, die Mercator voor altijd onsterfelijk heeft gemaakt, de ‘Nieuwe en aangevulde wereldkaart tot gebruik van de zeevaarders verbeterd en ingericht,’ waarvan vier exemplaren bekend zijn. Verder is in het Maritiem Museum ‘Prins Hendrik’ te Rotterdam een Mercator-wereldatlas voor de zeevaart, eveneens uit 1569 daterend, die niet anders bleek te zijn dan de in boekvorm gebrachte zo juist genoemde ‘Nova et aucta orbis terrae descriptio ad usum navigantium emendata et accomodata, Duisburgi, mense Augusto 1569’. Deze atlas is zee- en landatlas tegelijk, maar het karakter van zeeatlas (‘ad usum navigantium...’) overheerst. Behalve het exemplaar in het Maritiem Museum te Rotterdam, waarvoor drie exemplaren van de oorspronkelijke kaart verknipt werden, kent men van deze wereldbeschrijving geen ander exemplaar, zodat het onwaarschijnlijk is, dat meer exemplaren in boekvorm zijn verspreid, terwijl, zoals wij reeds zagen, Ortelius' Theatrum sinds 1570 in talrijke uitgaven met tekst in verschillende talen over de gehele wereld verspreid werd. Zo kunnen wij deze atlas van Mercator niet als een wereldatlas in boekvorm beschouwen en blijft Ortelius' Theatrum de oudste wereldatlas. En nu de eigenlijke wereldatlas van Mercator, die pas in het jaar na zijn dood, in 1595 voltooid werd. Deze atlas heeft een lange voorgeschiedenis. Mercator beschouwde zijn wereldatlas n.l. als een onderdeel van een veel groter plan. In het voorwoord van zijn in 1569 verschenen werk over de chronologie zegt hij van plan te zijn uit te geven werken over: 1) de schepping van de wereld; | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
2) de beschrijving van de hemel (cosmografie); 3) de beschrijving van de aarde (geografie); 4) een werk over genealogie en de geschiedenis van de staten; 5) een werk over de chronologie. Slechts enkele onderdelen van dit plan kwamen tot uitvoering. Als onderdeel van sub 3 verscheen in 1578 zijn uitgave van Ptolemaeus met een aantal nieuwe kaarten. Toen hij 14 juli 1578 een exemplaar van deze Ptolemaeus-uitgave aan Werner von Gymnich, maarschalk van Gulik, toezond, schreef hij, dat hij bezig was met een werk over de nieuwe geografie. Dit werk vlotte slechts langzaam. Zoals hij in een brief van 1583 aan Heresbach schreef was een van de oorzaken van de vertraging het gebrek aan kundige graveurs in Duisburg. Hoe dit zij, pas in 1585 verscheen het eerste deel van zijn atlas, bevattende kaarten van Frankrijk, n.l. het oude Gallië met Helvetië (Zwitserland) en Germania inferior (de Nederlanden) en van Duitsland (Germania), gedrukt in Mercator's eigen drukkerij in Duisburg. Dit eerste deel bevat 51 kaarten, n.l. 16 van Frankrijk, 9 van de Nederlanden en 26 van Duitsland. Elk van de drie onderdelen had een afzonderlijk titelblad. Hoewel Mercator de Nederlanden dus als onderdeel van Frankrijk (of liever van het oude Gallië) beschouwde, geeft hij toch aan de Nederlanden een afzonderlijk titelblad, dat wij als afbeelding 3 hier reproduceren. Hier bestond dus de mogelijkheid tot uitgave van een zelfstandige atlas van de Nederlanden. Eerst vier jaar later, in 1589, verscheen in Duisburg het tweede deel van de atlas met 22 kaarten van ‘Italia, Slavonia et Graecia’, dus Italië en de Balkanlanden. En pas in 1595, kort na Mercator's dood, zag de voltooide atlas, nu uitgegeven in Düsseldorf, het licht. Hier werd voor het eerst het woord atlas gebruikt in de sindsdien ingeburgerde betekenis van een boekwerk met kaartenGa naar voetnoot(8). De atlas bevatte toen 107 kaarten, maar was ook toen nog niet volledig. Immers ontbraken kaarten van het Iberische schier- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
eiland en gedetailleerde kaarten van de werelddelen buiten EuropaGa naar voetnoot(9). Deze lange voorgeschiedenis van Mercator's atlas is verklaarbaar. Ortelius had er zich toe bepaald om de kaarten van alle landen, die hij te pakken kon krijgen, op het formaat te brengen van zijn atlasbladen. Dit deed hij zonder veel kritiek, zodat het voorkomt, dat dezelfde landstreek op verschillende kaarten geheel anders wordt afgebeeld. Wel verhoogde hij de waarde van zijn ‘Theatrum’ door de auteurs van zijn kaarten te noemen en een nauwkeurige lijst van de kaartmakers bij te voegen (de ‘Catalogus auctorum’) met vermelding van de door hen gemaakte kaarten, ook de kaarten, die hij niet in zijn kaartboek opnam. Deze lijst is een bijzonder waardevolle bron voor de geschiedenis van de kartografie in de zestiende eeuw.Ga naar voetnoot(10) Geheel anders ging Mercator te werk. Hij verwerkte het verzamelde materiaal kritisch en bracht de graden langs de door hem vervaardigde kaarten en op de kaarten zelve aan, zodat alle landen op de juiste plaats van het aardoppervlak en volgens eenzelfde methode werden afgebeeld. Het resultaat was een atlas, die wetenschappelijk op veel hoger peil stond dan Ortelius' kaartboek. Maar het bezwaar van deze werkwijze was, dat Mercator's atlas een arbeid van veel langer adem werd. Wij zagen al, dat, terwijl Ortelius' Theatrum in 1570 gereed was en in 1570 en volgende jaren in een groot aantal uitgaven kon verschijnen, dat het eerste deel van Mercator's atlas in 1584, het tweede deel in 1589 en de gehele atlas pas in 1595 na Mercator's dood het licht zag, terwijl in de volgende jaren één uitgave - in 1602 -, met dezelfde kaarten, maar nu in andere volgorde, hieraan werd toegevoegd. Toch heeft Mercator's atlas door zijn grotere wetenschappelijke kwaliteiten op den duur Ortelius' Theatrum verdrongen. De koperplaten van Mercator's atlas werden in 1604 door de erfgenamen | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
verkocht en kwamen in handen van de bekende kartograaf, Jodocus Hondius in Amsterdam. Daar zag in 1606 de eerste uitgave van de atlas Mercator-Hondius het licht, hetgeen er niet weinig toe heeft bijgedragen, dat Amsterdam sindsdien het centrum van de kaartmakerij voor heel de wereld werd. Terwijl de laatste uitgave van Ortelius' Theatrum in 1612 verscheen (Ortelius was in 1598 overleden) werden tussen 1606 en 1637 de atlassen Mercator-Hondius in een groot aantal uitgaven met tekst in het Latijn, Frans, Nederlands en Duits vanuit Amsterdam over de gehele wereld verspreid. En de atlassen van Janssonius, die tussen 1638 en circa 1660 in Amsterdam verschenen en - in concurrentie met de beroemde atlassen van Blaeu - uitdijdden tot een wereldatlas van 11 delen, kunnen nog als voortzetting van de atlassen van Mercator-Hondius worden beschouwd.Ga naar voetnoot(11)
Keren wij terug tot het in 1584 verschenen eerste deel van Mercator's atlas en de in 1570 verschenen eerste editie van Ortelius' Theatrum. In beide gevallen was een aantal kaarten van de Nederlanden opgenomen en bestond dus de mogelijkheid om die kaarten samen te vatten tot een nationale atlas van de Nederlanden. Is dit geschied? Zo ja, wanneer? En wie heeft de eerste atlas van de Nederlanden gemaakt, Ortelius of Mercator? De vraag is reeds ter sprake gebracht door dr. J. Denucé in zijn opstel: De eerste nationale atlas van onze provinciën (België en Nederland) van 1586Ga naar voetnoot(12). Denucé komt tot de conclusie ‘dat de oudste nationale atlas van onze provinciën het werk is geweest van Abraham Ortelius; hij verscheen in 1586 bij Christoffel Plantijn te Antwerpen.’ Maar iets verder schrijft hij: ‘Het is niet uitgesloten dat Mercator's Zeventien Provinciën verschenen zijn vóór 1592, kort na zijn atlas van 1585; dan zouden we staan tegenover het feit, dat ongeveer in hetzelfde jaar Ortelius en Mercator ieder met hun nationale atlas voor de dag zijn gekomen.’ Het aan het licht komen in het Gemeentearchief van 's Hertogenbosch van een atlas van de | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlanden van Mercator, die zeker van 1591 of vroeger en zeer waarschijnlijk van vóór 10 oktober 1586 dateert, was voor mij aanleiding de vraag van de prioriteit nog eens nader in het oog te vatten. Bezien wij eerst Ortelius' atlas van de Nederlanden. Denucé schreef, dat hij vier exemplaren onder ogen kreeg, n.l. één in de Bibliothèque nationale te Parijs, één in eigen bezit, en twee, waarvan hij de verblijfplaats niet noemdeGa naar voetnoot(13). Behalve P., dat ik alleen uit Denucé's beschrijving ken, kwamen mij twee exemplaren onder ogen, n.l. één in het Brits Museum te Londen en één in 1953 aangekocht door de Universiteits-Bibliotheek te Amsterdam. Het is mogelijk, dat een van deze exemplaren, identiek is met een van de door Denucé geziene stukken. Denucé schreef, dat de vier exemplaren, die hij zag, allen het jaartal 1603 hadden en volgens de opgave op het titelblad 18 kaarten moesten bevatten. De meeste kaarten kwamen voor in Ortelius' Theatrum van 1595. Gewoonlijk waren door latere bezitters een aantal nummers toegevoegd. In P. waren slechts twee nieuwe kaarten toegevoegd. Bij D. waren meer kaarten bijgekomen, n.l. ‘Limborch’ bij de eigenlijke nederlandse provincies hier gevoegd tussen de kaart van Brabant en die van Luik; tot de ‘Frontières’ kwamen afbeeldingen van landen, die geen grensstaten zijn, zoals Hungaria, Lotharingia, Burgundia, Hispania, en behalve een kaart van heel Frankrijk en heel Duitsland nog een kaart van de Rijn van Pieter Verbist (van 1672!). Uit de beschrijving van D, die Denucé geeft, blijkt, dat D. bovendien nog een kaart van Utrecht, uitgegeven door Petrus Kaerius in 1616 en een nieuwe kaart van Duitsland van Janssonius, liefst van 1683, bevat, beide natuurlijk bijgevoegd door een latere bezitter. Verder zijn er nog vier kaarten dubbel en nog een in 1683 in Antwerpen uitgegeven kaart van | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
HongarijeGa naar voetnoot(14) ingelast. Totaal waren dus bij de 18 op het titelblad genoemde kaarten nog 12 kaarten toegevoegd, zodat D. dus 30 kaarten bevatte. Verder schrijft Denucé nog, dat alle vier exemplaren onderlinge verschillen vertoonden. Zo zag hij een exemplaar in oude versierde lederen band met voorin Ortelius' portret door GalleGa naar voetnoot(15). De kaarten in dat exemplaar waren gekleurd en alle ontleend aan het Theatrum van 1603 met de daartoe behorende tekst, terwijl alle andere exemplaren zonder tekst waren. Op het schutblad tegenover de titel stond: ‘Titulus Belgij Orteliani’. Nu duidt Ortelianus steeds de naam aan van Jacob Cool, de neef en erfgenaam van Ortelius. Maar hier wordt de geograaf bedoeld, hetgeen een bewijs te meer is, dat de uitgave wel degelijk het werk was van Ortelius. Op het titelblad waren door dezelfde hand de namen bijgevoegd van zeven kaarten, die de oorspronkelijke uitgave moesten vermeerderen, n.l. ‘Limburgum, Antverpiae Marchionatus, Mechlinia, Frislandia, Transisulana, Trajectum, Groninga.’ Tot zover Denucé. Wij laten nu als aanvulling enige gegevens volgen over de exemplaren in het Brits Museum te Londen (L.) en in de Universiteits-Bibliotheek te Amsterdam (A.). Het eerste mocht ik in het vorig jaar in de Map Room van het Brits Museum bestuderen, terwijl de bibliothecaris van de Universiteits-Bibliotheek te Amsterdam, prof. mr. de la Fontaine Verwey zo welwillend was A. voor mij in het Algemeen Rijksarchief te 's Gravenhage te deponeren. Beiden hebben hetzelfde gedrukte titelbladGa naar voetnoot(16), waarop 14 kaarten van de Nederlanden en 4 van de ‘Frontières’ vermeld | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
worden, terwijl onderaan Joan Baptist Vrint te Antwerpen als uitgever en 1603 als jaar van uitgave worden genoemd. Op het titelblad van L. is ‘Limborch’ geschreven, nu tussen ‘Namvrcvm’ en ‘Hannonia’. Verder zijn onder het geschreven woord ‘fol(io)’ met inkt de nummers 1-19 vóór de namen van de kaarten geplaatst. De kaarten zelf zijn in de rechterbovenhoek met inkt genummerd volgens de nummers van de inhoudsopgave. Dus luidt de tekst van het titelblad als volgt: Dit zijn dus de kaarten van D. nos. 1-19 zonder de bijvoegingen 20-29. Terwijl D. sub 10 de kaart van Vlaanderen van Mercator in ovaalvorm heeft, die volgens Denucé in het Theatrum van 1570 tot 1590 wordt aangetroffen, heeft L. als kaart 10 de gewijzigde | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
kaart van Vlaanderen: ‘Flandriae Comitatus Descriptio. Ad autographum Gerardi Mercatoris, in hanc formulam contrahebat, parergaque addebat: Ab. Ortelius 1590’, die vanaf 1590 in het Theatrum werd opgenomen. L. is gebonden in een fraaie bruin-lederen band met gouden stempel met de naam: EDWARD GWYNN’, blijkbaar de vroegere eigenaar, en het wapen van Engeland in goud. Het kaartboek is, afgezien van het titelblad, geheel zonder tekst, de keerzijde van de kaarten is blank. Het kaartboek bevat de 19 kaarten, in de volgorde zoals op het titelblad is aangegeven.
Bezien wij nu het Amsterdamse exemplaar, dat modern gebonden is. Ook dit exemplaar bevat, afgezien van het titelblad, geen tekst. De fraaigekleurde kaarten zijn aan de keerzijde blank. De gedrukte tekst van het titelblad komt geheel overeen met die van L. en D. Wederom is het woord ‘Limborch’ met inkt bijgeschreven, ditmaal tussen Luik en Brabant. Hier zijn niet, zoals in L, de folia met cijfers aangeduid. Dit laatste zou overigens wel nuttig zijn geweest, want in A. is de volgorde van de kaarten geheel veranderd. Of dit reeds kort na de verkoop, of bij een later herbinden is geschied, is niet na te gaan. Nu vindt men de kaarten als volgt ingebonden: Belgica (= D1), Westphale (= D19), Lorraine (= D18), Picardie (= D17), Boulognois (= D16 en D16bis), Frisia Orient. (= D15), Frisia Occident. (= D14), Frisia (= D13), Hollandia (= D12), Zelandia (= D11), Flandria (= D10), Artesia (= D9), Hannonia (= D8), Namurcum (= D7), Brabantia (- D5), Leodium (= D4), Geldria (= D3) en Lutzenburg (= D2). Behalve de eerste kaart van de Nederlanden is dus de volgorde van de kaarten omgekeerd, terwijl de wel op het titelblad vermelde kaart van Limburg aan het recueil ontbreekt. De kaarten komen overigens geheel overeen met de door Denucé gegeven beschrijvingen van D1-19. Ik merkte slechts één verschil op. Onder: ‘Oost ende West Vrieslandts beschryvinghe. Utriusque Frisiarum Regionis Noviss. Descriptio’, staat in D. het jaartal 1568, in A het jaartal 1605. Hieruit blijkt dus, dat het kaartboek A. in 1605 of later is samengesteld, althans dat de kaart van Friesland pas in of na 1605 is bijgevoegd. Verder heeft A. de ovaalvormige | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
kaart van Mercator van Vlaanderen evenals D, terwijl L. de latere kaart van Mercator van Vlaanderen heeft. Uit het voorafgaande laat zich het volgende concluderen. De uitgever J.B. Vrints, die na het overlijden van Ortelius' zuster (1600) in het bezit was gekomen van de koperplaten van Ortelius' TheatrumGa naar voetnoot(17), heeft in 1603 een titelblad laten drukken met een lijst van 14 kaarten van de Nederlanden en 4 van enige aangrenzende gewesten. In hetzelfde jaar 1603 kwam de kaart van Limburg als eigen werk van de uitgever Vrints van de pers, die aan de verzameling kaarten werd toegevoegd. Vrints of de koper voegde het woord ‘Limborch’ - op verschillende plaatsen - op het titelblad bij. Uit het feit, dat kaarten van later datum zijn tussengevoegd blijkt nog duidelijker, dat titelblad en kaarten los verkocht werden en pas later werden ingebonden. Wij stellen ons voor, dat Vrints vanaf 1603 titelblad en kaarten los in voorraad hield en bij aanvraag leverde, waarbij hijzelf en bovendien de koper oude kaarten door nieuwere kon vervangen of nieuwe kaarten kon tussenvoegen. Als wij alleen moesten afgaan op de exemplaren van deze atlas, die tot op heden te voorschijn zijn gekomen, dan zou men moeten concluderen: in 1603 en volgende jaren heeft J.B. Vrints exemplaren geleverd van een atlas der Nederlanden bestaande uit latere afdrukken van kaarten uit Ortelius' Theatrum, soms nog met andere kaarten aangevuld. Denucé heeft echter in het rijke archief van Plantin aanwijzingen gevonden, dat Ortelius reeds in 1586 een titelblad voor een atlas der Nederlanden bij Plantin liet drukken en dat deze van Ortelius in 1586 en volgende jaren telkens kaarten van de Nederlanden kocht; opvallend is, dat hierbij enige malen stellen van 15 kaarten worden genoemd, terwijl ook op het titelblad van 1603, als wij de toegevoegde kaart van Limburg mede rekenen, 15 kaarten van de Nederlanden worden vermeld. Ook de aanduiding: ‘Pais bas avec les frontieres’ toont overeenkomst met genoemd titelblad. Wij laten hier de posten uit Plantin's rekeningenGa naar voetnoot(18) volgen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Deze rekeningposten maken het waarschijnlijk, dat Ortelius reeds in 1586 en volgende jaren aan Plantin en wellicht ook aan anderen kaartboeken van de Nederlanden verkocht. Of het veel exemplaren geweest zijn? Wij vermoeden van niet. In ieder geval is tot op heden geen exemplaar aan de dag gekomen, zodat de genoemde exemplaren met het jaartal 1603 de oudste kaartboeken van de Nederlanden van Ortelius zijn, die nu bekend zijn.
En nu Mercator's atlas van de Nederlanden.Ga naar voetnoot(19) Wij zagen al, dat het eerste deel van zijn wereldatlas in 1585 verscheen in zijn eigen drukkerij in Duisburg en dat dit 51 kaarten bevatte, n.l. 16 van Frankrijk, 9 van de Nederlanden en 26 van Duitsland en dat elk van deze delen een eigen titelblad hadGa naar voetnoot(20). De tekst van het titelblad van de Nederlanden luidt: ‘BELGII IN/FERIORIS/ Geographicae/ tabulae./Per Gerardum Mercato/rem Illustriss. Ducis Juliae/Cliviae etc. Cosmographum./Cum Privilegio.’ Dan volgen 4 bladzijden met tekst, bevattende een historischpolitieke schets, geschreven door Dominicus a Burmania, waarin | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
met geen woord melding wordt gemaakt van de opstand tegen Spanje of de verdeling in Koninklijke en Verenigde Nederlanden, die overigens in het jaar van de val van Antwerpen een feit was geworden. Aan het einde volgt een ‘Index Tabularum Belgii Inferioris,’ waarin de 9 kaarten van de Nederlanden, die reeds vermeld waren in de Index Tabularum Galliae, nog eens worden opgesomd. Aan het slot wordt medegedeeld... ‘Ad regimen Belgij huius pertinet etiam Frisia, quae inter Germaniae tabulas prima est, litera B.’ Terwijl Friesland aldus de eerste speciale kaart van Duitsland is, behoort de kaart van Luxemburg en Trier tot de Nederlandse kaarten. De kaart van Brabant bevat ook Gulik en Kleef. Men ziet, dat de grenzen tussen Germania en Germania Inferior nog niet al te scherp getrokken werden. Aan de keerzijde van de kaarten is beschrijvende tekst. De kaarten van Frankrijk en Zwitserland hebben de signatuur a-i, k-q, de 9 kaarten van de Nederlanden r, s, t, u, x, y, z, &, ct, en de kaarten van Duitsland A-F, Fij, G, H, I, K-Q, A ij, R, S, T, V, X, Y, Z, AA. Uit kaarten van dit eerste deel van Mercator's atlas liet zich een atlas van de Nederlanden samenstellen. En dit is geschied. Wij kennen slechts enkele exemplaren. Vooreerst dat uit de Universiteits-bibliotheek te Gent met een Frans titelblad, dat reeds genoemd werd door Van Ortroy en Denucé, en dat wij ter plaatse hebben mogen bestuderen, toen wij het vorig jaar de Arteveldestad bezochtenGa naar voetnoot(21). En dan het kaartboek in het stadsarchief van 's Hertogenbosch, waarop een oude inventaris mijn aandacht vestigdeGa naar voetnoot(22). Verder noemt V. Hantsch een exemplaar in Dresden als no. 502: ‘Belgii inferioris Geographicae tabulae. Per Ger. Mercatorem, Duysburge editae (1585). 1 Band 2o met 9 kaarten in kopergravure.Ga naar voetnoot(23)’ Nemen wij eerst G. ter hand. Het kaartboek is in een oud- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
perkamenten band gebonden, die 38.5 × 27 cm. meet. Blijkens het stempel was het boek vroeger eigendom van de bekende Gentse bibliofiel P.P.C. Lammers (1762-1836)Ga naar voetnoot(24). Tegenover het schutblad is rechts hetzelfde fraaie Vlaamse cartouche afgedrukt, dat wij op H. en op een afzonderlijk blad in Duisburg zullen ontmoeten. In het cartouche is het volgende inschrift afgedrukt: ‘Les XVII/Provinces du Pais Bas,/ comme de Flandres, Brabant,/Holland etc. avec les Frontières/des pais circonvoisins. Diligement/descrittes & mises en lumiere per/Gerardus Mercator Cosmographe/du trenoble Duc de Gulick, Cleue,/ Bergh etc./ Imprimé à Duys/burgh.’ Op het volgende blad rechts is onder de woorden: ‘CHARTES CONTE/NVZ EN CESTE OEVVRE’ dezelfde tekst afgedrukt als in H. onder de woorden ‘Inhalt dieses Buchs’. De keerzijde der kaarten is blank, maar op de achterzijde van de linkerhelft is geschreven: ‘A. Germania, B. Gallia Gener... V. Westphalia, Coloniae Episc Bergae duc, marc et Waldeck Com.’ Verder is in de rechteronderhoek van de keerzijde geschreven: ‘A, B, C... V.’ en in de rechterbovenhoek: ‘G, Gallia, br. et N, bol. guines, Loth, Loth... V. berg ducatus et Colon, diocesis’. De inhoud van het kaartboek komt overeen met de bovengenoemde inhoudsopgave en bevat dus de volgende 20 kaarten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
In dit kaartboek zijn dus uit het eerste deel van Mercator's wereldatlas opgenomen de 9 kaarten van de Nederlanden als G-P, van Gallia de kaarten B-F en van Germania de algemene kaart van Duitsland als A, de kaart van Friesland als Q en als R-V de kaarten van duitse gebieden, die de Nederlanden aan de oostzijde begrenzen.
Bezien wij nu het kaartboek van het stadsarchief te 's Hertogenbosch (H.)Ga naar voetnoot(26). Ook deze atlas is in een contemporaine band gebonden, metende 39.5 × 28 cm. Op het voorplat is binnen een smalle rand in de vorm van een staande rechthoek geschreven, boven: ‘PRO SCABINIS HVIVS/CIVITATIS’ en onder: ‘ANNO/1591.’ In het midden is een klein sierlijk vignet in ruitvorm. De inhoud van het kaartboek begint met twee blanko bladen, waarna men op het titelblad rechts een afdruk van hetzelfde sierlijke vlaamse cartouche aantreft als in het Gentse exemplaarGa naar voetnoot(27). Maar nu luidt het inschrift in het duits: ‘/Die XVII/Niderlandische Prouinci/en, als Flanderen, Brabandt,/Hollandt, Zeelandt, etc. mitt den/vmbligenden grensen. Gar vlyszich de/scribiert, vnd | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
im druck ausz gegeben,/durch Gerardum Mercatorem, des/ Hochgeborenen Fursten undt Hern/Hertzoghen zu Gulich, Cleue,/ vndt Berghe &c. Cosmo-/graphum./Gedruckt zu Duys/burgh.’ Boven aan de bladzijde is geschreven: ‘Pro dominis scabinis.’ Merkwaardig is, dat hetzelfde cartouche, waarbinnen in Gent de Franse, en in 's Hertogenbosch de Duitse titel van de atlas is afgedrukt, met een Engelse tekst wordt aangetroffen op een los titelblad, dat zich in 1914 in het Mercator-museum in Duisburg bevond. De tekst luidt daar: ‘The Seuēteene/Prouinces of the Lowe/countries; as Flandres, Bra-/bant, Holland, Zeeland, &c./ with the borderīg landes round/about; Diligently descriuet/and set forth by Gerardus/Mercator Cosmographer of/the most noble Duke/of Cleue &c.’ en onderaan: ‘Imprinted at Duysburg.’Ga naar voetnoot(28) Houden wij het titelblad van H. tegen het licht dan blijkt, dat de Duitse tekst opgeplakt is, over de Engelse tekst heen, die wij uit het titelblad te Duisburg kennen. Na het titelblad komt het blad met de gedrukte: ‘Inhalt dieses Buchs.’, waaronder in 2 kolommen achter de letters A-V de aanduiding van de 20 kaarten volgt, die wij in G. aantroffen. Men heeft echter in 's Hertogenbosch kaarten bijgevoegd en rechts van de gedrukte inhoudsopgave een geschreven ‘Tabula huius libri’ bijgeschreven, waaronder de benaming van de 23 toen opgenomen kaarten. Achter de gedrukte ‘Inhalt dieses Buchs’ zijn de cijfers van deze nieuwe inhoudsopgave geschrevenGa naar voetnoot(29). Helaas is het kaartboek niet ongeschonden tot ons gekomen. Het zal zeker vaker herbonden zijn, waarbij gelukkig de oude band bewaard is gebleven. Verscheidene kaarten ontbreken echter. Vragen wij ons eerst af welke kaarten zijn toegevoegd. Het zijn de nummers 1-4 van de geschreven inhoudsopgave, n.l. ‘Typus Orbis’, ‘Hispania’, ‘Italia’ en ‘Brittanicae Insulae’. Bij het verder doorbladeren van de atlas blijkt de eerste van deze kaarten te ontbreken, terwijl de kaarten van Spanje, Italië en Engeland... de drie kaarten van deze landen uit Ortelius' Theatrum blijken te | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
zijn. Waarschijnlijk zal dus ook Ortelius' wereldkaart ‘Typus Orbis’ in 's Hertogenbosch zijn toegevoegd en later verloren gegaan. Verder ontbreken de tweede kaart van Lotharingen (Keuning no. 12) en de kaarten van Holland en Zeeland. De maker van de geschreven inhoudsopgaaf heeft zich enige malen vergist. Als no. 11 noemt hij Zelandia, terwijl men in het kaartboek daar de kaart van de zeventien Nederlanden (‘belgica’) aantreft. De fout is te verklaren, daar men op laatstgenoemde kaart van Mercator een cartouche aantreft, waar onder de woorden... ‘Zeelant insularum loca aliquot numeris signata’ een aantal plaatsen in Zeeland met cijfers aangeduid zijn. De snuggere maker van de geschreven index duidde de kaart van de Nederlanden nu maar als een kaart van Zeeland aan. Blijkbaar ontbrak toen reeds de werkelijke kaart van Zeeland. De na de kaart van Gelderland (19) geplaatste kaart van Friesland, die dus het nummer 20 had moeten krijgen, kreeg het in de lijst ten onrechte vrijgekomen no. 18, terwijl bovendien ‘Frisia occidentalis’ daar als no. 20 vermeld wordt. Uit dit alles kunnen wij ons een beeld vormen over het ontstaan van dit kaartboek. Nadat in 1585 het eerste deel van Mercator's wereldatlas in zijn eigen drukkerij was gedrukt, heeft hij een aantal kaarten van de Nederlanden en aangrenzende gewesten tot een atlas verenigd. Hij liet een fraai Vlaams cartouche in kopergravure snijden en daarbinnen drukte hij de titel van de atlas af, in het Frans, Duits of Engels volgens de bestemming van het exemplaar. Er volgde een inhoudsopgave, ook met opschrift in verscheidene talen. Deze titelbladen en de kaartbladen zelf werden los geleverd. De koper liet zelf het boek binden, na al of niet kaarten te hebben toegevoegd.Ga naar voetnoot(30) | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 5 - Cartouche met Duitse titel van Mercator's Atlas van de Nederlanden. 's Hertogenbosch, Gemeentearchief
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 6 - Inhoudsopgave van Mercator's Atlas van de Nederlanden. 's Hertogenbosch, Gemeentearchief
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De minimum-inhoud van de atlas van de Nederlanden waren de 9 kaarten, die in het eerste deel van Mercator's wereldatlas met een afzonderlijk titelblad waren afgedrukt. Zulk een exemplaar bevindt zich wellicht in Dresden, waar een: ‘Belgii inferioris Geographicae tabulae. Per Ger. Mercatorem, Dusburgi editae [1585]. 1 Band 2o, met 9 kaarten in kopergravure gesignaleerd zijnGa naar voetnoot(31). Het Gentse exemplaar is een voorbeeld van een wat meer uitgebreide atlas van de Nederlanden. Men heeft hier, behalve de genoemde 9 kaarten nog opgenomen de overzichtskaarten van Frankrijk en Duitsland met detailkaarten van aan de Nederlanden grenzende gebieden. Wij mogen op grond van de titelbladen van G. en H. aannemen, dat Mercator aldus ook een uitgebreidere atlas van de Nederlanden met 20 kaarten afleverde. In 's Hertogenbosch heeft men op eigen manier het kaartboek aangevuld. En wel curieus genoeg, niet met kaarten van Mercator, maar uit Ortelius' Theatrum. Het jaartal 1591 op de band maakt reeds zeker, dat dit kaartboek in dat jaar of vroeger voor het stedelijk bestuur van 's Hertogenbosch is aangekocht. Een gelukkige vondst van de Gemeente-archivaris, de Heer L.P.L. Pirenne, die op mijn verzoek een onderzoek in de stadsrekeningen instelde, maakt het zeer waarschijnlijk, dat de aankoop van Mercator's kaarten reeds vóór 1 oktober 1586, dus dadelijk na het verschijnen van het eerste deel van de atlas, plaats vond. Immers in de stadsrekening van Bamis (1 oktober) 1585 to Bamis 1586 komt een post voor ‘Item betaelt Jannen Sceffer van tgheen hy de stadt gelevert heeft dit Jaer deser Rekeninge soe aen pappier, placcaten ordinancien te drucken, scryffboeken voor de dieners ende andere verscheyden boeken, carden ende conterfeytingen, beloopende volgende syn memorie van stuck te stuck overgegeven... XXV guldens IX 1/2 | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
stuyver.’Ga naar voetnoot(32) Wij mogen als vrijwel zeker aannemen, dat deze uitgave voor ‘carden’ betrekking heeft op de aankoop van de kaarten van Mercator's atlas. Want, terwijl in de rekeningen meermalen melding wordt gemaakt van leveringen aan de stedelijke regering door Jan SchefferGa naar voetnoot(33) is dit de enige plaats, waar van aankoop van kaarten gewag wordt gemaakt. De atlas moet dus vóór 1 oktober 1586 aan de stad zijn geleverd. Jammer genoeg is de gespecificeerde memorie niet bewaard gebleven. Overigens mogen wij een woord van lof niet onthouden aan de stadsregering van 's Hertogenbosch, die dadelijk na verschijnen de nederlandse kaarten van Mercator aankocht en vóór 1591 reeds aanvulde met kaarten van Ortelius; en evenmin aan de beheerders van het stadsarchief, die zowel de atlas als genoemde rekeningpost voor het nageslacht hebben bewaard. Het exemplaar te 's Hertogenbosch is dus de oudste bewaard gebleven atlas van de Nederlanden.
Samenvattend kunnen wij constateren, dat na het verschijnen van Ortelius' Theatrum in 1570 mogelijk was een atlas van de Nederlanden samen te stellen. De door Denucé uit het archief van Plantin gepubliceerde gegevens maken het waarschijnlijk, dat dit in 1586 en volgende jaren geschied is. De oudste exemplaren, die men heeft teruggevonden, dateren echter alle van 1603 of later. Na het verschijnen van het eerste deel van Mercator's wereldatlas in 1585 kon een atlas van de Nederlanden uit Mercator's atlas worden samengesteld. Denucé maakte reeds aannemelijk, dat dit al in 1592 geschied was. Immers leverde Rumold Mercator in dat jaar ‘4 Les 17 Provinces, fl. 2 1/2... fl. 10. -’ aan PlantinGa naar voetnoot(34). Het exemplaar in 's Hertogenbosch is zeer waarschijnlijk reeds vóór | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1 oktober 1586 en zeker in of vóór 1591 aan het stadsbestuur geleverd. Zowel het kaartboek van Ortelius als dat van Mercator is echter niet in grote oplage verspreid. Uit hetgeen hierboven is medegedeeld kan integendeel de gevolgtrekking worden gemaakt, dat de kaartboeken per stuk of in kleine aantallen werden geleverd en wel niet-ingebonden. De verkoper of de koper kon aldus kaarten vervangen en toevoegen, vóórdat het boek gebonden werd. Bij dit alles moeten wij in aanmerking nemen, dat het begrip atlas nog nieuw en weinig ontwikkeld was. Dit geldt in het bijzonder voor nationale atlassen. En nog meer in het bijzonder voor een atlas van de Nederlanden. Denucé merkt terecht op, dat reeds omstreeks 1550 een atlas van de Nederlanden tot de mogelijkheden behoorde. Immers Jacob van Deventer, de ‘vader van de nederlandse kartografen’, had in de jaren 1536-1547 zijn kaarten van Brabant, Holland, Gelderland, Friesland en Zeeland gemaaktGa naar voetnoot(35). Samen met Mercator's kaart van Vlaanderen en de kaarten van de Waalse gewesten van Jean en Jacques Surhon vormden deze kaarten voldoende materiaal voor een atlas der Nederlanden. Echter, al deze in opdracht van de overheid gemaakte kaarten werden geheim gehouden. En bovendien, de nog zwakke eenheid van de zeventien gewesten bestond eerst sinds kort, zodat niemand blijkbaar behoefte had aan een atlas van de Nederlanden. Wij kunnen de in dit artikel beschreven kaartboeken van Ortelius en Mercator als proeven voor een atlas der Nederlanden beschouwen. De eerste atlas van de zeventien gewesten, die in flinke oplage gedrukt en verspreid werd en waarvan de exemplaren een nietwisselende inhoud hadden, was Pieter van der Keere's ‘Germania inferior, id est XVII Provinciarum ejus... Tabulae geographicae, Amstelodami impensis Petri Kaerii 1617’, folio, met 24 kaarten. In 1622 verscheen een tweede Latijnse uitgave en bovendien een Franse uitgave met tekst in het frans. Wel merkwaardig, dat de eenheid van de 17 Nederlanden aldus gedemonstreerd werd, enige jaren nadat het twaalfjarig bestand juist de staatkundige | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
scheiding tussen Noord en Zuid voorlopig bezegeld had. En nog merkwaardiger is, dat men tot diep in de 18de eeuw kaarten van de zeventien gewesten aantreft, waarop de scheiding tussen Noord en Zuid niet of nauwelijks is aangegeven. Een bewijs, dat men ook toen de verbondenheid van alle nederlandse gewesten, die in onze dagen in de Benelux gelukkig herleeft, sterk is blijven voelen.
Tenslotte de reeds door Denucé opgeworpen vraag of de Nederlanden vroeger of later dan andere landen een nationale atlas kregen. Zeker merkwaardig is, dat Zwitserland - naast de Verenigde Nederlanden de enige Republiek in wording, die men kende, - op de oudste nationale atlas kan bogen. In 1552 werden Johann Stumpf's Landtafeln der Schweiz als eerste nationale atlas uitgegevenGa naar voetnoot(36). Dan volgt in tijdsorde de beroemde atlas van Engeland, samengesteld door Christopher Saxton, bestaande uit een overzichtskaart van Engeland en 34 graafschapskaarten, gegraveerd in de jaren 1574-1579.Ga naar voetnoot(37) De meeste kaarten waren gegraveerd door... uitgeweken Brabanders en Vlamingen, Remy Hogenberg, Leonard Terwoord en Cornelis de Hooghe. Een duidelijk bewijs voor de grote culturele invloed van de Nederlanden in Engeland. En dan Bouguereau's atlas van Frankrijk: Le Theatre François, in 1594 in Tours uitgegeven. DenucéGa naar voetnoot(38) wijst er reeds op, dat de 15 kaarten van deze atlas gegraveerd werden door den Antwerpenaar Gabriel Tavernier en dat de meeste kaarten ontleend waren aan Ortelius' Theatrum en Mercator's atlas. Ook hier zien wij weer, dat de kartografische bedrijvigheid in de Nederlanden en in het bijzonder in Antwerpen zich tot ver buiten de grenzen deed gevoelen. Als laatste in de rij van nationale atlassen noemen wij Antonio Magini's atlas van Italië, verschenen in 1620, dus enkele jaren na | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Kaerius' atlas van de Nederlanden. Ook in de Italiaanse atlas Nederlandse invloed; immers werd gebruik gemaakt van de diensten van een Nederlandse graveur en van een Engelse graveur, die het vak in Holland geleerd hadGa naar voetnoot(39). | |||||||||||||||||||||||||||||||
Les plus anciens atlas des Pays-BasA qui doit-on le premier atlas universel? Quel est l'atlas le plus ancien des Pays-Bas? Anvers est sans conteste le lieu de naissance du premier atlas moderne, notamment du célèbre ‘Theatrum Orbis Terrarum’ d'Abraham Ortelius. L'édition princeps de 1570 fut suivie jusqu'en 1612 de toute une série d'éditions avec texte en différentes langues. F.C. Wieder a réfuté la thèse de Porena, selon laquelle le Romain Antonio Lafreri serait l'auteur du premier atlas. Ces recueils de Lafreri et d'autres à Rome avaient toujours un contenu différent et ne présentaient donc pas le caractère essentiel d'un atlas. Ils sont d'ailleurs postérieurs à 1570. A peu près en même temps qu'Ortelius, l'ami de celui-ci, le célèbre géographe Gérard Mercator, à Duisburg, s'attela à une même tâche. En 1569 parut sa célèbre mappemonde ‘ad usum navigantium’. Quelques exemplaires sont seulement connus. Un exemplaire de cette carte en forme d'atlas (composé de trois exemplaires découpés et qui présente plutôt les aspects d'une carte maritime que d'une carte géographique) est notamment conservé au Musée Maritime ‘Prins Hendrik’ à Rotterdam. Il ne s'agit donc tout au plus que d'un atlas à tirage très limité. Ortelius, en compilant son ‘Theatrum’, se servait des meilleures cartes de tous les pays qui lui tombaient entre les mains, mais elles étaient néanmoins de valeur inégale. Il se contentait de citer les noms des auteurs dans un ‘Catalogus Cartographorum’ et - souvent - de les indiquer sur la carte même. De ce fait son atlas est assez disparate. Mercator s'y prenait d'une toute autre façon. Il vérifiait les cartes et y apportait des degrés. Ses cartes sont donc bien à lui et présen- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
tent en même temps une grande unité. Cette méthode critique de Mercator en était cependant la cause, que son atlas ne fut achevé qu'après sa mort. En 1585 parut la première partie contenant des cartes de la France, des Pays-Bas et de l'Allemagne, suivie en 1589 de la seconde partie avec des cartes de l'Italie et des Balkans. Finalement, en 1595, un an après la mort de Mercator, fut publié la troisième partie. Mais la Péninsule ibérique et plusieurs cartes détaillées des continents hors de l'Europe manquaient toujours. Judocus Hondius achetait à Amsterdam en 1606 les cuivres de Mercator: de nombreuses éditions (avec textes en langues différentes) de l'atlas Mercator-Hondius parurent à Amsterdam jusqu'en 1637. Les atlas de Janssonius, dont les éditions se suivaient assez régulièrement jusqu'en 1660 et qui rivalisaient avec les célèbres atlas de Blaeu, peuvent être considérés comme les derniers dérivés de l'atlas de Mercator, qui se maintenait plus longtemps que le Theatrum d'Ortelius grâce à ses qualités scientifiques plus élevées. Après la parution de la première édition du Theatrum d'Ortelius en 1570 et, plus tard, en 1585, de la première partie de l'atlas de Mercator, il était possible de réunir les cartes des Pays-Bas en un atlas national. Ce qui a été fait. Denucé connaissait quatre exemplaires d'un tel atlas, composés de cartes du Theatrum d'Ortelius, portant tous la même date de 1603, et ornés du même frontispice de Jean-Baptiste Vrints, qui avait acheté en 1602 les cuivres du Theatrum. Mais le contenu n'était pas le même. Aux 14 cartes des Pays-Bas de même qu'aux 4 cartes des contrées voisines, mentionnées sur la page de titre, avaient très souvent été ajoutées de nouvelles cartes par des possesseurs ultérieurs. Entre autres une carte du Limbourg (mentionnée dans une note manuscrite sur la page de titre) qui fut éditée en 1603 (par Vrints). Ceci est le cas avec l'exemplaire de la Bibliothèque de l'Université d'Amsterdam, décrit dans notre article. Le British Museum à Londres possède un exemplaire qui ne contient que les 19 cartes susdites. On y retrouve, comme dans l'exemplaire d'Amsterdam, le frontispice de Vrints, la date de 1603 et la carte du Limbourg (relevé à la main sur la page de titre). A en juger d'après les comptes dans les archives plantiniennes publiés par Denucé, il est probable qu'on avait déjà imprimé en | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1586 la page de titre d'un atlas des Pays-Bas pour Ortelius et que dans cette même année ainsi que dans les années suivantes, des exemplaires de cet atlas furent vendus. Mais on n'a retrouvé jusqu'à présent aucun exemplaire avec une date antérieure à celle de 1603. Des exemplaires de l'atlas des Pays-Bas de Mercator se trouvent à la Bibliothèque de l'Université de Gand et aux Archives communales de Bois-le-Duc. L'exemplaire de Gand réunit les 9 cartes des Pays-Bas avec des cartes générales de la France et de l'Allemagne, ainsi qu'avec quelques cartes de contrées voisines. Toutes ces cartes sont citées dans une table des matières imprimée et non datée. Elles ont été empruntées à la première partie de l'atlas de Mercator. La reliure de l'exemplaire de Bois-le-Duc porte la date de 1591 et la mention, que le livre a été acquis pour l'Autorité municipale. Dans les comptes de la ville on a retrouvé un article, permettant de conclure que l'achat avait déjà eu lieu avant le 1 octobre 1586. L'exemplaire de Bois-le-Duc est donc le plus ancien exemplaire connu d'un atlas national des Pays-Bas. Il est intéressant de noter que l'on a ajouté plus tard plusieurs cartes, parmi lesquelles il y en a qui se retrouvent dans le Theatrum d'Ortelius. En 1914 se trouvait au Musée Mercator à Duisburg une page de titre avec un texte anglais pour un atlas des Pays-Bas de Mercator. Constatation intéressante: dans l'exemplaire de Bois-le-Duc on a collé un titre allemand sur le texte anglais, tandis que l'exemplaire de Gand porte un texte français du même titre. Il en résulte que les atlas étaient vendus par pièce ou en nombre limité et qu'ils n'étaient pas reliés. Le vendeur ou l'acheteur avaient la possibilité d'y insérer des cartes avant de faire relier le livre. Le premier atlas des Pays-Bas, qui fut publié en un tirage élevé d'exemplaires identiques, est l'atlas des Dix-sept Provinces de Petrus Kaerius, paru à Amsterdam en 1617 et réimprimé en 1622: à peu près en même temps que l'atlas de l'Italie d'Antonio Magini (1620). Mais les Pays-Bas (et l'Italie) furent devancés par la Suisse (Landtafeln der Schweiz de Johann Stumpf, 1552), l'Angleterre (l'atlas de l'Angleterre et du Pays de Galles de Christopher Saxton, 1574-1579) et la France (le Théatre François de Bouguereau, 1594). |
|