De Gulden Passer. Jaargang 28
(1950)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ‘bibliotheca scriptorum societatis Jesu’ van Alegambe-BollandusGa naar voetnoot(1)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
studeert theologie aan het Romeins College, en daarna zien we hem gedurende enige jaren als professor in philosophie en theologie te Gratz. Hij begeleidde als gouverneur de jonge Prins Eggenberg op diens studiereizen door Duitsland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië. Teruggekeerd in Gratz, treedt hij weer als professor, nu der moraaltheologie, op. Als Eggenberg in 1636 door Keizer Ferdinand III wordt afgevaardigd naar Paus Urbanus VIII, neemt hij Alegambe weer mee naar Rome als reisgezel. Na de terugkeer van Eggenberg blijft Alegambe te Rome achter als Secretaris van de Generaal der Orde, een functie, die hij gedurende vier jaar bekleedde. Alegambe publiceerde enige hagiographische werken met betrekking tot de kerkgeschiedenis en de geschiedenis van zijn OrdeGa naar voetnoot(6). ‘C'est à tort’, aldus Rivière, ‘que FellerGa naar voetnoot(7) lui attribue encore “plusieurs autres ouvrages où la piété est réunie à l'érudition, entre autres de petits traités sur la vanité des honneurs et des plaisirs du monde..., élégamment écrits, pleins de philosophie chrétienne, et bien propres à détromper l'homme des illusions qui l'égarent”. Nos bibliographes les ignorent, et Feller ne les nomme malheureusement pas’Ga naar voetnoot(8). Alegambe's voornaamste publicatie is wel geweest de ‘Bibliotheca’. Hoe deze bibliographie tot stand kwam? ‘Eben seine Reisen’, merkt Ruland in de Allgemeine Deutsche Biographie op, ‘und seine viele Bekanntschaften mögen die Veranlassung zu seinem Hauptwerke, die Bibliotheca Scriptorum Societatis Jesu, sein’Ga naar voetnoot(9). Toen Alegambe zijn ‘Bibliotheca’ samenstelde, was hij Secretaris van de Generaal der Orde te Rome, een functie die hij, zoals gezegd, gedurende vier jaar bekleed heeft. Hij benutte de vrije ogenblikken, die zijn gewichtige post hem liet, voor het ordenen en aanvullen van de bibliographische gegevens, door hem op reis en bij vroegere gelegenheid verzameld. Want, zoals de Bollandist V. de Buck zich uitdrukt, ‘quelques années auparavant, pendant qu'il enseignait la philosophie et la théologie à Graetz, il s'était | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
appliqué à perfectionner et à continuer le Catalogus de Ribadeneira’Ga naar voetnoot(10). Alegambe, die voortbouwt op de edities van 1608, 1609 en 1613Ga naar voetnoot(11), heeft ongetwijfeld van zeer vele zijden inlichtingen en notities ontvangen. Maar één medewerker heeft hij ten slotte gevonden, wiens naam terecht met de zijne op de titelpagina had mogen worden genoemd. Als van TrichtGa naar voetnoot(12), sprekend over de ‘Bibliotheca’, die in 1643 te Antwerpen verscheen, bij deze vermelding aantekent ‘Le célèbre P. Bollandus en avait surveillé l'impression’, dan is met deze termen zeker te zwak aangeduid het belangrijke aandeel, dat de grote stichter der Acta Sanctorum heeft gehad in het samenstellen van het boek zelf. In het Tractatus de vita, operibus et virtutibus Joannis Bollandi S.J., een levensbeschrijving door zijn geniale vriend en medewerker Daniel van Papenbroeck, vernemen wij, dat Bollandus, zoals voor zoveel wetenschappelijke werken van zijn geleerde tijdgenoten, ook voor de uitgave van Alegambe's ‘Bibliotheca’ niet enkel optrad als bemiddelaar tussen de schrijver en de Antwerpse uitgever. Papebrochius geeft een uitvoerig overzicht van de vele schrijvers uit meerdere landen, wier uitgaven door Bollandus' medewerking tot stand kwamen, en te Antwerpen gedrukt werden, bij Moretus of MeursiusGa naar voetnoot(13). Na aan het eind van zijn overzicht de italiaanse auteurs te hebben opgesomd, vervolgt hij aldus: ‘Utilissime (Joannes Bollandus)... non tantum Italiae, sed universae Societati (Jesu) laboravit..., quando Bibliothecam scriptorum nostrorum, a P. Philippo Alegambe collectam quidem, sed prout nova quot hebdomadis ex Italia aliisque regionibus supplementa mittebantur, locis infinitis augendam, ornandamque suscepit: adeo ut vix ullus liber fuerit, excepto Societatis Instituto, qui plus eius operae temporisque absumpserit’Ga naar voetnoot(14). Dit Tractatus de vita Joannis Bollandi werd voor het eerst afgedrukt in de Acta Sanctorum, het eerste deel van Maart, Antwerpen 1668. Papenbroeck heeft ditzelfde bericht vastgelegd in zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Annales Antverpienses ab urbe condita ad annum M.DCC, in latere jaren naar het handschrift der Bourgondische Bibliotheek te Brussel uitgegeven door F.A. Mertens en Ern. BuschmannGa naar voetnoot(15). We lezen daar in het vierde deel, op bladz. 453, onder de ‘Acta posteriora’ van het jaar 1642: ‘Moliminis tanti opere occupatus (zo juist immers waren de twee eerste delen van Januari der Acta Sanctorum verschenen) vir amplissimi pectoris, non desiit eodem tempore iisdemque Ioannis Meursii typis etiam aliena curare, intendereque imprimendae Bibliothecae scriptorum Societatis Jesu; quorum Catalogum Romae orsus Petrus Ribadeneira, iam octogenarius, anno M.DC.VIII, et novis accessionibus identidem augendum ab aliis pollicitus erat. Hoc imprimi fecerat ibidem Romae, quo facile poterant ex omnibus Provinciis supplementa transmitti, Philippus Alegambe, Bruxellensis; et, ex consilio maiorum, Antverpiam destinavit, Patrique Bollando commendavit’... Alegambe had gehoopt zijn boek in het jaar 1640 op tijd te kunnen laten drukken, om als feestgave te dienen op het eerste eeuwfeest van de OrdeGa naar voetnoot(16). Het is er niet van gekomen. De Ritencongregatie weigerde toestemming te geven tot de uitgave, omdat het biographisch deel van Alegambe's ‘Bibliotheca’ in strijd zou zijn met het decreet, door Paus Urbanus VIII uitgevaardigd de 13 Maart 1625, hernieuwd en bevestigd door een tweede decreet de 15 Juli 1634. Dit pauselijk besluit verzette zich tegen de publicatie van wonderen, profetieën en openbaringen, die niet onderworpen waren geweest aan het oordeel der Kerk. Het verbood heilig of zalig te noemen die Dienaren Gods, welke de Kerk nog niet die eer had waardig gekeurd. Aan deze wijze en nuttige maatregel werd streng de hand gehouden. De censoren waren van mening, dat Alegambe's ‘Bibliotheca’ ermee in strijd kwam en, zoals P. Van Tricht toegeeft, ‘l'on n'a point de peine à comprendre la décision des censeurs’Ga naar voetnoot(17). Men deed een beroep op de H. Stoel. De Heilige Vader liet het geweigerde boek nogmaals door een speciale commissie onderzoeken. Dit nieuwe onderzoek duurde acht maanden. De 26 Augustus | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1640 gaf de Paus zijn toestemming, onder voorwaarde, dat de schrijver in het begin zowel als aan het eind van zijn boek een verklaring zou afleggen, dat hij aan de feiten door hem vermeld, slechts een louter menselijk gezag toekende, en dat hij met zijn lofredenen op de personen, wier leven hij beschreef, op geen enkele wijze vooruit wilde lopen op het oordeel van de Kerk. Tengevolge van dit oponthoud kon het boek niet meer in het feestjaar verschijnen. Eerst in 1643 kwam de ‘Bibliotheca’ te Antwerpen, bij Meursius uit. Wij kunnen ons de mentaliteit maar moeilijk voorstellen, van de wereld, waarin de ‘Bibliotheca’ werd ontvangen. Zulk een groot aantal schrijvers en boeken, en dat van een Orde, die eerst honderd jaren bestaat en nog niet een vijfde heeft van het aantal leden, dat religieuse Orden telden, die veel ouder waren en steeds hadden uitgemunt in wetenschap, wekte gevoelens op van afgunst en naijver. Men schreef brief op brief, waarin de Oversten der Sociëteit werden aangemaand hun onderdanen het schrijven en publiceren te verbieden. Slechts voor geschriften van het allerhoogste gehalte zouden zij toestemming tot publicatie geven. Het vele middelmatige in de ‘Bibliotheca’ naast degelijke boeken vermeld, zou afbreuk doen aan de wetenschappelijke roem der Jezuïetenorde. De storm nam met de dag in hevigheid toe, zodat Sforzie Pallavicini, toen hij zijn Vindiciae Societatis JesuGa naar voetnoot(18) in het licht gaf, goed meende te doen, een hoofdstuk daarin op te nemen, dat tot titel droeg: ‘de librorum edendorum intemperantia’. Van Tricht bekent dat ‘la réponse est dans le goût du temps, noyant les arguments sérieux sous mille comparaisons dont l'effet est plutôt de les infirmer, que de les soutenir’...Ga naar voetnoot(19). Zodra de ‘Bibliotheca’ gaat besproken worden door vaklieden op bibliographisch gebied, wordt het oordeel objectiever en valt heel wat minder ongustig uit ten opzichte van Alegambe's catalogiseringswerk. De eerste, die een kritische bespreking wijdde aan de ‘Bibliotheca’ van Ribadeneira-Alegambe, is geweest de spaanse gezant | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te Rome, Nicolas Antonio (1617-1684). Wij vinden die in de ‘praefatio’ van zijn Bibliotheca Hispana Nova sive Hispanorum scriptorum qui ab anno MD. ad M DC LXXII floruere notitiaGa naar voetnoot(20). Antonio stelde deze bibliographie, die nog steeds een belangrijke bron is voor onze kennis van de spaanse en portugese literatuur, samen in de vrije uren, welke zijn ambtsbezigheden te Rome hem lietenGa naar voetnoot(21). Antonio schrijft, dat in het boek van Alegambe zich de grote weetgierigheid der Jezuieten manifesteert en hun ijverige werkzaamheid op wetenschappelijk gebied. De bibliograaf der Jezuieten, zo voegt hij er bij, is zeker van zijn zaak en eerlijk. Hij vergist zich niet gemakkelijk en verwisselt niet gauw de ene auteur met de andere. Hij kent aan de Jezuieten geen boeken toe, die zij niet hebben geschreven, en is nauwkeurig in het opnemen van geschriften, die werkelijk door leden der Orde zijn tot stand gekomen. Enige jaren later verschijnt een beoordeling door de franse theoloog en bibliothecaris Adrien Baillet (1649-1706)Ga naar voetnoot(22). Zeker kan niemand deze geleerde, wiens hart meer naar Port-Royal uitging, van overdreven sympathie voor de Jezuieten beschuldigen, terwijl hij daartegenover, als boekenkenner van grote ervaring, met gezag mocht spreken over de bibliographische waarde van Alegambe's werk. Baillet plaatst zijn bespreking in het tweede deel van zijn Jugemens des savans sur les principaux ouvrages et auteursGa naar voetnoot(23). In het derde hoofdstuk behandelt hij de ‘Bibliothèques d'auteurs ecclésiastiques réguliers’ en onder nummer 112 de ‘Bibliothèques des Jésuites’Ga naar voetnoot(24). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Baillet neemt de waarderende woorden van Nicolas Antonio over en onderschrijft die. Hij voegt er aan toe, dat de bibliographie der Jezuieten gunstig afsteekt bij die van andere Regulieren, ‘qui croiant faire honneur à leur communautés en grossissant indifféremment et sans choix le nombre de leurs savans et de leurs saints, ont mis au rang de leurs confrères quantité d'auteurs qui n'en furent jamais’. Wanneer een schrijver de Orde heeft verlaten zo vervolgt Baillet, dans wordt hij ofwel in het geheel niet meer opgenomen, zoals dit gebeurde met Papyrus Masson, Caspar ScioppiusGa naar voetnoot(25), Marcus Antonius de Dominis, Christianus Francken etc., ofwel op zijn hoogst somt men alleen die geschriften op, welke voor hun uittreden werden geschreven. Hierbij worden als voorbeelden aangehaald de portugees Franciscus de Macedo en de vlaming Claudius DausqueiusGa naar voetnoot(26). Als verklaring noemt Baillet het feit, dat de Jezuietenbibliograaf inlichtingen geeft over schrijvers uit zijn eigen tijd en omgeving, van wier publicaties hij gemakkelijk op de hoogte kon zijn door het vele contact tussen de huizen der Sociëteit onderling. Een goede eigenschap van de bibliographie der Jezuieten noemt Baillet de nauwkeurige opgave van geboorte- en sterfdatum van de schrijver, de plaats waar hij geboren werd, de datum van intrede in de orde, zijn voornaamste functies en werkzaamheden in chronologische volgorde. De Jansenistische neigingen van Baillet komen om de hoek, wanneer hij Alegambe verwijt, teveel geloof te hechten aan valse en tendentieuse inlichtingen over bepaalde personen, zodat hij bijv. als ketters behandelt ‘deux Avocats Généraux du premier mérite, savoir Monsieur Marion et Monsieur Servin, et quelques autres magistrats, qui ont été non seulement la gloire et l'ornement du Parlement et de la France, mais encore des défenseurs très zélés de la religion catholique et romaine’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een ander bezwaar van Baillet tegen Alegambe is, dat hij wat indiscreet zou zijn geweest in het openbaarmaken van sommige aangelegenheden, die de Sociëteit in haar eigen belang beter had gedaan verborgen te houden. Voorbeelden: Alegambe bewijst, dat het fameuze pamflet ‘Amphitheatrum honoris’ tegen het koninklijk gezag, geschreven is, onder het pseudoniem Bonarscius, door een Jezuiet van naamGa naar voetnoot(27), terwijl toch Coton met nadruk Koning Hendrik IV had verzekerd, dat de schrijver geen Jezuiet was. Verder toont Alegambe aan, dat de boeken, in het licht gegeven onder de schuilnamen Daniel a JesuGa naar voetnoot(28), Nicholas SmithGa naar voetnoot(29), Herm. LoemeliusGa naar voetnoot(30) e.a. gericht tegen het episcopaat en de hierarchie in het algemeen, en de clergé van Frankrijk en van de Sorbonne in het bijzonder, door Jezuieten geschreven zijn, hoewel toch vooraanstaande leden der Orde de Kardinaal en andere hooggeplaatste personen bezworen hadden, dat geen Jezuieten de schrijvers van deze pamfletten waren. De protestantse historicus en latere scepticus Pierre Bayle (1647-1706) neemt in zijn Dictionnaire historique et critiqueGa naar voetnoot(31) weer bijna alles over, wat door Baillet over Alegambe's ‘Bibliotheca’ werd gezegd en voegt daar weinig nieuws aan toe. Ook Bayle heeft grote waardering voor het boek en veel lof voor de verzamelaar, van wie hij zegt, dat hij twee talenten in zich verenigde, die men zelden tezamen aantreft, geduld en vurigheid. En dan kwam het er nog op aan de verzamelde gegevens te ordenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Et c'est qu'il y a de plus pénible dans cette sorte d'ouvrages, parceque l'on n'est plus soutenu de l'avidité ardente avec laquelle on recherche les matériaux qu'on n'a pas encore’... Bayle prijst Alegambe erom, dat hij in het algemeen nauwkeurig is. Een fout noemt hij, dat Alegambe, zomin als alle andere bibliografen vóór hem, niet alle uitgaven van een boek opnoemt en niet duidelijk aangeeft, welke de eerste editie is. Terloops krijgen de bibliograaf Conrad Gesner en diens voortzetters een berisping mee, om hun grote nalatigheid in dit opzicht. In de ‘Tables des matières’ releveren Bayle-Desmaizeaux enige oneffenheden. ‘Gardez vous bien de croire ce qu'Alegambe débite: c'est que Théodore de Bèze demeuroit d'accord que Bellarmin avoit renversé par terre tous les Auteurs Protestans’...Ga naar voetnoot(32). Als het waar is, dat Beza dit over Bellarminus gezegd heeft, dan had Alegambe inderdaad wel eens kunnen opgeven, waar dit citaat te vinden is. In het artikel Jacobus Keller wordt Volradus Plessius door Alegambe Blessius genoemd en de schuilnamen, waaronder deze Keller schreef, zijn hem niet alle bekend geweestGa naar voetnoot(33). Onnauwkeurigheden zijn er in de biographische notitie over Joannes Maldonatus en Franciscus BenciusGa naar voetnoot(34). Op een andere plaats in zijn ‘Dictionnaire’ besteedt Bayle veel woorden aan de klacht, dat Alegambe de titels van de boeken niet geeft in de oorspronkelijke taal, maar in het latijn. Liever had hij gezien, dat de oorspronkelijke titels waren opgenomen, met de latijnse vertaling ernaast. Bayle geeft er de reden bij, die niet vleiend is voor de boekverkopers van zijn tijd: ‘On éprouve tous les jours chez les libraires, que si l'on demande certains livres, non par leur titre, mais par le sens de leur titre, on s'en retourne sans les trouver, quoiqu'ils soient dans les magasins, ou dans les boutiques des libraires’...Ga naar voetnoot(35). Dezelfde klacht horen we bij PaquotGa naar voetnoot(36), die er nog bijvoegt, dat de titels vaak zijn ingekort of verminkt. Paquot noemt ook nog | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
enige tekortkomingen in het biograpgische gedeelte. Zo vermeldt Alegambe bijv. bijna nooit de ouders van de auteurs, waarover hij spreekt. De schrijver had zijn auteurs ook beter kunnen geven in chronologische volgorde. En had hij ze dan met alle geweld in alphabetische orde willen plaatsen, dan was dit beter gebeurd op de familienaam dan op de doopnaam, omdat de laatste altijd minder bekend is dan de eerste. Overigens heeft ook Paquot veel lof en zegt hij geen bibliographie van vóór die tijd te kennen, die zo nauwkeurig is opgemaakt, als de ‘Bibliotheca’ van Alegambe. Alegambe's opvolger in de xixe eeuw, Augustin de Backer (1809-1873)Ga naar voetnoot(37), roemt de ‘Bibliotheca’ op dezelfde wijze als zijn voorgangers. ‘Cette bibliothèque n'est pas sans défauts, mais elle est la meilleure de toutes celles, qui ont paru jusqu'à cette époque’Ga naar voetnoot(38). In onze eeuw heeft een andere confrater en vakgenoot van de xviie eeuwse bibliograaf, de franse Jezuiet Ernest M. Rivière zich de moeite gegeven de ‘Bibliotheca’ van zijn voorganger kritisch te bekijken. In de ‘Préface’ van zijn Corrections et additions à la Bibliothèque de la Compagnie de Jésus. Supplément au ‘De Backer-Sommervogel’ (Toulouse, 1911-1930), vinden we de neerslag van deze studie in de volgende opmerkingen: De beide Antwerpse uitgaven van Ribadeneira's ‘Catalogus’ (1608 en 1613) zijn door Alegambe in zijn ‘Bibliotheca’ volledig en letterlijk overgenomen. Soms al te letterlijk zelfs, zoals blijkt uit de volgende vergissing. Schott heeft een Doornikse Jezuiet, Hermes Winghenius, gestorven 1585 in het college te Billom, verward met Hermes Clerus, of Le Clercq S.J., die ook uit Doornik stamde, doch nooit als schrijver is opgetredenGa naar voetnoot(39). Zo kan dus voor de kennis van de eerste Jezuieten-schrijvers, strikt genomen Alegambe's ‘Bibliotheca’ volstaan, al hebben de twee genoemde Ribadeneira-edities de verdienste van een getuigenis, vaak over tijdgenoten, dat op veel vroeger teruggaat. Alegambe heeft ook de Lyonse editie van Coyssard (1609) benut, en enige notities daaruit overgenomen. Zo bijv. de schrijvers Joannes Brossard, Joannes Leonis, Julianus Bouclier. Liever | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan aan de editie van Schott ontleend Alegambe aan Coyssard de gegevens over de Paters Stephanus Guyon en Jacobus Gaulthier, Maar Alegambe heeft niet voldoende geprofiteerd van de ‘nombreuses parcelles d'érudition bibliographique disséminées dans l'Index Materiarum de l'édition lyonnaise’Ga naar voetnoot(40). Deels op grond van Alegambe's ‘Praefatio’ mogen we hier nog aan toevoegen, dat Alegambe, in tegenstelling met zijn voorgangers, van de meeste boeken drukplaats, drukker, jaartal en formaat aangeeft. Dat hij veel schrijvers noemt, die weinig hebben geschreven, of alleen publicaties in het licht gaven van geringere omvang, dat hij in totaal een veertigtal belangrijke geschriften opsomt, die niet in druk verschenen, doch in handschrift bleven. De ‘Bibliotheca’ van Alegambe is, voor een vrij omvangrijk speciaalwerk van die aard, goed van de hand gegaan. De Antwerpse drukker Joannes Meursius was al heel optimistisch geweest voor wat het debiet betrof en stelde al in de eerste editie een spoedig te volgen heruitgave in het vooruitzicht. Bij de lijst van Errata kondigt hij ter geruststelling van de gebruiker het volgende aan: ‘Brevi, uti confido, distracta hac editione novam adornabo emendatiorem’Ga naar voetnoot(41). Nu, zo snel als de drukker verwacht had, is de verkoop wel niet gegaan. Toen de schrijver de bezorging van zijn ‘Bibliotheca’ aan Joannes Bollandus toevertrouwde, om die zodoende met meer succes van Antwerpen uit te kunnen verspreiden, was dit niet kwaad overlegd. Papebrochius tekende in zijn reeds vroeger geciteerde Annales Antverpienses er over aan: ‘Alegambe... ex consilio maiorum editionem catalogi sui Antverpiam destinavit, Patrique Bollando commendavit; ratus inde promptiorem in omnes Provincias distractionem; non vanus augur: etenim intra viginti annos rarescentibus exemplaribus, visum superioribus fuit curam novae editionis Romae imponere P. Natali (sic) Sotuello’...Ga naar voetnoot(42). Deze Sotuellus (Southwell) komt in 1676 met een nieuwe ‘Catalogus’ voor de dag waarin de catalogi van zijn beide voorgangers Ribadeneira en Alegambe worden opgenomen en bijgewerkt tot genoemd jaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage:
|
Blz. | |
---|---|
(3) en (4) | (Dedicatio) Emo et Revo Principi Antonio Barberino S.R.E. Cardinalis Camerario S.D.N. Urbani VIII fratris filio. |
(5) - (7) | (Petri Ribadeneirae) Praefatio ad Lectorem. |
(7) en (8) | (Philippi Alegambe) Altera Praefatio. |
(9) en (10) | Admonitio (et) Protestatio auctoris. |
(11) | (Facultas edendi) (get.) Mutius Vitellescus Soc. Jesu Praepositus Generalis, Romae 8 Sept. 1640. |
Approbatio Censoris Ordinarii: (get.) Gaspar Estrix, 19 April 1642. | |
(12) | Copia privilegii S.J. pro Sacro Romano Imperio (get.) Andreas Judoci S.J. Praep. Prov. Flandro-belgicae, Brugis 15 Nov. 1642. Summa privilegii Regii (get.) Steenhuyse, Bruxellis 2 Maii 1641. |
(13) | Laevini Torrentii Episc. Antv. Oda ad Soc. Jesu. |
(14) | Decem priorum Soc. Jesu Patrum nomina etc. |
(15)-(24) | Nomina scriptorum Societatis Jesu. Quibus praeponitur quaerenda infra in Appendice; quibus additur, eorum et suis locis et in Appendice mentio est. |
1-445 | Bibliotheca scriptorum Societatis Jesu. |
446 | Catalogus aliquorum librorum ... quorum auctores incomperti mihi sunt. |
447-450 | Catalogus aliquorum librorum qui tacitis Auctorum nominibus excusi sunt; suos autem singulis Auctores, quoniam comperti sunt, adscribo. |
451-452 | (lijst van pseudoniemen en naamletters). |
453-466 | Index cognominum scriptorum S.J. qui nomina propria postponit. |
467-480 | Index nationum scriptorum S.J. |
481-547 | Index materiarum. |
548-549 | Appendix nominum et operum, quae serius allata sunt, quam ut suis locis poni possent. |
557-579 | Index martyrum S.J. |
580-584 | Supplementum post appendicem et indices impressos acceptum (bevat de volgende Nederlanders: Carolus van Houcke; Gulielmus de Landsheere; Maximilianus Sandaeus). |
585 | Auctoris iterata protestatio. |
586 en (587) | Errata Corrigenda. |
- voetnoot(1)
- De Backer-Sommervogel, dl. I, 151-153. Afk. BS.
- voetnoot(2)
- A. de Wilt S.J., De oudste bibliographie der Jezuieten-orde, in Miscellanea Kruitwagen, 1949.
- voetnoot(3)
- Antverpiae, apud Ioannem Meursium, anno M.DC.XLIII.
- voetnoot(4)
- Een overzicht van de inhoud dezer bibliographie wordt als bijlage aan dit artikel toegevoegd.
- voetnoot(5)
- Dict. d'Histoire et de Géographie Ecclésiastique, dl. II, 80-81 (Paris 1914) en de daar aangehaalde literatuur. Afk. DHGE.
- voetnoot(6)
- BS dl. I, 151-153 en 1898; dl. VIII, 1602; Rivière, Additions et Corrections, Nr 3380.
- voetnoot(7)
- Biographie Universelle, dl. I, blz. 87 (Lyon-Paris 1867).
- voetnoot(8)
- DHGE, dl. II, 81.
- voetnoot(9)
- dl. I, blz. 333.
- voetnoot(10)
- La Bibliothèque des Écrivains de la Compagnie de Jésus, in Études relig. hist. et litt., XVe année, IVe série, Tome 5 (Paris 1870) blz. 288.
- voetnoot(11)
- ‘Bibliotheca’, Altera praefatio, blz. (7).
- voetnoot(12)
- La Bibliothèque des Écrivains de la Compagnie de Jésus et le Père Augustin de Backer (Paris 1876), blz. 54.
- voetnoot(13)
- Acta Sanctorum Martii, Tomus I, p. XIV-XVII.
- voetnoot(14)
- ibid. p. XV.
- voetnoot(15)
- Antverpiae 1845-1848, 5 dln.
- voetnoot(16)
- ... ‘operae pretium me facturum existimavi, si... Societati nostrae afferrem anno suo seculari hunc fructum suum’... (‘Bibliotheca’, Altera praefatio, blz. (7).
- voetnoot(17)
- a.w., blz. 53.
- voetnoot(18)
- Romae 1649.
- voetnoot(19)
- a.w., blz. 57-58.
- voetnoot(20)
- Romae 1672, 2 dln. fol.
- voetnoot(21)
- Lexikon des ges. Buchwesens, dl. I, 70.
- voetnoot(22)
- DHGE dl., VI, 253-255; Lexikon d. ges. Buchw., dl. I, 123.
- voetnoot(23)
- Paris 1685-1694, 9 dln. De ondertitel van het tweede deel luidt: ‘Jugemens des principaux critiques. 1e partie: contenant les examinateurs ou censeurs de livres, les bibliothéquaires, ceux qui ont fait les recueils des hommes illustres par leurs écrits, ceux qui ont fait les catalogues des livres: c'est à dire, cette première espèce de critiques, dont le devoir est de ramasser et de faire le dénombrement des ouvrages de chaque auteur d'en faire le discernement, afin de ne point attribuer à l'un ce qui appartient à l'autre; de juger de leur stile et de leurs manières d'écrire, d'apprendre le succès qu'ils ont eu dans le monde; et de faire voir le fruit qu'on en doit tirer’.
- voetnoot(24)
- In de uitgave van 1725, blz. 39-41.
- voetnoot(25)
- De La Monnoye tekent hierbij terecht aan: Faux quant à Scioppius. Voyés Bayle au mot Scioppius lettre N. (Scioppius is immers nooit Jezuiet geweest).
- voetnoot(26)
- ‘Nonnullos recensui, qui postquam in Societate suas lucrubationes emiserunt, non tenuerunt in illa constantiam. Haud dubie Societati debent accepta referri, quae ab illis prodierunt, praeferuntque nomen Societatis; nam quae vulgarunt, postquam a nobis abierunt, quamquam et illa sint apud nos nata, aliis recensenda praetermisi’ (Praefatio blz. (8).
- voetnoot(27)
- Clarius Bonarscius is het pseudoniem-anagram van Carolus Scribani. Zie over hem Biogr. Nationale de Belgique, dl. XXII, 116 v.
- voetnoot(28)
- Pseudoniem van J. Floyd.
- voetnoot(29)
- Pseudoniem van Eduard Knott, wiens eigenlijke naam was Matthew Wilson. Vandaar bij Weller, Lexicon pseudonymorum (Regensburg 1886), blz. 529: Nicholas Smith: Matthew Wilson. Het boek van Knott, Modesta ac brevis discursio, benevens enkele andere geschriften, die erop betrekking hebben, worden niet meer genoemd bij Southwell, terwijl toch Alegambe de titels ervan had opgenomen. Zie BS, dl. IV, 1134.
- voetnoot(30)
- Pseudoniem van J. Floyd. Zie over Floyd en Knott: Henri Fouqueray S.J., Histoire de la Compagnie de Jésus en France, dl. V, (Paris 1925) blz. 54-62.
- voetnoot(31)
- 2e éd., dl. I, blz. 164-166 (Rotterdam 1702); 5e éd. rev. corr. et augm. par Mr Desmaizeaux (die, voor wat het artikel ‘Alegambe’ betreft, slechts een zeer kleine aanvulling levert op de tekst van Bayle), dl. I, blz. 154-156 (Amsterdam etc. 1740).
- voetnoot(32)
- ‘Dictionnaire’, dl. I5, 503, b; Alegambe ‘Bibliotheca’, blz. 411.
- voetnoot(33)
- a.w., dl. III5, 2, b.
- voetnoot(34)
- a.w., dl. I5, 518-519.
- voetnoot(35)
- t.z.p., blz. 242 s.v. Annat, in noot c.
- voetnoot(36)
- Over Jean Noël Paquot (1722-1803) zie Biogr. Nat. de Belgique, dl. XVI, 597 v.
- voetnoot(37)
- DHGE, dl. VI, 73 v.
- voetnoot(38)
- Bibl. des Écrivains de la Compagnie de Jésus, dl. I, 63, I.
- voetnoot(39)
- Rivière, Addit. et Corr., blz. VII, noot 3.