De Gulden Passer. Jaargang 23
(1945)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina *1]
| |||||||||||
[De Gulden Passer 1945]Fig. 1. - Leuvensche band met Sint-Paulus-paneelstempel (Gent, Univ.-Bibl., res. 970). Zie blz. 6.
| |||||||||||
[pagina *2]
| |||||||||||
Fig. 2. - Engelsche band met Sint-Paulus-paneelstempel gemerkt ME. (Londen, verz. E.Ph. Goldschmidt, nr 153). Zie blz. 11
| |||||||||||
[pagina 1]
| |||||||||||
Paneelstempels met Sint-Pauluspenning op Brabantsche en Engelsche boekbanden
| |||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||
En wat zouden niet zwaard en schild van Paulus klare taal spreken, namelijk die van zijn brieven: ‘met de wapenen der gerechtigheid: in de rechterhand tot aanval, in de linker tot afweer’ (2 Cor., 6, 7-8); ‘Doet de wapenrusting van God aan,...’; ‘houdt bovenal het schild van 't geloof vast, waarmede gij al de brandpijlen van den booze kunt uitdooven. En neemt den helm der zaligheid en het zwaard van den Geest, namelijk het woord van God...’ (Ephes., 6, 16-18);Ga naar voetnoot(2) ‘Voor mij, moge ik over niets anders roemen dan over het kruis van onzen Heer Jesus Christus, waardoor mij de wereld gekruisigd is, en ik voor de wereld... Dat voortaan niemand mij nog last aandoe: want ik draag de merkteekens van Jesus in mijn lichaam.’ (Gal., 6, 14-17). En zou Paulus hier ook bedoeld hebben ‘de litteekens van geeselingen en mishandelingen die hij onderstaan had’Ga naar voetnoot(3), en meteen de Passie zelve, die hem bijbleef in den geest en tot in zijn vleesch, bij deze woorden, bij dit kruis, in dit verband was het zinrijk genoeg, Jezus' hart en wonden af te beelden. Het Leuvensche paneel kennen wij door vijf boekbanden, het Antwerpsche door één. De drie Engelsche Paulus-paneelen ma- | |||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||
ken, met een vierde matrijs, twee paar uit; in elk paar heeft eene der matrijzen een monogram. Het Kruis- en wondenschild is in de iconografische literatuur niet als attribuut van den heiligen Paulus te vinden; zoodat de hier beschreven paneelstempels bijdragen zijn tot de iconografie van den Apostel. De Leuvensche Sint-Pauluspaneelstempel (zie fig. 1) is 78 × 47 mm. groot. De penning, waarop de apostel wordt voorgesteld met een aureool, heeft een randschrift in romeinsche kapitalen: sanctvs pavlvs; aan weerszijden van den penning, twee dwars door elkaar heen gelegde holle halve ringen; op de spreukbanden van de evangelisten-symbolen: s iohannes s matheas s lvcas s marcvs, telkens van uit het midden van het paneel gelezen. Hier volgt verdere beschrijving van vijf banden, die met dezen stempel zijn versierd: 1. - Antwerpen, verzameling Edmond Denie (sedert 1935); C. Cr. Sallustius, De coniuratione Catilinae, De bello Jugurthino (etc.); Antwerpen, Michiel Hillen, 1532. (Nijhoff-Kronenberg 3837).Ga naar voetnoot(4). Zwart kalfsleder op karton; de rug is volkomen gaaf. Steekbanden van groen en grauw garen. Overblijfselen van twee paar witlederen bindsels. Met een driedubbel filet, een vette streep tusschen twee dunne, werd de paneelstempel ingelijst; in de vakken eronder en erboven werd overhoeks hetzelfde filet gestreken: let erop, gij zult telkens door een dergelijk Sint-Andrieskruis in de randvakken van banden verwezen worden naar een Leuvensche binderij; iedereen kon zoo een paar strepen kruisgewijze trekken waar er gelegenheid was, naast of tusschen paneelstempels; maar haast nooit komen zulke kruisstrepen voor tenzij op Leuvensche banden. De bandkartons zijn aan de binnenzijde met wit papier beplakt; bovendien zijn er vier schutbladen - twee dubbele | |||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||
dus - vooraan en evenveel achteraan, - volgens verlangen, wij zullen het gaan zien, van den eersten eigenaar, die het boek te binden gaf. Op het eerste schutblad, een aanteekening in een zestiendeeuwsche hand: ‘Egidius Landeghem est meus herus’; daaronder, dezelfde naam, in paarsche inkt, en een drietal citaten, alles van Landeghem's hand; onderaan het titelblad, nog eens zijn naam en daarbij: ‘in pergameno’, het tweede woord doorgehaald en erboven geschreven: ‘nigro corio, ij fol.’ Naar Gielis Landeghem's wensch is dan het Sallustius-exemplaar, waarin hij, blijkens zijn talrijke aanteekeningen bij den tekst, veel heeft moeten studeeren, gebonden geworden niet in perkament, zooals hij, uit gewoonte waarschijnlijk, eerst had voorgeschreven, maar in zwart (kalfs)leder, met dubbele schutbladen. Twee strookjes perkament werden door den binder gebruikt tot versterking van de schutblad-katernen; het voorste geknipt uit een literair handschrift uit de 15e eeuw, het achterste uit eene acte. Student Egidius Landeghem gaan wij zoeken in de matrikel van de Leuvensche Universiteit; het inschrijvingsregister voor de jaren 1528-1569 wordt bewaard in het Rijksarchief te Brussel, ‘fonds Universiteit Leuven’, nr 24; en daarin vinden wij inderdaad, fol. 104, bij de studenten ingeschreven op 19 November 1537: ‘Egidius landeghem de Wasia.’ Zoodat het door de kruisstrepen gewekt vermoeden over den Leuvenschen oorsprong van den band bevestigd wordt: de man, die voor Egidius Landeghem den Sallustius bindt in zwart leder versierd met het Pauluspaneel, werkt te Leuven.
Een tweede band beprent met hetzelfde paneel wijst insgelijks veeleer naar Leuven:
2. - Antwerpen, Museum Plantin-Moretus, handschrift M 218 (in 1937; zie J. Denucé, Catalogus der Handschriften van het Mus. M.-P., bl. 184, waar de vroegere bibliotheeknrs worden vermeld: ‘Latin no 246 (anc. 194’), Joannes Driedo a Turnhout. Selecta ex libro qui de dogmatibus ecclesiasticis inscribitur, 1542. | |||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||
Zwart kalfsleder op karton; rug vernieuwd, (na 1918), in schaapsleder, echter zonder herbinden en met behoud van de oorspronkelijke bandvlakken; overblijfsels van twee paar lederen snoeren. De paneelstempel gevat in een dubbel raam van driedubbele filets, beide ramen aan elkander verbonden met dwarsstrepen aan de hoeken. Bij het slot: ‘Expliciunt quedam selecta magistri Joannis Turhnout [!] doctoris eximij, ex libro qui de dogmatibus ecclesiasticis inscribitur, scripta per fratrem Hieronimum Dentiere unius mensis scilicet octobris spatio ad finem deducta. anno domini 1542o.’ En op fol. 1, een wit blad, behoorend tot het eerste katern van het hs. zelf: ‘Ex dono Patrui mei Fratris Hieronijmi Dennetieres apud Cruciferos Tornacenses Prioris anno 1560 qui hunc librum manu sua conscripsit.’ Kon de prior van de Kruisbroeders te Doornik een boek, dat hijzelf achttien jaar vroeger had gekopieerd uit Driedo's lijvige De ecclesiasticis scripturis et dogmatibus ll. IV Leuven, Rutg. Rescius, 1533 (Nijhoff-Kronenberg, n. 744), wegschenken, zoo behoorde het vast niet aan de kloosterbibliotheek maar had hij het vroeger ook op eigen kosten laten binden. Dus niet in zijn Doorniksch klooster, want dan had het bandje er wel anders uitgezien.Ga naar voetnoot(5). Hij zal dan, in 1542, veeleer verbleven hebben in het studiehuis van de Kruisbroeders te Leuven, toen hij afschriften nam van teksten uit het boek van den Leuvenschen professor in de theologie Jan Nijs, van Darisdonck bij Turnhout, ‘Driedo’ († Leuven, 4 Aug. 1535) en hij liet dus zijn handschrift binden te Leuven. Iets van dien aard had hij gedaan in 1540, doch te Namen. Van de hand van Jeronimus Dentière, d'Ennetière,Ga naar voetnoot(6), heeft | |||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||
de Kon. Bibl. te Brussel hs. 2724-'39 (Catal. Vanden Gheyn no 1635), waarvan de band is beprent met dezelfde stempels, (Man der Smarten, griffoen, vogel, twee rozetten en het gepatteerde Kruisbroederskruisje) die gebruikt worden in de binderij van de Kruisbroeders te Namen (zie Weale R. 359); geen wonder: Dennetière kopieerde deze verzameling tractaten toen hij, in 1540, verbleef in het Naamsche klooster van zijne orde, zooals zijn explicit getuigt: ‘Completus est liber iste ad laudem eius [Jhesu Christi] anno 1540, altera mathie in spacio mensium 4or in conventu namurcensi par fratrum Hieronimum dennetierem tornacensem conventualem tornacensis domus sancte crucis. Jhier. dentiere.’ Aan zijn Doorniksche kloosterbibliotheek heeft dit handschrift wèl toebehoord. Bibliothèque de l'Arsenal, te Parijs, heeft een in-folio-band, ms 527, waarop eenig minder karakteristiek rolornament in blinddruk is aangebracht; drie werken zitten erin; het eerste is Liber penitentialis, Leuven, Joh. de Westphalia, z.j. (CA nr 1426) waarin, vooraan, deze aanteekening: ‘Iste liber est conventus fratrum S. Crucis Tornacensis, a fratre Hieronimo Dentière, ejusdem loci professo, decem stupheris comparatus, anno 1532.’Ga naar voetnoot(7); de twee andere werken zijn verzamelingen sermoenen in zestiendeeuwsch schrift, echter niet van Dentière's hand, al schreef hij, op f. 1 van het eerste dezer beide stukken zijn naam bij een kort gebed. De band ziet er uit als zijnde uit de latere jaren van de 16e eeuw. 3. - Bergen in Henegouwen (Mons), Museum kanunnik Edmond Puissant; Ludolphus de Saxonia, Vita Christi; Parijs, wed. Thielman Kerver, z.j. Donkerbruin of zwart kalfsleder op eiken berden met twee koperen sloten. De breede rug werd vernieuwd. Geen vroeg ex-libris. 4. - Gent, Universiteits-bibl.; rés. 970: Basilius, Gregorius Nazianzenus, Epistolae graecae; Hagenau, J. Secer, 1528. Bruin kalfsleder op karton; sporen van twee paar lederen bindsels. Zie de reproductie, fig. 1. | |||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||
Op het titelbad: ‘Abbatiae Eenam(ensis)’ in humanistenschrift, 16de-17de eeuw. 5. - Parma, R. Bibliotheca Palatina; Pal. 2769: Le Nouveau Testament; Antwerpen, Willem (Guilame) Vorsterman, 1529 (Nijhoff-Kronenberg nr 2505, waar dit ex. wordt vermeld). Kalfsleder op eiken berden, overblijfsels van twee koperen sloten. Evenals op de hier nrs 1 en 4 vermelde banden hebben de paneelstempels, op voor- en achterberd, een omlijsting van driedubbele filets: een vette streep tusschen twee dunne. Op het titelblad, in een hand die zoowel uit de 18de eeuw als veel vroeger kan zijn: ‘Coll. Soc. Iesu Tornaci.’Ga naar voetnoot(8). De banden met het Pauluspenning-paneel zullen dus gemaakt zijn te Leuven, in de jaren 1530-1542.
* * *
De Antwerpsche paneelstempel, met den Pauluspenning omgeven met de evangelistenteekens als hoofdmotief, verschilt van den Leuvensche in vele merkwaardige bijzonderheden. Jammer genoeg is hij bekend uit slechts één exemplaar, en waar dit sedert 1927 verblijft weet ik niet. Het was toen nr 2618 in de veiling Hector De BackerGa naar voetnoot(9) en bevat Breviarium Diocesis Tornacensis, Parijs, J. Higman, 1497, - een band in bruin kalfsleder op eiken berden met koperen sloten, die ook was in de veiling de Nédonchel, nr 38. Burggraaf de Jonghe d'Ardoye, te Brussel, was zoo vriendelijk mij het wrijfsel mede te deelen, dat hij nam vóór de veiling De Backer. | |||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||
De plaat (92 × 59 mm.) heeft een decoratieve omlijsting bij het middenvak; de centrale Pauluspenning stelt den apostel geharnast voor; zijn schild, met de vier wonden - zijn ze gekrompen tot stippen, het zijn er toch nog ovale - bij het kruis, komt onder het geheven zwaard te staan; voor het randschrift worden geen romeinsche kapitalen gebruikt maar gotieke minuskelen: sanctus paulus; de penning staat tusschen een boom en een graanschoof (een mutsaard?); de namen van de evangelisten op de spreukbanden van hunne zinnebeelden, worden ook in gotieke minuskelen gesteld. Merkwaardig is de paneellijst: op elken hoek, een cirkel met een profielkop erin, dus vier penningen, munten met beeldenaars; op de langere, de staande lijstzijden, een klimmend fabeldier met een bloeienden tak erboven en eronder; op de bovenste lijstzijde, een schildje met den rijksadelaar in het midden van een spreukband waarop, in gotieke minuskelen, plus oultre; op de onderste lijstzijde, tusschen twee rozen, een schildje met het stadswapen van Antwerpen. Zoodat wij hier een deels gotiek, deels renaissance plaatje zien, en een weerga van de paneelstempels met keizer-Karel V-penning en keizers-emblemen, - ik ken er twaalf verschillende - die werden gebruikt meestal door Antwerpsche binders; vermoedelijk nochtans zijn een paar onder deze bandpaneelen Leuvensche navolgingGa naar voetnoot(11). Het Antwerpsche Paulus-paneel is dus na c. 1520 ontstaan; of het te Leuven tot model diende ofwel het Leuvensche plaatje navolgde is nog niet stellig uit te maken. Van de talrijke Antwerpsche en Leuvensche medaillons-paneelstempels zijn de plaatjes met den Sint-Pauluspenning, die tot bandversiering gediend hebben, een specialiseering, zoowel als de Karel V-paneelen zelve dit zijn. Op het exemplaar uit de veiling Hector De Backer, 26 Maart 1927, n. 2618, was de achterzijde overigens beprent met een tweeden paneelstempel: twee medaillons in een middenvak, of the usual Antwerp type, merkte Goldschmidt aan, met een lijst van kabelkruisen. Zoodat dit incunabel reeds in zijn tweeden band een renaissance, zat. E.Ph. Goldschmidt heeft het Antwerpsch Sint-Pauluspaneel | |||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||
beschreven, in de aanteekening bij zijn nr 153 - zie hier verder, blz. 11 - steeds naar hetzelfde exemplaar uit de veiling Hector De Backer.
* * *
Weale beschrijft, R 129, bij zijne ‘English rubbings,’ een paneelstempel, waarvan hij oorsprong en tijd aangeeft met ‘M.D., c. 1500’: Panel (49 × 69 m.). In the centre, a medallion with a half-length figure of a saint holding a sword in his right hand, and a shield charged with a cross in his left. In the angles are the Evangelistic animals holding scrolls with their names. Daarbij stelt hij, niet den titel van het boek, maar ‘D. 43-1887’ namelijk de aanduiding van de plaats waar zijn wrijfsel ligt in de verzameling te South-Kensington en het jaar waarin het daar kwam. Uit hetgeen boven en onder de beschrijving staat, blijkt dat de paneelstempel samengaat met dien, welken hij beschrijft in het volgend nr, 130, ook onder ‘M.D. c. 1500’: Panel (94 × 69 m.). An escucheon bearing quart. 1 and 4 France, 2 and 3 England, ensigned with the royal crown, and supported bij a dragon and a hound. Above the crown is the Tudor rose between two scrolls; on each side of the escucheon, a portcullis, and beneath it, the binder's cipher. En hij reproduceert dit bindersmerk, namelijk M D verbonden met een minnestrik. Onder de beschrijving ook de aanduiding ‘D. 42-1887.’ Zoodat wrijfsels nrs 129 en 130 vermoedelijk genomen werden op een en denzelfden band. In t. I, Introduction, van zijn Bookbindings and Rubbings of Bindings, verschenen in 1898, vier jaar nà t. II, Catalogue, zegt Weale, waar hij het heeft over Londensche binders, p. xxxvi: Another binder placed the royal arms, ensigned with the crown, between two portcullises, the supporters beneath, and the rose and scrolls above (130). In conjunction with this he employed a panel-stamp (129) with the figure of a saint holding a sword and a shield, within a circular medallion surrounded bij the Evangelistic-animals, with large inscribed rolls. The stamps used by him appear to have been cut in France.’ Ik heb de beide paneelstempels teruggevonden op den band van The first dialogue in Englisshe, London, Robert Redman, 1532, | |||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||
in Brithish Museum, C. 65. bb. 10, en er kunnen nagaan dat er inderdaad geen naam voorkomt, in paneel nr 129, bij den heilige met zwaard en schild, die toch geen ander is dan de Leuvensch-Antwerpsche Paulus; dat in elk kwartier van het schild overigens een stipje staat; dat van nrs 129 en 130 een smalle omlijsting deel uitmaakt; dat de compositie in beide paneelen op dezelfde wijze symmetrisch verloopt en beide matrijzen blijkbaar van eerstaf bestemd waren om samen gebruikt te worden; en dat de evangelisten-namen eenigszins zonderling op de spreukbanden van de vier symbolen werden gegraveerd: voor Matheus staat mathias, van rechts naar links gespeld; er staat iohann, met verkeerd verbonden beenen in de N. Welke reden had Weale om deze paneelstempels, bestemd voor duidelijk Engelsch gebruik, te beschouwen als Fransch werk, en te dateeren ‘c. 1500’? En moest M D hem niet doen denken aan Martin Dature, den Londenschen boekverkooper (1527-1543), die bandpaneelen met zijn monogram teekent? Ongetwijfeld was aan Weale zelf de gelijkenis van zijn nr 129 met zijn nr 529 opgevallen. Hij plaatst dit laatste bij de ‘French rubbings’, om de eenige reden, vermoedelijk, dat de band een Parijzer druk bevatte: Panel (77 × 54 m.). In the centre, between two interlacing semicircles, medaillon with a three-quarter legth figure of a saint, sanctus pavl9, ‘holding an uplifted sword in his right hand and an escucheon charged with a cross in his left; in te angles, the Evangelistic animals holding inscribed scrolls. Fransch is dit paneel geenszins. Ook Hobson neemt het niet op in zijn lijst van Fransche paneelstempels (zie Parisian Binding 1500-1525 in The Library, 4th series, XI, 1931, p. 425-429). Maar is het hetzelfde als wat wij herkenden als het Leuvensch paneel? Ondanks de lezing paul? waar misschien toch paulus stond? en hoewel Weale de Kruiswonden, al zouden ze tot stipjes gereduceerd zijn, niet vermeldt? Het schijnt veeleer te zijn het pavlv-paneel met de halve ringen, even groot (77 × 54), dat met het ME-paneel samengaat. | |||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||
E.Ph. Goldschmidt, Gothic and Renaissance Bookbindings, Londen, 1928, beschrijft, nr 154, een band beprent met twee paneelstempels, beide met een Pauluspenning en evangelistensymbolen; op beide heeft het Kruisschild een stip in elk kwartier. Deze paneelen worden op 't eerste zicht onderscheiden: het eene stelt den penning tusschen groote fantasiekapitalen ME, het andere tusschen twee paar door elkaar heen gelegde halve, holle ringen, zooals wij er kennen uit het Leuvensch paneel. En de evangelisten-namen zijn er aldus gespeld:
(de kop van een spijker in de matrijs vernielde twee letters in den laatsten naam). Goldschmidt's exemplaar bevatte Martialis, Epigrammata, Parijs, 1540. Hij verwijst naar een dergelijken band, met schutbladen uit een Engelsch boek, in de verz. Dunn (inhoud: een Parijzer uitgave 1531).Ga naar voetnoot(12). Zijn nr 153 is een band versierd met dezelfde twee paneelen, elk echter gevat in een vroeg-renaissance omlijsting, die in de boekbinderij een los blok moet geweest zijn, waarin de beide matrijzen precies pasten. Het boek is een verzamelband, waarin een Froben-uitgave 1529 en drie andere werken over Hebreeuwsche spraakleer zitten. En Goldschmidt hield den band voor Engelsch ‘on account of the early English owner's name’ (vooraan in het boek) ‘and the rough method of fastening the panels to blocks.’ Ja, een algemeene bemerking van Goldschmidt is dat Engelsche binders hun metalen paneelstempels op een houten blok vastlegden met nóg plomper spijkers en met nog minder ontzag voor de gravure dan de Vlamingen daarbij soms dierven gebruiken... maar de vier gaten, waarover hij zich bij zijn nr 153 bekloeg, zijn in die losse omlijsting aangebracht. | |||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||
Een bijzonder goed bewaarde band in British Museum, C. 64. b. 1, is beprent geworden met dezelfde twee paneelen, in dezelfde omlijsting, nog vóór deze laatste zoo grof werd opgenageld. Ik heb zeer duidelijke wrijfsels ervan genomen. De fraaie band bevat G. Moringus, Commentaria in librum Ecclesiastae, Antwerpen, Michiel Hillen, 1533. (Nijhoff-Kronenberg, nr 1541).Ga naar voetnoot(13). Goldschmidt maakt, bij zijn nr 153, nog eene bemerking tot onderscheid tusschen de verschillende Paulus-paneelstempels en daarbij deze: ‘...we must concede that the initials ME and CC, whatever they do mean, cannot refer to any particular binder.’ - Ongetwijfeld; maar met CC bedoelt hij de halve ringen naast den Pauluspenning en letterteekens zijn dit geenszins; en voor de beteekenis van ME is er misschien te zoeken naar den naam van een eigenaar, die wellicht een klooster is. Toegegeven dat het mogelijk is, om de redenen vermeld door Goldschmidt en zelfs om dat ‘s. marck’, het ME-paneel en zijn gezel voor Engelsch te houden, zouden ze dan, wegens dat ‘s ians’, naar een Vlaamsch voorbeeld zijn gesneden, of van Brabant naar Engeland zijn overgebracht - evenals meer ander Vlaamsch boekbindersgerief van dien aard? In latere Nederlandsche paneelstempels komen nog wel eens een paar groote initialen voor, die niet den binder maar de kloosterbibliotheek aanwijzen; bijvoorbeeld MA, (Monasterium Averbodiensis) zie de reproductie in mijn La Reliure en Brabant, pl. XVI en die andere bij J. Brassine, La Reliure Mosane, I, pl. XII; en MG (Monasterium S. Gertrudis), in een rolornament bij de beide paneelstempels, die abt Philips de Hosden voor de banden van de Leuvensche kloosterbibliotheek liet gebruiken onder zijne regeering (zie de reproducties in La Reliure en Brabant). Zou het overtuigend blijken dat het koppel ME-paneelstempels evenzeer Engelsch is als het MD-koppel - en bandversiering waarin den patroon van de Londensche hoofdkerk hulde wordt bewezen zal gretig genoeg door boekbinders en boekverkoopers uit zijn parochie overgenomen geworden zijn, zooals Goldschmidt en Hobson bemerken - de Engelsche specia- | |||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||
listen van de boekband-geschiedenis mogen dan opzoeken welk klooster het Monasterium E... kan geweest zijn en de bedoelde banden van eerstaf in zijn bezit kan hebben gehad.Ga naar voetnoot(14). In zijn merkwaardige bijdrage Blind-stamped Panels in the English Book-trade c. 1485-1555 (London, The Bibliographical Society, 1944; 111 blz., 8 platen) heeft G.D. Hobson, p. 41, acht banden aangewezen ‘with a panel of St. Paul and the Evangelistic symbols (Weale, R. 130-129)’ zeven daarvan bevattende drukken uit 1528-1534, een met een boek uit 1513; hij kent het paneel toe aan Martin Dature ‘who was in business at London from 1527 or earlier till 1556’; en hij bemerkt: ‘There are at least five, and possibly more, panels closely resembling the panel of St. Paul (Weale R. 129, 529)’; één onder deze vijf is gemerkt L.S., een ander, met de halve cirkels, versiert den band van een uitg. Bazel 1541; het merk ‘may have belonged to Lewis Sutton, stationer and bookbinder, who became Warden of the Stationers' Company in 1526 and is last heard of in 1539.’ Hobson's beschouwingen leiden hem tot het besluit (p. 46) dat sommige onder deze Paulus-paneelen in Engeland werden gebruikt, andere in de Nederlanden. ‘But the subject is pecularly appropriate to England, St. Paul being the patron-saint of London, and the courtyard of his cathedral the centre of the London book-trade. Probably the panels of Dature, L.S. and M.E. were engraved in the Netherlands for the English market, and the design used afterwards in the Low Countries.’ Wegens de stipjes, die de niet meer begrepen Wonden vervangen in Paulus' schild en het weglaten van het Hart daarin, komt het mij voor dat de in Engeland gebruikte paneelen zoowel als het Antwerpsche, veeleer navolgingen zijn van het zinrijker Leuvensche.
* * *
Voor de dwars over elkaar gelegde halve ringen, geenszins, zegden wij daareven, een ‘CC-merk’, hoeft geen beteekenis | |||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||
gezocht te worden; ze zijn niets anders dan een overblijfsel uit romaansche bandversiering, spoken uit de 12e en de 13e eeuw, - en éénig is hun weder-verschijnen, afzonderlijk en ook als bestanddeel van Vlaamsche paneelstempels, geenszins, evenmin als dat van een aantal andere figuren, gaarne gebruikt door boekbinders in ‘romaansche’ stijlperiodes. Stempels met twee door elkaar gelegde halve ringen kan men veelvuldig zien op romaansche banden; b.v.b. op dien van Evangelium Marci cum glossa ordinaria, 12e eeuw, (Zurich, Zentralbibl. Ms. car. C. 142), in Hobson's lijst nr LXV, sedertdien gereproduceerd door M.J. Husung in Archiv für Buchbinderei, XXXIV, 1934, S. 62. Het figuurtje is ook gerieflijk: afdrukken ervan, naast of onder elkaar, teekenen een keten of een vlecht- of netwerk, waarmee aardige omlijstingen worden gelegd en ledige vakken speelsch en tintelend aangevuld. Daarom blijft het ornamentje leven. Heele rijen stempelafdrukken met die gekruiste halve ringen staan op den band van een Fransch getijdenboek uit de 15e eeuwGa naar voetnoot(15) maar ook op een band van den Bruggeling Willem vanden Velde, Wilhelmus de Campo (1481-1536) om een getijdenboek in de Potterie te Brugge - en toen Willem de Vreese het fraaie stuk beschreefGa naar voetnoot(16) merkte hij terecht aan: ‘hij [de stempel] vertoont een onmiskenbare overeenkomst met sommige oud-Engelsche stempels’ - want in 1903 werden die romaansche banden, reeds vroeger als zoo oud herkend door W.H. James Weale, nog alle voor Engelsch gehouden. Ook op Gentsche banden komen de gekruiste halve ringen voor; ze maken zoowat hetzelfde effect als de gekruiste touwen, óók twee halve cirkels, die insgelijks van romaansche banden afkomstig zijn (zie b.v.b. Theod. Gottlieb, Englische Einbände des XII Jahrhunderts in Französischem Stil, in Belvedere, Heft 43, Weenen, 1926; en daarin de reproducties naar den band van een hs. uit de 12e eeuw bewaard te Lambach).
* * * | |||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||
Het heele Leuvensch Pauluspaneel is trouwens een synthese van menig romaansch bandvlak: de Pauluspenning, de evangelistenteekens en het aanvullend ornament, alles zóó uit de bandversiering van drie - vier eeuwen vroeger overgehouden en naar de oudere voorbeelden samengebracht en opgesteld. Een ovale stempel, waarin Paulus staat, met opgeheven zwaard in de rechterhand, een boek in de linker, randschrift met zijn naam in kapitalen, komt voor op den band van Leviticus glossatus, begin 13e eeuw, (Benedictijner Admontklooster, Styrië, ms. 347; zie G.D. Hobson, English Binding before 1500, Cambridge, 1929, pl. 16; en p, 6; en zijn Further Notes on romanesque Bindings, in The Library, Londen, 1934, en daarin List of the romanesque Bindings, nr XXXVI); een variante van dezen Paulus-stempel op den band van Evangelium Marci glossatum, 12e eeuw (Kamerijk, Stadsbibl., ms. 330; zie Hobson, Further Notes, nr LXXXVI, pl. I en II en fig. 4, p 165; ook p. 189); op voor- en achterberd gaat de Paulus-stempel samen met andere die voorstellen de evangelisten-symbolen (ook het Agnus Dei, ook David). In een eveneens ovalen stempel is Paulus neergezeten - hij wordt ook door een randschrift aangeduid - al houdt hij nog het zwaard rechtop (Hobson, Further Notes, pl. III; in List of the Romanesque Bindings, aldaar. p. 195-204, nr LXXXI: op den band van een hs. 12e eeuw, commentaar bij S. Paulus' brieven, Stadbibl. Troyes, ms. 2266). Op band nr XCIX (zie G.D. Hobson, A newly discovered Romanesque Binding, in Bodleian Quarterly Review, VIII, no 96, 1938) ziet men den ovalen Paulus-stempel zesmaal geprent, samen met zestien andere stempels, waaronder de evangelistensymbolen, het Lam Gods, Samson die den leeuw bedwingt, enz., en ook drie verschillende rechte en gebogen stempeltjes, waarmede vlechtwerk wordt afgebeeld; Hobson houdt dezen band voor Parijzer werk uit 1140-'50. Enkele andere onderwerpen van stempels, die op romaansche banden worden aangetroffen, hebben de 12e, de 13e eeuw overleefd, niet alleen in die kleinere ‘losse’ stempels, waarmede rijen aaneengesloten indrukken worden bekomen tot het samenstellen van om elkaar heen gevatte omlijstingen van het | |||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||
bandvlak of die in de mazen van een net van ruiten en driehoeken worden geprent, maar zijn overgenomen en verwerkt geworden, met de opstelling waarin ze op die oudere banden voorkomen, in enkele dezer paneelstempels, die in de Nederlanden worden gebruikt in de 14e, 15e en 16e eeuw. Het Leuvensche en het Antwerpsche Sint-Pauluspaneel, uit de eerste helft van de 16e eeuw, zijn voorbeelden van zulk synthetisch weder-verschijnen van romaansche bandversiering. Eerst na vier eeuwen? Tot nu toe kennen wij geen Sint-Pauluspaneel vóór de 16e eeuw. De Apostel heeft echter, juist in de jaren 1520-1550 en vast bijzonder te Antwerpen - misschien waren Reformatie en geloofsvervolging en -verdediging daaraan niet vreemd - nog meer populariteit gehad dan als drager van het schild met Kruis en Wonden: Antwerpsche banden worden versierd met een grooten paneelstempel (144 × 90) die voorstelt de Bekeering van Saul-Paulus. Zie Wereldtentoonstelling Antwerpen 1930, afd. Oud-Vlaamsche Kunst; Catalogus, deel V, Boekbanden, nrs 67-68.
Hier zijn zeven zulke banden:
| |||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||
Dat vier van deze banden, namelijk nrs 2, 3, 4 en 5, Antwerpsche drukken bevatten (uit 1540-1548) zou op zichzelf nog niets bewijzen voor hunnen oorsprong; maar dat nr 1 heeft toebehoord aan een vennoot van Plantin en nadien aan hemzelf leidt reeds tot sterker vermoeden; dat nr 7 bindsels van roodgeverfd wit leder heeft, naar Antwerpsch gebruik, opgemerkt bij zoo talrijke zestiendeeuwsche banden, die bij nader onderzoek blijken uit Antwerpen te komen; en dat onder die zeven banden geen enkel wijst op niet-Antwerpsche herkomst, dit alles laat wel goeden grond om den paneelstempel met S. Paulus' bekeering, ten minste voorloopig, als Antwerpsch te beschouwen.
* * *
Besluit: merkwaardig is de paneelstempel, waarin een Sint-Pauluspenning tusschen de evangelistenteekens staat, omdat hij is een der voorbeelden van het als synthese herleven van een romaansche bandversiering; omdat hij is een bijdrage, ingegeven door teksten uit Paulus' brieven, tot de iconographie van den apostel; omdat hij, in lichtelijk van elkaar verschillende exemplaren, wordt gebruikt te Leuven en te Antwerpen, van waar hij overgaat naar Engelsche boekbinderijen; alleen Leuven echter heeft duidelijk beklemtoond Paulus' roemen op de Kruiswonden en reeds om deze omstandigheid kan men aan de universiteitsstad toewijzen den oorsprong en de prioriteit van het gebruik van het Pauluspaneel. |
|