Een nieuwe rubriek
Libri pretiosi
Verzameling van gegevens over kostbare boeken
Toen 'n heropflikkerende levensgeest den Gulden Passer kwam bezielen en mij de eer te beurt viel, in het bestuur opgenomen te worden, verstoutte ik mij, een nieuwe rubriek voor te stellen, waaronder alle gegevens aangaande waardevolle boeken, materialiter opgevat, en aangaande vrijgevige bibliophielen uit vroeger eeuwen verzameld zouden worden.
Dit voorstel werd gunstig onthaald en, om mij in de gelegenheid te stellen, het goede voorbeeld te geven, werd ik door den ijverigen bestuurder van ons bibliographisch tijdschrift uitgenoodigd, deze rubriek te openen en aldus op mijn eigen voorstel in te gaan.
Veel woorden, alhoewel ze spreekwoordelijk ‘wekken’, zal ik hier niet aan verspillen: liever kom ik nu reeds met enkele voorbeelden, die ‘trekken’, te voorschijn. Het komt er namelijk op aan, alle gegevens over kostbare handschriften en boeken, in allerhande oorkonden en kronieken verspreid, te verzamelen en onder een rubriek opnieuw, als in 'n soort corpus, af te drukken. Een strikte volgorde, chronologisch of anders, wordt hier niet vereischt: alle gegevens kunnen van nu af aan den bestuurder van den Gulden Passer opgezonden worden, die ze dan later, plusminusve chronologisch geordend, naarmate de beschikbare ruimte, onder dezelfde rubriek zal laten verschijnen. Wenschelijk schijnt het echter, de later ingezonden gegevens - wijl op tal van medewerkers gerekend wordt - aangaande de geveterde boeken en den ‘Bücherfluch’, volgens den titel van 'n welbekend opstelGa naar voetnoot(1), voorloopig in te houden en deze dan later onder 'n afzonderlijke benaming, als van Libri catenati en van Anathemata te rangschikken. Dat dit ook niet strikt stelselmatig moet geschieden, blijkt uit het feit, dat nummer II van 't voorgenomen Corpus onder elk van beide afzonderlijke benamingen zou passen. Met 'n drietal belangwekkende bescheiden, uit testament en kroniek, wordt deze verzameling ingezet.
J. GESSLER.
| |
I.
Uit de kloosterkroniek van Saint-Hubert: cantatorium Sancti Huberti
a) Koninklijke gift van kostbare boeken (30 September 825 of 'n eeuw daarna)Ga naar voetnoot(1)
en hunne latere lotgevallen.
Cui [Ludovicus] etiam multa dona contulit regia largitione, que licet deperierint vel temporum vetustate vel vastatorum distractione, ex eis tamen quedam nostris adhuc temporibus supersunt ecclesie. Superest optimus sanctorum evangeliorum textus auro gemmisque paratus; superest psalterium auro scriptum, per denos psalmos capitalibus litteris distinctum; superest in uno volumine maximo super totum psalterium beati Augustini expositio; superest et liber ejusdem qui intitulatur De Trinitate. Supererant duo tocius anni omeliariiGa naar voetnoot(2).
Quid de librorum dispersione vel distractione memorandum, cum et ipsum auro scriptum psalterium, quod Ludovici imperatoris fuerat proprium, ejus imagine in principio insignitumGa naar voetnoot(3), apud urbem Tulhensem fuerat venditum, quasi in extera provincia securius ibi celandum? Divina tamen dispositio restituit illud ecclesie sue hoc modo, Mater domni pape Leonis noni venale illud inveniens emit, et eidem filio suo, tunc Brunoni, ut in eo psalmos addisceret dispensavit; sed cum in alio quolibet psalterio et plane legeret, et facile quod discebat redderet, in illo tantum incurrebat tales offensiones, ut nimio tedio a lectione videretur deficere. Nolebat enim Spiritus Sanctus, cujus electionis vas idem puer futurus erat, ne alicujus sacrilegii contactu, vel ignoranter contaminaretur. Mirante vero matre sic filium in psalterio adversari, audivit, vulgante fama, fuisse illud ecclesie beati Huberti, et
| |
III.
Uit 'n kroniek der kapittelkerk van Namen: memoranda beatae Mariae namurcensis (16 September 1478).
De emptione biblie in duobus voluminibus ecclesie predicte.
Anno XIIIIe LXXVIIIe, nocte Lamberti martiris in septembri fuit empta biblia ecclesie predicte perpulcra et sollempnis, in duobus voluminibus, erga dominum Michaelem de Angulo, capellanum ecclesie Sancte Gudile Bruxellensis, per sollicitationem magistri Johannis de Romont, canonici predicte ecclesie, pro somma centum et XXV florenorum renensium communium, et expense itineris eundo Bruxellam pro marchandisia facienda ac vectura predicte biblie fuit exposita per emptores, scilicet dominum Egidium de Sallez, decanum predicte ecclesie, dominos ac magistros dominum Godenulium Datien, magistrum Nicholaum Tamison ac magistrum Johannem de Romont predictum, somma V florenorum renensium communium, et clavi unius voluminis ac coopertura amborum corei de buffle comparati fuerunt pro III florenis.
Sic in toto, pro predicta biblia expositi fuerunt... VIxx XIII floreni renenses communes, et valebat tunc temporis florenus crucis Andree, XXVI aidans; leo, XL aidans; corone auree, XXXI aidans, etc.Ga naar voetnoot(2).
Et pro adjutorio emptionis predicte biblie dono dedit huic ecclesie dominus Lambertus de Lyvez, ecclesie predicte cappellanus, quinquaginta florenos crucis Andree in auro; reliquum captum fuit in archiviis capituli dicte ecclesieGa naar voetnoot(3).
Leuven.
J. GESSLER
|
-
voetnoot(1)
- Cf. G.A. CRUEWELL, Der Bücherfluch. Seine Geschichte. Seine Bedeutung. Seine Ausläufer, in de Mitteilungen des Oesterreichischen Vereins für Bibliothekwesen, VIII (1904), bl. 178-184; IX (1905), bl. 27-31, 96-101, 129-135.
-
voetnoot(1)
- De schrijver van de kloosterkroniek genoemd Cantatorium (over deze benaming, zie Inleiding, bl. 32-33 der laatste, meesterlijke uitgave van K. Hanquet), die zijn taak circa 1106 voltooide, heeft deze koninklijke, of juister keizerlijke schenking aan Lodewijk den Vrome (814 gekroond) toegeschreven; de grootmeester der Luiksche historiographie heeft echter bewezen, dat het Lotharius (954) geweest is. Cf. G. KURTH, Les premiers siècles de l'abbaye de Saint-Hubert, in Bull. de la Comm. roy. d'hist. de Belgique, 5e reeks, VIII (1898), bl. 48, noot 2.
-
voetnoot(2)
-
La Chronique de Saint-Hubert dite Cantatorium, heruitg. door K. HANQUET, bl. 9. Brussel, 1906.
-
voetnoot(3)
- Hierbij teekent K. Hanquet het volgende aan (waarop ik in de eerste noot heb gewezen): ‘Il s'agit du psautier offert par Lothaire Ier, et non par Louis le Pieux, comme le dit la Chronique ci-dessus et p. 9’. Opgemerkt dient echter dat ‘ci-dessus’ overbodig is, want in bovenstaanden tekst wordt niet meer van een schenking door Lodewijk den Vrome gewaagd; alleen wordt er medegedeeld, dat het (door Lotharius) geschonken psalter aan den vermelden keizer heeft toebehoord, en dat dit eigen bezit (proprium) door zijn beeltenis op 't eerste blad (in principio) als door 'n soort ex libris, stond aangeduid.
-
voetnoot(1)
- K. HANQUET, Chronique de Saint-Hubert, bl. 52-53. - De restitutie van het psalter, door tusschenkomst van den H. Geest en na talrijke opzoekingen, in alle mogelijke landen onder menigvuldige bedreigingen en vermaledijdingen ingesteld (multiplici anathemate... publicam ejus questionem), bewijst ten volle de waarde toentertijd der boeken in 't algemeen, maar vooral van 'n bijbel of 'n psalter, uit eerbied voor den tekst kunst- en weelderijk uitgevoerd. Deze restitutie geschiedde van uit Toul in de eerste jaren der 11e eeuw, want paus Leo IX (1019-1054), vroeger, als bisschop van Toul, Bruno geheeten, werd in 1002 geboren.
-
voetnoot(2)
- Bedoelde cella of priorij werd door Helinandus, bisschop van Laon (1052-1107) in zijn bisdom gesticht.
-
voetnoot(3)
- K. HANQUET, op. cit., bl. 35. Hierbij teekent de uitgever terecht aan (noot 8): ‘Le détail ci-dessus de la Chronique révèle bien la rareté et la valeur des livres à cette époque’.
Over de bijzondere beteekenis van bibliotheca: bijbel, cf. W. WATTENBACH, Das Schriftwesen im Mittelalter, bl. 152 vlg., Leipzig, 1896; J. GESSLER, Critische Aanteekeningen op Latijnsche teksten uit en na de Middeleeuwen, bl. 118-119. Leuven, 1941. Daar wordt het geestig puntdicht van Adrianus Valesius op een godgeleerde aangehaald, die buiten zijn bijbel geen enkel boek, en toch 'n bibliotheek had.
Biblia cum tibi sint, Doctor Sorbonice felix,
An dubitem, quin sit Bibliotheca tibi?
-
voetnoot(1)
- Uit J. PAQUAY, Cartulaire de Notre-Dame à Tongres, I, bl. 200. Tongeren, 1909. Over den schenker, cf. CH.M.T. THYS, Le Chapitre de Notre-Dame à Tongres, in de Annales de l'Académie d'Archéologie de Belgique, 4e reeks, IV (1888), bl. 249-254.
-
voetnoot(2)
-
Florenus renensis communis: florin du Rhin, Rinsgulden of Rijnsche gulden; aidans: stuivers.
-
voetnoot(3)
- Uit de Memoranda beatae Mariae Namurcensis, fol. 55, nu op 't Staatsarchief te Namen (Archives du Chapitre de Notre-Dame, no 8). Uitgegeven, niet al te accuraat, met den catalogus der boekerij (1526), door J.B. (orgnet), in Bull. du Bibliophile belge, 2e reeks, I (1854), bl. 163-168.
|