De Gulden Passer. Jaargang 2
(1924)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||
De bibliotheek van een Antwerpsch koopman te Keulen in 1651.De geestelijke en economische betrekkingen tusschen Keulen en Antwerpen dateeren uit de Middeleeuwen. Ze vloeiden logisch voort uit de economische bestemming der Rijnstad en groeiden paraleel met de uitbreiding van den Antwerpschen handel. Alhoewel zonder onderling streng verband, is beider verval op weinig na gelijktijdig. Een oppervlakkig doorloopen der Antwerpsche archieven, wat handel en verkeer betreft, levert al dadelijk het bewijs van drukke betrekkingen, voornamelijk in de eerste helft der XVIe eeuw.Ga naar voetnoot1) Later was de handel in boeken tusschen de beide steden zeer druk. Van uit het standpunt van Keulen werden deze betrekkingen - jammer genoeg alleen kultuur-historisch - bestudeerd door Wiede in Köln und Flandren-Brabant. Kultur-historische Wechselbeziehungen vom XIIen bis zum XVIIen Jhr. Keulen, 1920 (Gonski)Ga naar voetnoot2). Gedrukt en verwerkt materiaal over den Keulsch-Antwerpschen handel bezitten we niet. Wel is bekend hoe de Rijnstad, in de politieke beroerten onder Philips II, en vooral na de inname der stad door Farnéze als schuiloord fungeerde voor betrekkelijk talrijke Nederlandsche en vreemde kooplieden uit Antwerpen. Een twintigtal voorname Portugeesche handelsfamilies uit Antwerpen kwam zich reeds in de jaren 1579-1580 in Keulen vestigen. Op het einde der XVIe eeuw waren er reeds ongeveer een 2 à 300 Italianen. Enkelen, lijk de Cie Morichoni, hadden later bijhuizen te Antwerpen. Onder de uitgeweken Nederlanders zijn vooraanstaande kooplieden lijk Jacques des Cordes, Peter van Ackeren en een aantal anderen. Zij houden zich bezig met den lakenhandel die in bloei werd gezet door de uitgeweken Vlaamsche lakenwevers.Ga naar voetnoot3) Zij be- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||
ïnvloedden zeer sterk de opkomende zijde-industrie in Keulen, vooral schonken zij hunne aandacht aan het verbeteren der techniek.Ga naar voetnoot(1) Tegenover de inwijkelingen was het magistraat van Keulen zeer verdraagzaam; katholieken als protestanten, want allebei zochten op sommige oogenblikken hun heil te Keulen, werden op dezelfde wijze onthaald. Waarschijnlijk behoorde de koopmansfamilie De Groote tot de katholieke confessie toen ze uit Antwerpen naar Keulen vertrok. In den inventaris der goederen van het sterfhuis van H. De Groote in 1651 treffen wij ook een klein aantal boeken aan. De catalogus daarvan kan een sommair maar toch altijd nuttig beeld geven van de geestelijke bekommernissen van een rijk koopman uit het midden der XVIIe eeuw. H. De Groote moet tot de beste burgerij van Keulen hebben behoord. In de notarieele stukken die aan den inventaris voorafgaan wordt hij genoemd in Zeit seines lebens des heiligen Reichs freyer Statt Coln gewesenen Burgern Kauffmann. Uit zijn inventaris blijkt dat hij een mensch was met veel zin voor de dingen die in Renaissance-toon het leven moesten verfraaien. Hij bezat o.m. talrijke en blijkbaar waardevolle schilderijen. Het opmaken van zijn boedellijst duurde van 10 Februari tot 20 April. Zijne erfgenamen kwamen uit Parijs, uit Holland en uit Antwerpen. De inventaris draagt ook op de door H. De Groote vererfde goederen van zijn Oheim Mathijs Duisterlo.
* * *
Hier volgt de opgave der boekenGa naar voetnoot2) | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||
J.A. Goris. |
|