nomen ||... klaarblijkelijk aan te vullen: domini benedictum. Op het achterplat is dezelfde stempel afgedrukt.
Wilhelmus Bac of Back zal zeker de naam van de binder, misschien ook van de plaatsnijder wezen; van elders is hij mij niet bekend. Was hij soms een zoon of broer van Govaert Bac, die 1493-1517 drukker in Antwerpen was en volgens de Liggeren van 't St-Lucasgilde tevens boekbinder.
Het boekje, in 16o, begint met een Calengier van 8 bladen, loopende over de jaren 1527-1550, gevolgd door “Drie maniere om te leere cijfferen ende rekenen metter pennen”, die ook 8 bladen beslaat. Hoogst eenvoudige sommetjes van een soort, die hedendaagsche, goed gedresseerde schoolkinderen zeker al in de 3e of 4e klasse kunnen oplossen. Dan nog 4 bladen met “Die eualuatie vanden gouden penningen”, berekend op 1 Maart 1526. Tusschen de Calengier en “Die Maniere om te leeren cijfferen” zitten 12 dikke blanke bladen van een soort geprepareerd perkament (“prepared asses' skin” noemt de catalogus Tregaskis 846 het).
Een type kalender dus en tevens opschrijfboekje met verdere wetenswaardigheden, dat te vergelijken valt met de handige almanakken, die de Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw en zeker nog meer vereenigingen jaarlijks aan hun leden geven. De Calengier van Seversz. met zijn toevoegsels van sommetjes en muntberekening was natuurlijk speciaal voor de handelsman “in die vermaerde coopstadt van Antwerpen” gemaakt. Zoo'n mooi verzorgd bandje heeft stellig maar een enkel luxe-exemplaar gehad, bestemd voor een 16e eeuwsche Kröller. Het titelblad vertelt heel aardig, dat men op die bladen kan schrijven met een priem van goud, zilver, tin, “of van coeper of van lattoen (rood en geel koper?)” ende met eenen natten vingher machment wt doen. Ende wanneert soe veroudt is, dattet niet meer scriuen en wil, soe salt den selven Jan Seners (sic) soon parkementmaker om een cleyn ghelt vermaecken, dattet so well scriuen sal oft nieuwe waer.’ Volgt zijn adres. Maar dan bedenkt hij zich klaarblijkelijk, dat de instructies toch nog niet heelemaal duidelijk zijn en voegt er aan toe: ‘Item of den wtwisschers vingher vet waer, soe salmen nemen een cleyn spongie met wat weyten bloems, ende daer salt beter mede wt gaen..’
Het perkament, waarschijnlijk wel het oorspronkelijke, beantwoordt nu, na 4 eeuwen, nog geheel aan zijn doel. Ik heb niet kunnen nalaten, er een bescheiden klein haaltje met den koperen schrijfstift op te zetten, dat minstens even duidelijk als een potloodsschreef werd.
‘Men vintse te coop in die vermaerde coopstadt van Antwerpen op die Lombaerde veste, by Jan Seuers soon int gros, in die huyse van Jan Gasten boecke bijnder.’ Jan Seversz woonde dus in 1527 op de Lombaerde veste, 't gewone drukkerskwartier, ten huize van Jan Gasten. Deze boekbinder wordt ook vermeld door Weale; als Jan Gast, boeckverguldere (en boekbinder) is hij ingeschreven in de Liggeren van 't St Lucasgilde in 't jaar 1506 en wordt ook nog genoemd in een stuk van 1536.’
Dank aan de firma M. Nyhoff kunnen wij hier de reproductie van het aardige boekje afdrukken.
Dans les Annales de l'Académie Royale d'Archéologie (7e série, tome I, 1e et 2e livraisons), M. le professeur F. Van Ortroy publie une excellente monographie sur Chrétien Sgrooten, cartographe du XVIe siècle, qui fut en relations continuel-