die een pas ontvangen brief leest. Meesterlijk is hier weergegeven de aandacht; dán ervaren wij het leven in de heilige trilling van een hoogere sfeer, de werkelijkheid geheven in de sfeer der volmaakte heerlijkheid.
Het gaat niet om de kunst van schilderen, van houtsnijden, maar het gaat om de verheffing van de alledaagschheid, de stem van de verlossing, de bevrijding. Ik wil maar zeggen: hebt niet al te hoogen dunk van het vele, dat u tegenwoordig onder de benaming kunst vooral als houtsnede wordt aangeboden, want de aard van deze kunst brengt mede, dat zij zoo gemakkelijk misleidend is. Het zijn altijd slechts enkelen, die het diepere brengen en van dezen wil ik thans eens het werk van een buitenlander wat nader beschouwen. Het is John Buckland Wright, die onder de jongere Engelsche houtsnijders een bijzondere plaats inneemt. Zijn stukken kenmerken zich door stijlvolle soberheid en lenigheid van lijn en in de techniek onderscheiden zij zich van die zijner kunstbroeders door een persoonlijk gestemde verdeeling van wit en zwart. Ik kan niet beter doen dan verwijzen naar de beide hierbij afgebeelde houtsneden (afb. 1 en 5), welke een vrouwenfiguur voorstellen; hierin is mijn bewering geïllustreerd. De kunstenaar heeft deze twee blokken speciaal voor dit artikel gesneden. Over den aard van zijn kunst straks verder.
Buckland Wright, die thans in Parijs woont, is geboren in Dunedin (Nieuw-Zeeland) op 3 December 1897. Na in Oxford te hebben gestudeerd wijdde hij zich aan de studie van de architectuur van 1921-1924, eerst aan de Londensche universiteit, later op een kantoor. In 1925 wendde hij zich van de bouwkunst af en hij begaf zich toen naar Brussel, waar hij begon te schilderen en in hout en koper te graveeren. Hij is op dit gebied autodidact. Hier en daar vertoont zijn werk sporen van het gevoel voor architectuur en dat deze kunst allerminst bloeit door den lust der uitbundigheid is wellicht de diepere bron voor zijn rustig krachtigen arbeid op xylografisch gebied.
Zijn houtsneden hebben, soms alleen plaatselijk, het karakter van gravures en waar hij werking zoekt tusschen wit en zwart is hij zóó plastisch, dat zijn stukken stemmingsvolle pleidooien zijn voor waarlijk beeldende kunst. Alweer kan ik dit niet beter bewijzen dan aan de hand van de beide vrouwefiguurtjes, in den vollen rijkdom van het motief geboetseerd. Ernstig is dit werk; het geeft de hoofdidee weer, in het blanke licht der overtuiging en met denzelfden ernst zal hij illustraties snijden voor een boek. Wanneer men het standpunt inneemt, dat een illustratie geenszins een tot in bijzonderheden uitgewerkte toelichting of een nauwgezette verklaring van den tekst behoeft te zijn, doch slechts een vertolking van het geschrevene in anderen vorm, dan zijn de voortbrengselen op dit gebied van John Buckland Wright alleszins geslaagd.
Wat nu zijn techniek betreft: hij stelt niet groote vlakken zwart tegen wit, noch is er dat andere uiterste, het fijn verdeelde wit tegen het fijn verdeelde zwart over het geheele blok gelijkmatig volgehouden, doch vele zijner prenten laten duidelijk de herkomst zien: het donkere hout, waarin hij kerft met de burijn. En men erkent terstond, dat elk lijntje zijn beteekenis heeft. Let nu op de werking van het zwart, dat als een stramien is waarop hij borduurt. Suggestief heeft men dit werk genoemd, maar het dankte dit vooral aan het primaire van zijn opvatting, zooals ik die uit zijn prenten lees. Zij schijnt deze, dat hij toont hoe ontzaggelijk veel in een blokje hout ligt verborgen en hoe dichtbij het kunstwerkje eigenlijk is. Want met enkele lijntjes of eenvoudige natuur-vormen toovert hij een ontroerend tafereeltje op. Vooral treft daarin dan de sfeer, waarin de uitbeelding als abstractie is opgeheven. Vooral van belang is dit voor werken als The masque of the red death and other tales van Edgar Allan Poe, den meester van de short story.
Is er veel talent noodig om een goede short story te schrijven, zij kan in haar bondigheid en diepte niet door ieder worden gevat en gewaardeerd en om dit alles is zij moeilijker te illustreeren dan een roman. Genoemd werk van Poe, uitgave van The Halcyon Press, heeft Buckland Wright van treffende houtsneden voorzien. Eén daarvan (Manuscript found in a bottle) is bij dit artikel weergegeven (afb. 2). Ook illustreerde hij The sonnets of John Keats; een grafisch kunstenaar met den hier geschetsten aanleg en stijl is wel uitermate geschikt voor het illustreeren van dichtwerken van hoogere orde.
Nog andere werken heeft hij voor The Halcyon Press (A.A.M. Stols te Maastricht) van pren-