Boekenschouw
Nederlandsche romans
H.J. Brusse, Jonker Johnny. - Rotterdam, Brusse's Uitg. Mij. 1931.
Een dik boek van ruim 320 bladzijden over een enkele figuur, den steeds aan lager wal gerakenden aristocraat met onbluschbare liefde tot het leven en tot den alcohol. Een nauwkeurig bijgehouden journaal van den histrio, die soms zijn tijdgenooten ergert en verveelt, maar toch telkens langs de meest afgetreden wegen een origineel standpunt weet te bereiken en daarmee verrast en ontroert.
De auteur zou m.i. goed eraan hebben gedaan, de vroeger in de N.R.Ct. verschenen feuilletons over de zeef te schudden, vóor hij ze bundelde. Het eerste deel is in verhalenden trant geschreven, zoodat Brusse gelegenheid heeft, eens wat afstand van Jonker Johnny te nemen en in verrukkelijke beschrijvingen het zomersch paradijsje Elspeet voor ons op te roepen. Doch het tweede en derde deel, brieven van Johnny aan den. ‘Vriend’, hebben zich maniakaal vastgeboord in dit kleine stukje mensch, dat picturaal-journalistiek smakelijke en kleurige contours biedt, doch onder het licht der eeuwigheid alras in nevelen verdwijnt. Geen psychologische diepgang, geen breede architectonische compositie heeft de journalist Brusse willen geven, doch slechts notities, waarin even het vluchtig voorbijsnellende leven wordt vastgehouden. Wij kunnen dat grif aanvaarden, maar voor - zelfs superieure - journalistiek is dit boek dan toch te uitvoerig, te langdradig.
Niettemin heeft Brusse met Jonker Johnny een figuur gecreëerd, die hier en daar aan Charley Chaplin herinnert in zijn karikaturale high-life grimassen, in zijn hulpeloosheid en zielige aftakeling. En van den Brusse, natuurbeschrijver, citeer ik het volgende:
‘De beek, midden door de verwilderd dichtste geheimenis van 't loofbosch heen, 't zachte zuiver blanke zand voor je voeten, 't speelsch vlietende rutselen van den koelen, klaren watertrek, heel naar zee, en al die ranke vlotte drijvertjes zoo zwevende snel daarop mee, van bloesemblaadjes, van veertjes-dons, van een wankel dor blad - van 'n dikken tak, die even in de boschbessen aan den kant blijft haken en 'n kleinen waterval laat kabbelen over zich heen... En als onder 'n berceau door, maar wonderlijk-verwilderd in die altijd vochtige groeikracht, en zóo romantisch weelderig, daar ga je dan, twee lachende kinderen samen hand aan hand en voetje voor voetje plassende mee tusschen die hooge walletjes van 't goudgroene mos, door de poortjes van slingers hagenroosjes, van kamperfoelieranken, van bloeiende braamstengels...’
De liefde voor het detail, het scherpe waarnemen van een beeld in zijn entourage zijn de mooiste kanten van Brusse's verteltrant en met die kanten redt hij de tekortkomingen van vale plekken. Zoo is Jonker Johnny toch een der lezenswaardige boeken van Brusse's oeuvre.
EMMY VAN LOKHORST