De brieven van Perk en Kloos aan Vosmaer
De heer C.J.J.G. Vosmaer schrijft ons:
‘De Heer G.H. 's Gravesande herhaalt in Den Gulden Winckel van November de door hem in het Septembernommer uit de dissertatie van dr. J.P. Boyens geciteerde mededeling:
dat de brieven van Kloos en Perk aan Mr. C. Vosmaer uit het archief van de familie Vosmaer verdwenen zijn.
Zijn ditmaal verder strekkende conclusies zijn mij aanleiding deze mededeling te corrigeren.
De brieven van Kloos en Perk berusten in het familie archief. Zij zijn daar nooit uit geweest.
De kennis die de Heer Boyens bezit van het familie archief is zeer oppervlakkig en betreft slechts een klein deel der papieren van en betreffende Mr. C. Vosmaer.
Men zij dus voorzichtig met het hanteeren van zijn boekje als bron.’
De heer 's-Gravesande teekent hierbij aan, dat het hem ten zeerste verheugt te vernemen, dat de brieven door Perk en Kloos geschreven aan mr. C. Vosmaer nog in het archief der familie Vosmaer berusten. Hij meende op de positieve mededeeling van dr. Boyens: ‘Kloos' brieven heb ik in het Vosmaerarchief te Leiden niet kunnen vinden (ook die van Perk niet), maar dat ze bestaan - althans bestaan hebben - staat vast’ (tweede noot blz. 115) in een proefschrift gedrukt, te mogen afgaan, te meer, daar het proefschrift ‘een biezonder woord van dank’ brengt aan mevr. C.S. Vosmaer-Röell en haar zoon te Leiden, die hem ‘met grote voorkomendheid toegang verleenden tot het zo interessante Vosmaer-archief. Aan hun bereidwilligheid ben ik zeer veel verschuldigd’, zegt dr. Boyens.
Het blijft intusschen een feit, dat de publicatie van de brieven nog steeds niet geschied is en wat is er tegen?
Van deze gelegenheid maakt onze medewerker tevens gebruik om er op te wijzen, dat het Fransche gedicht van Mathilde en de vertaling van Jacques Perk, benevens verschillende portretten in het Perknummer van De Nieuwe Gids reeds in het boekje van Betsy Perk over haar neef Jacques waren afgedrukt, wat hem bij de bespreking was ontgaan.