andere wijze werd Vitalis ons dierbaar; van menschendroefheid werd hier verhaald en het hart ging open voor medelijden.
Deze boeken, gelezen eer men naar een ernstiger school ging, vindt men wanneer de haren beginnen te grijzen niet in de kast terug; zij waren nochtans beter dan sommige die nu de boekhandelaar of de auteur zelf u thuis zendt.
Van de boeken die volgden bleven er vele behouden, hoe slordig of onbehoorlijk zij er ook uitzien. Daar is de Camera obscura, door den joligen leeraar zoo levendig voorgelezen, dat men nog ettelijke regels kan opzeggen. Men bleef er aan gehecht, omdat men zoo genoegelijk kon lachen om Hollandsche manieren van de grootouders. En hier Ferdinand Huyck, een deeltje gebonden in wat wij toenmaals een prachtband noemden, bijgeval een der eerste romans die wij lazen, vermoedelijk met bewondering, want hoe zou hij anders bewaard gebleven zijn. Andere van zijn soort immers zijn sedert lang verdwenen. Dan doet men een ontdekking, die de zelfkennis verhoogt: men vindt in een vergeten kist zelfs schoolboeken terug en het blijken alle spraakkunsten te zijn, gebruikt van de eerste tot de hoogste klasse en daarna. Waarom waren de andere weggedaan? Was er voorkeur voor taal?
Men verbaast zich als men bedenkt hoeveel de jonge oogen toen naar letters hebben gekeken. Het aantal gehuurde boeken, die enkele dagen - vooral nachten! - in huis bleven, een dertig wellicht van Ponson du Terrail, een dozijn van Sue, daarbij nog Montecristo, Misérables, Mousquetaires, zelfs de Verborgenheden van Amsterdam. Dit las men ook in het verborgen, evenals andere, waarvan de titels een andermaal vermeld zullen worden, omdat zij verboden waren, immers de zeden, daarin beschreven, werden onbegrijpelijk voor een jong verstand geacht. Zij verschilden echter weinig van die, welke Wolf en Deken, of Choderlos ons toonden. Heeft men thans nog zulke boeken die voor te jonge oogen weggesloten moeten worden?
De boeken, die men al op zijn vijftiende jaar bezat, waren het begin van de verzameling en zij vestigden de bibliotheek. Sommige worden dierbaar om hun zelfswil, andere, omdat zij uit een beminde hand kwamen. Hier hebt gij een bundel Engelsche verzen, dien gij aan een stalletje kocht eer gij Engelsch kendet, wie zal zeggen waarom? Het verstand noemt het toeval, maar het hart weet, dat gij sedert dien tijd een der dichters kent wier stemmen u het liefst zijn. Tusschen alle andere gedichten, daar op hun eigen plank, blijft dit, het oudste boek, in zijn band, waarvan het goud vergaan is, een der beste. Hier vindt gij een bloemlezing van zeer onbeduidende verzen, u op een verjaardag geschonken door een meisje van wie gij sedert lang niets meer weet; dit boekje hebt gij niet met zorg bewaard, toch raakte het niet weg. Wil het u toonen dat er altijd iets van de genegenheid blijft? Heeft het zijn gelijke op het boekenrek van dat meisje?
Tot de oudste getrouwen behoort ook dit over den sterrenhemel, op de blanke bladzijde vermeldend dat het u als prijs voor vordering en vlijt werd uitgereikt. Dat was op een zonnigen zomerdag. Dat het u bij al uw wisselvalligheden niet verliet, komt omdat de fortuin u nooit een andere triomf toedeelde.
Deze en de enkele die u even dierbaar zijn zult gij nooit weggeven. En dit is een zekerheid die zelfs voor de uitverkorenen niet bestaat.
Maar mag men ze wel uitverkoren noemen die daar dicht tezamen gedrongen drie breede planken bezetten? Het zijn alle gedichten, waarvan men er geen een kan missen, want men heeft op den tocht naar schoonheid het oordeel der wereld, dat hen de hoogste prijst, waar bevonden. Het zijn alle boeken, welker bezit ons tot gelijken maken. Is er een Nederlander zonder Vondel of Bredero? is er een, vreemde talen geleerd hebbende, zonder Racine, Lafontaine, Molière? zonder Dante of Goethe? Van Shakespeare bezitten vele minnaars der poëzie meer dan een enkele uitgave, en wel een in gemeenen druk uit den schooltijd, een op groot papier voor studie, een in klein formaat voor de wandeling of de reis. Er zijn er wel die het werk van hun meest bewonderden dichter in alle uitgaven verzameld hebben. Behalve deze eerwaardigen echter heeft een ieder een klein aantal nog keuriger uitverkorenen, die hij met teederheid aanziet, een Eschenbach of een Chaucer, een Dickens of een Balzac, bewaard op een zorgzaam gekozen plaats. Men kan niet zeggen van welke men het meest houdt, maar het zijn er toch weinige die hier bijeen staan.
Tezamen met de klassieken zijn welbeschouwd deze de bibliotheek, en gelukkig is degene die niet, gretig en onverzadigbaar, alles behoudt wat van de drukpers in zijn huis komt, maar zich weet te beperken tot de enkelen, die spreken met een stem.
Want bezie de menigte der overigen. Daar staan in rijen romans, die gij gekocht hebt om in den trein niet in slaap te vallen; of omdat er in hun tijd een groote roep van ging; of omdat gij niet langs een boekwinkel kunt loopen, zoomin als een ander langs een drankwinkel, zonder geld uit te geven. Vraag u zelf of gij, indien zij indertijd al gelezen werden, ze zoudt willen herlezen; zoo niet, zendt ze naar een gasthuis waar tijdverdrijf noodig is. Het komt echter voor, dat