Biografie
Joris Eeckhout, Herinneringen aan Karel van de Woestijne. - Kortrijk, Uitgave van Steenland, 1931.
Er is één ding waaraan wij niet mogen en niet kunnen twijfelen: dat is aan de waarachtigheid en de diepte van Eeckhout's vriendschapsgevoelens voor Karel van de Woestijne. En deze vriendschap werd bovendien nog geschraagd door een even ernstige bewondering voor het werk van den dichter. Daarna schroomt men om te zeggen, wat toch niet verzwegen kan worden: dit boekje is, in weerwil van de genegenheid, welke er de basis van vormt, een geschrift zonder waarde. Het zal voor menig Woestijniaan zelfs een pijnlijk werk zijn om het ten einde toe te lezen.
Men zal zich, als ik deed, afvragen: is de liefde dan niet voldoende? Neen. Behalve de liefde, behalve de admiratie, behalve de goede wil, is er ook nog talent noodig om een goed boekje te schrijven. En Joris Eeckhout mist nu juist dat eene element, absoluut noodig voor het welslagen van een geschrift, ten eenen male.
De heer Eeckhout schrijft een gebrekkig, kinderachtig Nederlandsch, zonder kleur of geur. Verder schijnt hij geen inzicht te hebben in waarden: hij plaatst al zijn herinneringen en al zijn indrukken op één zelfde plan, zoodat tusschen belangrijk en futiel, tusschen essentieel en bijkomstig zoo goed als geen onderscheid meer te zien is. Allerlei huiselijke détails, die ons geen milimeter nader tot het oeuvre brengen, zijn gemengd met tal van appreciaties van den schrijver, welke ieder fond missen en ons deswege ook al van weinig nut zijn voor onze kennis van dit grootsche dichterschap.
Dichters zijn geen goden en zelfs geen halfgoden. Hun waarde voor ons ligt voor een niet gering deel juist in hun mensch-zijn. Weinige waren er zoo innig, zoo zacht en warm menschelijk als juist Karel van de Woestijne. Maar Eeckhout overdrijft de familjariteit. Hij reduceert van de Woestijne tot het formaat van zijn, Eeckhouts, pueriel begrip. Daartegen moet men protesteeren. Neen, heer Eeckhout, van de Woestijne was méér en anders dan gij vermoedt hebt, hij was rijker, grilliger, genuanceerder; hij was dieper, donkerder van wezen; hij was grootscher van bouw en innerlijke verhoudingen. Uw vriendelijke en naieve oogen hebben hem gezien als een soortement supercatechesant; wij gelooven, op gezag van de gedrukte texten die wij voor ons hebben, dat de werkelijkheid van dit geestelijk en zedelijk leven heel wat dramatischer, heel wat machtiger en geweldiger is geweest. Uw van de Woestijne is toebereid voor de consumptie van den geestelijke middenstand. Geloof mij, zelfs volgens dit recept, is hij en blijft hij voor de burgerij ongenietbaar.
Memoires van tijdgenooten kunnen van eminentbelang zijn, indien zij ons de toegang tot een mensch of tot een oeuvre vergemakkelijken. Maar hoe kan Eeckhout ons helpen, waar uit iedere regel blijkt dat hij en van Van de Woestijne's wezen en van zijn werk minder begrepen heeft dan een gemiddeld intelligente lezer.
Zelfs waar hij de laatste levensdagen van den dichter oproept, weet hij nu niet te treffen, omdat hij, die getuige was in dit lijden, ondanks zijn diepe ontroering, niets anders dan de burgerlijkste banaliteiten weet te vinden.
Dit boekje is tragisch omdat het op zoo indringende wijze de onmacht demonstreert, de onmacht van goede wil, bewondering, liefde, tegenover de afwezigheid van dat dubbelnoodige: begrip en talent.
Joris Eeckhout leeren wij hier kennen als een braaf, eerlijk, trouwhartig, vriendelijk man, die wij aan ons hart willen drukken; maar ook als een detestabel auteur.
Gr.