Regeeringstoelage f 500
DE GEMEENSCHAP noemt de toelage van f 500. - van de Nederlandsche regeering aan van Eeden een ‘jodenfooitje’ en schrijft:
‘De regeering geeft aan Frederik van Eeden vijfhonderd gulden.
Vijfhonderd gulden krijgt Fredederik van Eeden van de regeering.
Wij, - u, hij, ik, enfin: de natie - begiftigden Frederik van Eeden met de kapitale som van vijfhonderd gulden.
Vijfhonderd gulden.
In één keer en in de ballen van zijn hand.
Heeft u het goed gehoord?
Vijfhonderd harde, harde, guldens; 1000 halve guldens; tweeduizend kwartjes; vijfduizend dubbeltjes; tienduizend vierkante stuivers; (honderd pond nikkel om een badkamer uit te laten smeden, waarin hij de handdruk van de referendaris die het hem bracht af kan wasschen) twintig-duizend kippen-daalders; (om de gas-meter zóólang te laten werken dat hij gedecideerd dood is) vijftigduizend koperen centen om de leeuw goed te kunnen bekijken, en het zwaard, en het randschrift van koningrijk der Nederlanden.
En wat krijgt Terpstra iedere maand als men hem naar huis stuurt?
Wat krijgt Ruys de Beerenbrouck?
Wat krijgt Aalberse?
Wat krijgt Fruytier?
Wat krijgt de rij van machtige figuren na met weerzin te hebben gezeteld op het binnenhof?
(Er is zooiets als cumulatie, hé? Een wonderlijke samen-loop van tantième- en pensioen-omstandigheden die veel slachtoffers onder onze voormannen telt, en waardoor het hun schuld niet is dat zij de nooden van Jan Boezeroen alleen uit de statistiek kennen).
De regeering, een spot van een regeering, die honderd keer meer uittrekt op de begrooting voor legerpaarden dan voor de dichter van Eeden!
Schrielheid is onze meest nationale eigenschap.
Schrielheid en het systematisch kleinhouden van ieder die niet in de politiek-leidende kongsie zit, doen ons voortsjokken.
Verdragelijker moet de totale vergetelheid zijn geweest, waarin de beste prinsen der verbeelding werden gestooten in den tijd toen, tenminste, de vrije schepen van de zevenlandsche buurt uitvoeren ...
Vijf-honderd gulden ...’