K.A. Textor, Methodiek van het Pianospel. - Amsterdam, Uitg. Seyffardt's Boek- en Muziekhandel.
Al bedoelt Karel Textor, deze voortreffelijke paedagoog en leeraar aan het Kon. Conservatorium te den Haag, met deze ‘Methodiek’ een handboek te geven voor hen, die zich bekwamen voor de muziekexamens ten dienste van het piano-onderwijs, toch verdient dit werk ruimer belangstelling en zal het iedereen boeien, die als waar muziekliefhebber klavier speelt en de voor den liefhebber hoogst mogelijke perfectie in zijn spel wil bereiken. De verschillende problemen, die inhaerent zijn aan de techniek van het pianospel meent menigeen te kunnen negeeren, maar het spel krijgt dan het typeerend dilettantische, dat hinderlijk is en de smaak bederft. Daarom is het zoo nuttig - ook voor wie ‘geen les meer heeft’ - om zich de vraagstukken, die met de techniek verband houden methodisch bewust te maken. Men verdiept daarmee het eigen genot van het spel en men overwint gemakkelijker de moeilijkheden van een of andere compositie.
Textor schrijft buitengewoon onderhoudend en het is waarlijk verwonderlijk, dat een boek zulk een oogenschijnlijk droge technische stof behandelend, toch zoo levendig boeit en de belangstelling gaande houdt. Dat is het gevolg van de veelzijdigheid van den schrijver, die de litteratuur over zijn onderwerp tot op de modernste uitingen volkomen beheerscht. Hij bedoelde met zijn boek een plaatsvervanger te geven van Breslaur's Methodik en dit werk werd zijn uitgangspunt, doch hij wilde vooral alle overtolligs vermijden. In zijn voorrede verwijst schr. naar de bestaande litteratuur, maar zelf wil hij zich houden aan wat ‘sedert eeuwen gebleken is deugdelijk te zijn’. Als algemeene lijn volgde hij derhalve de Köhler-Czerny-List-methode, doch in een apart hoofdstuk geeft hij de grondtrekken aan van enkele afwijkende methoden als die van Breithaupt, Deppe, Jaëll, Virgil en Leschitsky.
In hoeverre de jongste ontwikkeling van de muziek haar invloed zal doen gelden op de paedagogie maakt Textor deze opmerking:
‘De gebieden der a-tonaliteit zijn pas ontdekt, er is overal woeling, worsteling, groei van nieuwe elementen, waarvan de kiemkracht nog slechts gedeeltelijk bewezen is. En in de nieuwe werelddeelen zijn de belangrijkste steden niet gesticht op de plaatsen waar de eerste ontdekkers aanlandden - die overweging moet ons tot geduld en voorzichtigheid van oordeel aansporen, al verkleint zij geenszins de verdiensten van de stoutmoedige zeevaarders op de oceaan der muziek. Eerst wanneer er op de nieuwe terreinen een hechte, bezonken en machtige litteratuur zal zijn ontstaan, uiting van een sterkere innerlijke rust in het gemoedsleven, eerst dan zal ook de paedagogie zich hebben aan te passen en naast haar oude, onvergankelijke roeping, ook de nieuwe problemen onder de oogen moeten zien. Dit wordt de taak van hen, die na ons komen.’
Het is hier niet de plaats dit boek tot op details te onderzoeken. Hier kan worden volstaan met een aandacht vestigen ook van hen die geen examenplannen hebben, maar die hun techniek op peil willen houden en voor wie het pianospel meer is dan een ‘leuke’ tijdpasseering. Zij zullen vinden een boeienden raadgever van groote kennis en ervaring, die allerminst ‘professoraal taai’ is.
W.