En de Fransche litteratuur? Kent men die in Nederland?
‘A peu près toute ...’ beweert mevrouw dan gratis. Mevrouw, mevrouw, het is niet wáár! U jokt! Men kent in Nederland de Fransche litteratuur NIET. Er is een heel klein, eng gesloten kringetje dat zich met Fransche letteren bemoeit.
Dat kringetje bestaat voor twee derden uit litteratoren en leeraren. En daar buiten weet men niets van de Fransche litteratuur. Het Nederlandsche publiek, voor zooverre het nog leest, leest Engelsche romannetjes en een enkele keer een Duitsch boek. Fransch is voor de normale tusschensoort veel te moeilijk. Of mevrouw van Ammers-Küller kweelt maar wat, òf zij weet er niets van. Ik denk dat zij deze dualiteit in zich zelf heeft opgelost, dat zij èn er maar op los praat èn er niets van weet. Ze noemt dan ook een raar hutspotje van Fransche namen, en zegt dat die in Holland ‘bekend’ zijn.
‘Les Hollandais n'ignorent ni Proust, ni Gide, ni Duhamel, ni Roger Martin du Gard, ni Montherlant, ni Paul Valery, ni Mauriac, ni Edmond Jaloux, ni André Maurois, que pour ma part, j'aime infiniment’. Dat kon niet missen: van de gepolijste en vergulde middelmatigheid des heeren Maurois, typisch een schrijver voor fatsoenlijke half-intellectueele middenstanders, geniet mevrouw Van Ammers-Küller bovenmate. Niemand misgunt haar zulke pleziertjes. En er is dan toch, goddank, nog eenig houvast in deze wentelende chaos. Aan Mevrouw Jo van Ammers-Küller, ‘ambassadrice litteraire’, klem ik mij vast, als een drenkeling aan een stuk drijfhout. Wat ook vergaan moge, waar men ook aan twijfelen kan, nooit aan de Domheid en de Pretentie, die deze lieflijke wereld zoo allergezelligst gearrangeerd hebben. En daarom heffen wij ons glas, onzen roemer, tot den rand gevuld met schuimenden gal, ter eere van de gevierde Ambassadrice.
J. GRESHOFF