Léviathan is een somber verhaal, evenals de twee eerste boeken van den heer Green. Verkrachting, doodslag, zelfmoord volgen op elkaar in vrij aardig tempo en van dezen schrijver kan zeker niet worden gezegd dat hij het eenvoudige, alledaagsche leven liefheeft. Ik heb daar op zichzelf geen bezwaar tegen, ofschoon ik het wel een beetje bedenkelijk vind, dat een jonge man, in de drie voornaamste werken die tot nog toe het licht zagen, een onderwerp behandelt, waarin de misdaad de hoofdrol speelt. Het leven is niet altijd zoo ingewikkeld. Het kan het zijn, ik geef het toe. Maar wie kan zich voorstellen dat een auteur een heele reeks boeken zou schrijven in denzelfden geest en dezelfde atmosfeer als b.v. Wuthering Heights? Het zou nogal vreemd zijn. De heer Green is nochtans mooi op weg.
Het drama speelt in een Fransch stadje. Een veertigjarige gehuwde leeraar is verliefd op een jong meisje van twijfelachtige onschuld, dat hem eigenlijk voor den gek houdt, terwijl eene koffiehuishoudster op leeftijd de clandestiene betrekkingen van dit meisje met hare klanten in de hand werkt. De ongelukkige minnaar pleegt een aanslag op het meisje en slaat haar dermate, dat zij voor haar verder leven in haar gelaat verminkt is. Na dien aanslag slaat de leeraar een grijsaard dood, die toevallig in de buurt is en dwaalt verder den ganschen nacht rond. (Deze scène lijkt nogal erg op de bekende nachtelijke tocht van den held in Sous le Soleil de Satan van Bernanos). De schuldige houdt zich een tijd schuil, maar keert terug naar de plaats der misdaad. Eene meer dan veertigjarige vrouw, aan wier zoontje de leeraar destijds las gaf, een vrouw die haar leven hopeloos verloren weet, wordt verliefd op den moordenaar in wien zij een opstandige erkent als zijzelf is. Zij verbergt hem in haar huis en wil hem redden. Maar als zij de zekerheid heeft, dat hij nog steeds het jonge meisje bemint, levert zij hem aan het gerecht over en jaagt zij zich een kogel door de borst.
Als drama is dit niet zoo erg origineel. Er komen bovendien, zooals ik zei, heel wat onwaarschijnlijke details in dit verhaal voor, die een ander werk onleesbaar zouden hebben gemaakt. Maar aan gansch het verhaal geeft de auteur zulken sterken toon van geloofwaardigheid, dat die enkele details het geheel niet verstoren. Buiten de scherpe teekening van de karakters - en daarin is de heer Green zeer sterk - is het de geëxaspereerde, fatalistische atmosfeer, die op de personen en de gebeurtenissen weegt, die aan
Léviathan een zeer bijzonderen toon geeft dien men sedert Barbey d'Aurevilly zelden in de Fransche literatuur verneemt. Indien, evenals de vorige werken,
Léviathan ook weer aantoont
‘Elle avait des élans de piété lorsque tout allait bien’.
hoezeer de opvatting van dezen auteur op die van sommige groote Engelsche romanciers gelijkt, bevat dit jongste werk toch eenige typische bewijzen van den invloed die eenige Fransche romanciers, althans wat den vorm aangaat, op hem hebben gehad. Bijvoorbeeld de passage die aldus aanvangt: ‘Une brise légère soufflait en murmurant dans les branches au dessus de sa tête et il sentait sur la chair de ses mains la faible caresse du soleil d'automne. Dans le ciel pâle des oiseaux poussaient des cris qui ressemblaient à des adieux. L'air était clair, la vue se portait au loin sans effort ...’ enz. enz.
Herkent men niet dadelijk den toon van Flaubert? Ik vind het typisch onverwacht in een boek uit het jaar 1929.
Ander voorbeeld. De verliefde leeraar, een nacht dat hij niet slapen kan, denkt aan het meisje dat hij liefheeft. Hij is onrustig, verlaat zijn bed, wil zijn koortsigen dorst stillen met een glas water. En dan zegt de auteur: ‘C'était l'heure où les plus grandes douleurs s'engourdissent, où le souci s'endort, où la malade tombe dans un espère d'évanouissement délicieux et reprend des forces pour souffrir. L'air se taisait. Dans les deux villages de Lorges et de Chanteilles il n'y avait peutêtre pas une âme qui ne connût cette minute de paix, alors qu'il était debout, le corps moite de fièvre, comme un damné à qui le repos est interdit ...’
Is dit niet de in proza getransporteerde toon van een van Baudelaire's gedichten? En zinnen