In Memoriam
Dr. C. Easton
HET overlijden na een smartelijke ziekte van Dr. Cornelis Easton heeft zeer velen diep getroffen, want in verschillenden kring moest hij een leemte achterlaten. Daarvan is getuigenis afgelegd bij zijn laatste rustplaats op Donderdag 6 Juni jl. Met hem is een geleerde, een begaafd schrijver en een mensch van edele eigenschappen heengegaan. Hij vereenigde in zich de zeldzame combinatie van den veelzijdigen man der wetenschap met den bekwamen, hóógstaanden journalist. Zij die het voorrecht hebben gehad vele jaren met hem samen te werken, erkenden in Dr. Easton een leider en voorganger en zij deden dat gaarne, omdat hij allen overtrof in bekwaamheid en in werkkracht. Hij was voor hen iederen dag een voorbeeld van snelle conceptie, door zijn groote rapheid van geest, door zijn klaren en puntigen stijl. Niet dat hij ooit zijn meesterschap deed gevoelen, want als hoofdredacteur van Het Nieuws van den Dag verkeerde hij met al zijn dagelijksche medewerkers op voet van gelijkheid, met sommigen van vriendschap. Steeds was hij bereid tot voorlichting en hulp, zelfs om werk uit handen te nemen wanneer het aan kennis van een bepaald onderwerp haperde, maar nooit deed zich tegenover ons de geleerde of de veelweter gelden, die het neerdrukkende besef van onkunde kon wekken. Zijn wetenschappelijke aanleg - collega Uyldert heeft het reeds zoo goed geschreven - weerhield hem altijd van vluchtigheid, ook al werkte zijn geest zeldzaam vlug, en het gaf aan zijn geschriften de waarde van rustige bezinning. Zijn uitingen, hoe beknopt ook, berustten nimmer op lichtvaardige opwellingen, zij werden altijd door zijn kennis gesteund. Zijn wetenschappelijke objectiviteit, zijn besef van het betrekkelijke ook in geestelijke waarden, liet hem altijd bereid zijn andermans overtuiging te eerbiedigen en tegen de zijne af te wegen.
Easton's werkkracht scheen onuitputtelijk en onbegrensd en het merkwaardige was zeker, dat wat hij schreef en op welk gebied hij zich bewoog, alles het kenmerk droeg van degelijkheid en bezonkenheid. Dit moge gelden voor zijn wetenschappelijken arbeid en o.a. ook voor de enorme hoeveelheid werk dat hij in een lange reeks van jaren voor het Aardrijkskundig Genootschap heeft verzet, evenzeer is het van toepassing op al zijn arbeid in dienst van de dagbladpers. Hetgeen hij