is verschenen en dien zomer een droogte meebrengt welke rampspoedig wordt voor de boeren der Lange Buurt. De Herfst blijft even ongunstig; het weinige, dat de droogte gespaard had, wordt door een geweldigen storm, gepaard met overvloedige regens, vernield. Het voedsel wordt schaars; tot overmaat van ramp wordt de Lange Buurt geteisterd door een leger van ratten, dat zelfs het vee in de stallen aanvalt. Daarop treedt een onmenschelijk strenge winter in, die de sneeuw huizenhoog ophoopt.
Het is tijdens dien winter, terwijl de Lange Buurt, als honderden jaren te voren, toen ze door een aardverschuiving werd weggeveegd, weer een strijd op leven en dood aangaat met de natuur, dat Jona, eveneens op leven en dood, met Thord vecht om Grita. Jona had Grita lief, maar kon het haar niet zeggen. Grita had Jona lief, maar kon zich niet ongevraagd geven. Voor ze elkaar hadden gevonden, gebeurde een soort ongeluk: Thord, die Grita als vrouw begeerde, overviel haar op het veld en rukte haar kleeren af, meenend, dat Jona haar dan niet meer zou willen hebben. Grita die zich onteerd achtte, beloofde op Thord's hoeve te zullen komen wonen, maar zij heeft zich tevens voorgenomen zoo te handelen, dat de gansche Lange Buurt kan zien, dat zij zijn vrouw niet was. Eer het zoover kwam, daagde Thord Jona uit tot een tweegevecht en werd verslagen. Jona spaarde zijn leven, maar nauwelijks had hij den rug gekeerd, of Thord wilde hem met een dolk te lijf. Gelukkig waakte Jona's trouwe hond en beet den sluiper den strot door.
Kort daarna was het laatste eten opgebruikt in de Lange Buurt. De boerenzoons waren uitgerukt naar beter oorden; maar zij kozen de verkeerde richting en kwamen om. Jona had zich een slede vervaardigd en ski's. Voorzien van het hoogst noodige, koos hij de andere richting, die waaruit de voorjaarswinden waaien, die de sneeuw doen smelten. Als er nog ergens vrije aarde ligt, zal hij ze in die richting vinden. Op den hoogsten heuvelkam maakte hij halt, om een laatsten blik te werpen op de Lange Buurt. Hij dacht: ‘Wat is een muur, uit bout en leem en steen gevoegd, wat een dak, stroo-overdekt? De aarde zal hij weer zien, als hij terugkomt ...’
Het verwondert mij niet, dat dit werk reeds met twee letterkundige prijzen werd bekroond. In zijn gebonden eenvoud, is het het somber epos van den strijd, dien de primitieve mensch heeft gevoerd tegen de elementen, ten tijde, dat het christendom nog maar pas het heidendom had vervangen. De mystieke natuuraanvoeling, het geloof in de kracht van moeder aarde, die steeds nieuw leven wekt, waar de een of de andere calamiteit het heeft weggevaagd, heeft Griese op meesterlijke wijze weergegeven. Van dit boek gaat een synthetische kracht uit, die aan het verhaal kosmische proporties verleent. De mensch, de natuurmensch treedt er uit te voorschijn in al zijn glorie en al zijn hulpeloosheid, eenerzijds heer en meester over veel dingen, anderzijds, niet meer dan de aardvorm en even kwetsbaar, in het geweldig bedrijf van 't heelal.
* * *
Gansch verschillend, natuurlijk, is de detailleering van den Amerikaanschen roman. De oermensch van Sherwood Anderson's boek is de zoon van den landlooper uit een klein stadje in den Staat Missouri. De sympathieke knaap, die tot zijn tiende jaar het grootste deel van zijn tijd heeft verslapen, wordt opgenomen in het gezin van den stationschef, wiens vrouw bovenmenschelijke krachten inspant om zijn verstandelijke vermogens in beweging te krijgen. Zij slaagt er maar half in. Eerst jaren later herinnert de jonge man zich haar lessen. Hij vermijdt te gaan zitten, omdat hij weet, dat hij dan indommelt en zijn tijd verdroomt. Zelfs als hij niets te doen heeft, blijft hij heen en weer wandelen ten einde wakker te blijven, omdat hij weet anders geen mensch onder de menschen te zullen worden, gelijk zijn pleegmoeder hem heeft voorspeld.
Die droom van een mensch te worden onder de menschen, dat verlangen om aan de eenzaamheid te ontkomen, drijft Hugh Mc Vey de Staten rond, van stad tot stad. Maar de muur tusschen hem en zijn medemenschen groeit dagelijks hooger, doordat hij het zintuig mist om met hen in voeling te komen. Ten slotte wordt hij telegrafist in een klein afgelegen station en verdoet er zijn tijd met de studie van de mechanica in toevallig gevonden boeken. Het duurt niet lang of in het kleine nest doen over den eenzamen telegrafist de meest fantastische verhalen de ronde. De meest spitsvondige inwoners meenen, dat het een uitvinder is, die daar door kapitalisten is geplaatst om een uitvinding te doen.
Amerika bevond zich toen in de beginperiode van haar industriekoorts. In het Oosten werden door ondernemende mannen in weinig tijds ontzaglijke fortuinen opgebouwd. In Bidwell, de standplaats van Hugh Mc Vey, woonde een ondernemend jongmensch, dat den plaatselijken bankier en de drie andere geldmenschen der stad weet te betrekken in een combinatie om de uitvinding van den telegrafist uit te buiten. Het jongmensch, Steve Hunter, weet dan nog niet of de telegrafist een uitvinding heeft gedaan, maar hij heeft vertrouwen, boezemde aan de anderen vertrouwen in en kreeg de beschikking over geld. Eerst dan begaf hij zich naar Hugh Mc Vey en sloot met dezen een contract over de uitvinding. Gelukkig wilde het toeval, dat Mc Vey wel degelijk aan een uitvinding dacht. Maar was dit voor het enthousiasme van Steve Hunter wel onontbeerlijk?
De eerste uitvinding van Mc Vey, een koolplantmachine, wordt een mislukking. Ondertusschen heeft Hunter echter reeds zijn bankierscapaciteiten verder ontwikkeld, zoodat er steeds meer geld voorhanden was en Mc Vey aan nieuwe machines kon denken. De tweede maal werd het een volledig succes. Fabrieken rijzen op, duizenden arbeiders kwamen zich in de stad vestigen, die zich zienderoogen uitbreidde. En overal in het land greep de industrialiseering op dezelfde koortsachtige wijze om zich heen. De handbedrijven werden te gronde gericht, evenals de individuen, die ze uitoefenden en zich niet konden aanpassen. Het zijn futiele drama's in het episch bedrijf van den industriereus. Naarmate hij rijker werd, werd Mc Vey ook eenzamer. Hij werd verliefd op de dochter van zijn voornaamsten commanditaris, Clara Butterworth. Maar hoe zou een jonge dame zich kunnen inlaten met een onbehouwen kerel als hij, dacht hij. Ten slotte werd de jonge dame door een soort oplichter beleedigd en in een aandrang van ridderlijkheid kon de uitvinder zijn schuchterheid overwinnen.
Mc Vey had een vrouw, weldra schonk zij hem een kind; maar daarmee was de toenadering tot zijn evenmensch niet volledig. De strijd tusschen den ouden tijd en den nieuwen was voor hem aanleiding tot innerlijke verscheurdheid. Zijn uitvindingen vergemakkelijkten den arbeid van den eene, maar ze waren tevens oorzaak, dat duizenden anderen in de fabrieken verproletariseerd werden. Men wilde hem een verbetering doen aanbrengen aan de uitvinding van een concurrent, waardoor hij een anderen uitvinder het brood uit den mond zou nemen. Het sociaal bewustzijn was wakker geworden in hem en fnuikte zijn scheppingskracht. Eerst als zijn vrouw hem wees op den anderen ontvoogdingsstrijd, dien de