| |
| |
| |
Kroniek der vertalingen
Van Allerlei
De tegenstelling der geslachten - Zwerversleven - Een braaf boek - Streuvels vertaald
Sigrid Undset, Kristin Lavransdochter: I. De Bruidskrans. II. Vrouw. Beide in geautoriseerde vertaling door Dr. A. Snethlage. - Uitg. J.M. Meulenhoff, Amsterdam.
HET is niet zonder een zekere schroomvalligheid dat ik deze serie besprekingen begin. Hoe moeilijk het soms is de gepaste termen te vinden om te schrijven over boeken, die niet onverdeelde bewondering wegdragen, thans schijnt het me even moeilijk zonder overdrijving te getuigen van de innig-diepe ontroering, die van de lectuur dezer beide boeken uitgaat. Men zou er van willen vertellen, uren en uren lang, zonder het moe te worden, gelijk men er uren en uren in heeft gelezen, zonder dat de belangstelling en de bekoring één enkel oogenblik verslapten. Samenvatten kan men ze niet, evenmin als men een menschenleven in enkele regels kan samenvatten. En Kristin Lavransdochter is een gansch menschenleven. Deze cyclus van drie romans, waarvan totnogtoe slechts de eerste twee in het Nederlandsch zijn vertaald, geven de volledige levensgeschiedenis der dochter van een Noorschen edelman uit de XIVe eeuw, van haar prilste kinderjaren, tot aan het graf. Aan die levensgeschiedenis ontbreekt niets; ze is volledig, vollediger dan een naar de werkelijkheid trouw gehouden kroniek; volledig, zooals alleen het volmaakte kunstwerk volledig kan zijn.
In het eerste boek - daar men toch dient te condenseeren wat eigenlijk niet te condenseeren is - ziet men Lavrans' Kristin van kind opgroeien tot meisje, onder de liefderijke blikken van een vader, die een voorbeeld is op alle gebied, zoowel van 'n edelman als van 'n christen, of 'n mensch onder de menschen. Kristin beseft ten volle de bewonderende liefde, die haar vader voor haar koestert. Het doel van haar leven is die waardig te blijven; maar het leven en niets dan het leven, komt die schoone betrachting al spoedig dwarsboomen. Lavrans, wiens levenswandel in ieder opzicht onberispelijk is, hoopt dat zijn zoozeer bewonderde dochter als jong meisje en later als gehuwde vrouw ook iedereen tot voorbeeld zal kunnen strekken. Hij kiest, als de tijd gekomen is, voor haar een uitstekenden echtgenoot. Maar op hetzelfde tijdstip komt Kristins jeugdkameraad jammerlijk aan zijn einde. Dit voorval leidt haar tot de ontdekking, dat zij den verloofde, dien haar vader voor haar heeft gekozen, niet liefheeft en de verloving wordt een jaar uitgesteld. Ondertusschen ontmoet Kristin den waren Jacob. Hoewel ze verloofd is, zweren de jonge lieden elkaar eeuwige trouw. Kristins hardnekkigheid baart Lavrans veel zorgen. Hij zal eerst de schande moeten proeven zijn gegeven woord te verbreken en de verloving ongedaan te maken, zijn dochter moeten afstaan aan een losbol en ten slotte moeten ervaren, dat zij den bruidskrans der maagden heeft gedragen, toen zij het recht daarop al lang had verbeurd. Hij, Lavrans, bij wien een ieder om raad kwam, blijkt nu op zijn eigen dochter niet te hebben kunnen passen. Maar in dat alles zal Lavrans berusten, ter wille van zijn kind. En Ragnfrid, zijn vrouw, zegt hem: ‘Wanneer ze elkander nu zoo lief hebben, misschien wordt alles dan wel beter dan wij denken.’ En na uren lang te hebben wakker gelegen, antwoordt Lavrans: ‘Ze is toch in 't bruidsbed gekomen met wien ze liefheeft. Dat is met jou en mij niet gebeurd, mijn arme
Ragnfrid.’ Zij werden aan elkaar verbonden toen Lavrans nog maar een kind was. Ze hebben voorbeeldig naast elkaar geleefd, maar de liefde, de liefde die dronken maakt van geluk hebben ze niet gekend. In dien zelfden nacht verneemt Lavrans, dat zijn eigen vrouw niet meer maagdelijk was, toen ze met hem in het huwelijk trad. Deze bekentenis brengt hem een oogenblik van streek, dan neemt hij de hand van zijn goede vrouw in de zijne en beiden blijven zitten staren in den duisteren nacht.
In het tweede boek zien we Kristins en Erlends ongebreidelde liefde in strijd met 's levens wederwaardigheden. Kristin wil door een voorbeeldig leven haar vroegere zonden uitwisschen. Het is een zware taak voor haar jeugdige handen op Erlends verwaarloosde hoeve orde te scheppen. Jaar op jaar krijgt ze een kind, ziekte en andere beproevingen zijn als zooveel smartelijke tusschenbedrijven, waarvan Erlends liefde onbewust den terugslag ondergaat. Toch blijft zij moedig; want onder haar invloed is eer en deugd weer in zijn huis binnen getreden. Als zij het ten slotte zoover heeft gebracht, dat men Erlends lichtzinnige jeugd begint te vergeten en hij zijn verwaarloosd vermogen grootendeels heeft hersteld, wordt hij door een ongelukkige ruzie in een galant avontuur gedreven en verraadt door deze nieuwe lichtzinnigheid, dat hij bij een samenzwering is betrokken. De smaad dien Kristin aanvankelijk meende niet te kunnen vergeven, verzwindt in het niet als blijkt, dat Erlends leven in gevaar is. Hij wordt ten slotte gered door Kristins eersten verloofde, Simon, nadat deze een oogenblik heeft geaarzeld of hij Erlend zou helpen bevrijden, ofwel hem aan zijn lot overlaten in de hoop dan Kristin te krijgen, die hij nog steeds lief heeft boven alles?
Dit zijn enkele van de vele momenten uit deze met feiten gevulde boeken, die samen 800 bladzijden beslaan en zoo echt aandoen als het leven zelf. De figuren die Sigrid Undset hier ten tooneele voert, zijn zoo gaaf, dat men geen spie kan steken tusschen de geledingen van hun psychologische structuur. Op geen enkel oogenblik wordt men het met de schrijfster oneens over hun handelingen. Nooit komt het bij den lezer op: dit of dat had die persoon niet moeten doen. De daden worden door de personnages gesteld, niet omdat ze er noodig zijn voor de verdere ontwikkeling van het verhaal, maar omdat zij vallen in de lijn van die person- | |
| |
nages. Op geen enkel oogenblik krijgt men aldus den indruk, dat een of ander figuur in het boek werd geplaatst. Het boek is integendeel rond de personnages gegroeid.
Het gebeuren in dit boek: de tragedie van het leven, dat wie te veel liefheeft zoo vaak en zoo smartelijk kwetst, het eeuwige drama van de tegenstelling der geslachten, het fatale in de disharmonie van de genegenheid tusschen ouders en kinderen, die is als een stroom steeds vloeiend in dezelfde richting en nooit of nooit eens terugvloeiend naar de bron - al dit ontzaglijk gebeuren, het hangt niet af van de omstandigheden, waarin de schrijfster haar menschen heeft geplaatst. In gansch andere omstandigheden zou hun lotsbestemming zich evenzeer hebben geconfirmeerd, omdat het echte menschen zijn en geen verzonnen figuren en omdat de schrijfster, die zich zoo vaak tot de hoogste toppen van het bewustzijn weet te verheffen, op geen enkel oogenblik haar inzicht door welk vooroordeel ook, laat vertroebelen. Hoe licht nochthans had zij tot overdrijving kunnen verglijden, waar zij met geniale scherpte de proporties aangeeft van wat het huwelijksleven aan lasten en misères toedeelt aan den man en aan de vrouw. Hoe diep-grondig blijkt niet haar menschenkennis uit de manier, waarop zij de accidenteele ontrouw aanbrengt van Erlend, die tot dan toe er in geslaagd was zijn vrouw trouw te blijven? Er is een ontzaglijke en door veel leed gelouterde menschenliefde noodig, om zulk onbevangen inzicht in de verschillende karakters te verwerven. Het inzicht van Sigrid Undset faalt op geen enkele bladzijde van deze dikke boeken. Met een scherpte, die op onmiskenbare wijze van haar genialiteit getuigt, heeft ze het eeuwige in den sterveling gevat en onderstreept. Aldus krijgen haar figuren een symbolische beteekenis en cosmische afmetingen en blijft haar verhaal niet langer de roman van bepaalde personnages in een bepaalden tijd, maar wordt het de levenstragedie van de gansche menschheid: verlangen, smartelijk beminnen en ten slotte troost zoeken bij God.
Het is na dezen romancyclus, dat Sigrid Undset zich tot het christendom heeft bekeerd, zegt men. Het zou verwondering hebben gebaard, moest iemand, die in haar werken zooveel gelouterde godsvrucht wist te leggen, ten slotte zelf niet de veilige haven bereiken, waar troost en bescherming is voor alle tempeesten des levens. Haar christianisme, zooals het tot ons spreekt uit haar boeken, draagt evenwel nergens de sporen van een hinderlijke dogmatiek. Het is geen specifiek christianisme. Haar godsdienstig gevoel beweegt zich in de ruime sfeer van mystieke loutering, die de menschelijke ziel bereikt, nadat langs 's levens paden veel hoop en veel illusies zijn versleten en men geen andere baken meer heeft dan 't licht, dat schijnt van binnen uit over ons wezen. Als dusdanig zijn deze boeken een weldaad voor den lezer. Ik geloof niet, dat de Nobelprijs ooit beter is besteed geworden.
| |
Knut Hamsun, Zwervers. Geautoriseerde vertaling van Dr. Annie Posthumus. - N.V. Van Loghum Slaterus' Uitgeversmaatschappij, Arnhem.
Als men Knut Hamsun leest, krijgt men den indruk dat die man maar gladweg zijn eigen herinneringen heeft neer te pennen, zoo vlot, zoo ongekunsteld, zoo natuurlijk vervloeit zijn verhaal. Met Zwervers is zulks nog meer het geval dan met zijn andere boeken. Het is wel mogelijk dat Hamsun in dit boek veel van zijn eigen ervaringen heeft verwerkt, direct verwerkt, d.i. zonder of met een minimum van transpositie. Iemand, die als zwerver en uit pure zwerflust de wereld heeft rondgereisd, met een ontvankelijk gemoed als het zijne, zal wel genoeg hebben beleefd, om er boeken en boeken mee te vullen.
Zwervers is het relaas der avonturen van een Noorschen visschersjongen, die, bekoord door de verhalen van een matroos, te land of te water zijn vaderland afreist, af en toe eens terugkeert naar zijn geboortedorp, maar spoedig weer den weg op moet, gedreven als hij wordt door dat soort onrust, dat onbestemd verlangen naar iets anders, die kwelling die alle rust bederft, welstand versmaadt en de schoonste genegenheid bitter maakt, als deze belemmering wordt voor nieuwe tochten.
Edevaart, de held van het boek, vertrekt ten slotte naar Amerika, op het oogenblik dat hij, reeds de jeugd voorbij, naar ieders oordeel zich voor goed in zijn geboortedorp had gevestigd. Hij gaat er op zoek naar de vrouw met wie hij samen heeft gewoond, terwijl ze van haar man was verlaten en bij wie hij een dochtertje heeft.
Die liefdeshistorie is de lijn - al is het maar weinig meer dan een stippellijn - die de verscheidene deelen van dit boek tot een geheel verbindt en een roman maakt van wat men een stapel losse bladzijden uit een dagboek zou kunnen noemen. Veel gebeurt er inderdaad in dit boek, waarbij Louise Margrete noch van bij noch van verre betrokken is. Andere avonturen komen in de plaats van de idylle, maar steeds opnieuw treedt in zijn herinnering de zoete vrouw, die hem het eerst uit liefderijken aandrang en om hemzelf heeft omhelsd. Hij is bij een van zijn zwerftochten terecht gekomen op haar hoeve en heeft haar diensten bewezen. Maar hij was niet alleen en de teere genegenheid, die als een wonderplant plotseling tusschen de twee jonge menschen was opgeschoten, bleef onuitgesproken. Op een volgenden tocht keerde hij bij haar terug. Haar man was nog steeds niet weergekeerd. Edevaart bleef op de hoeve, deed er alles en speelde met de kinderen alsof het de zijne waren, van Louise Margrete en van hem. Tegen dat de man uit de gevangenis wordt ontslagen, moet hij weg. Jaren lang verhuurt hij zich als knecht in de buurt, om dicht bij haar te kunnen blijven. Het gezin trekt naar Amerika en Edevaart herneemt zijn zwervend leven.
Maar hij was niet dezelfde van vroeger. Hij voelde dat iets in hem was veranderd, dat zijn gemoed was gespleten, dat hij niet meer uit één stuk was. Het zwerven op zichzelf bevredigt hem niet langer en als hij terugkeert naar zijn geboortedorp om er tusschen zijn broeder en zusters te leven, voelt hij, dat ook daar zijn hart afwezig is. Bij het eerste teeken van de vrouw laat hij alles in den stek, om naar haar toe te snellen.
Hooger is gezegd, dat Zwervers doet denken aan een dagboek, zoo is er alles uit geweerd wat opzettelijkheid kan doen vermoeden. Er zit niet veel bouw in, men moet er geen evenwichtig en wel overwogen plan in zoeken; maar men voelt dit niet als een gemis, waar elke bladzijde boeit door de echtheid van de reacties der menschen met wie men kennis maakt. Hamsun bedoelt geen typen te geven, geknipt naar een geijkt patroon. Zijn personnages reageeren niet volgens een vaste levenslijn, die hun door den auteur werd opgelegd, maar volgen hun eigen luimen en de omstandigheden, zooals het gebeurt in het werkelijke leven. Dit zal wel de hoofdreden zijn, waarom dit boek bekoort van den eersten tot den laatsten regel en op sommige oogenblikken zoo fel ontroert.
| |
| |
| |
Jeanna Oterdahl, De Familie Kruse. Uit het Zweedsch vertaald door N. Basenau-Goemans. - Uitg. J.M. Meulenhoff, Amsterdam.
De geschiedenis van een Zweedsche familie uit den gegoeden burgerstand, tusschen de jaren 1850 en 1860.
Een door en door braaf boek: de ouders zijn braaf, de kinderen zijn braaf, de pleegkinderen zijn braaf en de vele dienstboden zijn braaf. Al die menschen zouden zoo naar den hemel kunnen gaan; er is op hen niets aan te merken dan eenige eigenaardige karaktertrekken en dan nog niet bij allen. De meest bezwaarden zijn wel het kleine pleegzusje Netta, dat een paar keer zijn mooie jurk bevuilt, de slecht geluimde linnenverstelster, mamsel Appelstam, die eens tot de orde dient geroepen en de boekhouder Müller, die doet denken aan het type van den ouden brompot.
Zij die het meest uitblinkt door deugdzaamheid, het pleegkind Agnes, vaart rechtvaardigheidshalve het best en treedt op 't einde van het boek in het huwelijk met den steeds goed geluimden zoon Stefan, terwijl diens zuster Kerstin, die af en toe grillig is geweest, het met een betrekking van onderwijzeres moet stellen.
Eer men dat alles heeft vernomen, is men drie honderd groote bladzijden ver, die de schrijfster heeft gewijd aan het vertellen over het vrijwel kommerlooze leven van die groote menschengemeenschap.
Om een dramatisch en pakkend slot te krijgen, laat de schrijfster brouwer Kruse plotseling bezwijken aan een hartkwaal en de firma failliet verklaren wegens schulden. De goede man had er nooit aan iemand een woord over gerept, dat de zaken spaak liepen. Hij is trouwens veel minder schuldig dan men zou vermoeden, want indien hij zich in schulden had gestoken, was het om zijn vrienden te redden. Daarmee echter verkeert de Familie Kruse in een zeer neteligen toestand, die ten slotte toch ten goede verkeert, want de schulden zullen kunnen betaald worden en allen nemen hun intrek in een kleiner huis, dat werd aangekocht met de spaarcenten van den nurkschen boekhouder en de huishoudster.
Dat alles is zeer vlot, maar oppervlakkig verteld. Wel worden af en toe frissche tafereeltjes opgehangen, maar nergens komt het tot een werkelijk belangwekkenden zielestrijd. Spanning had er kunnen zijn, daar waar Agnes op het punt staat Stefan, haar verloofde, op te geven, om met den predikant-weduwnaar in het huwelijk te treden. Maar het argument van haar offervaardigheid is niet indrukwekkend genoeg om een werkelijke overgave aan den onsympathieken dominee te rechtvaardigen.
Verder zijn de twee belangwekkendste figuren uit het boek, den droomerigen brouwer, die zich door zijn vrienden laat pluimen, en zijn fijn besnaarde dochter, op het achterplan gelaten en zoo vaag gehouden, dat men er geen voldoende houvast aan heeft. Men heeft den indruk, dat de schrijfster niet dieper heeft durven doordringen in die twee geheimzinnige menschenzielen en schrik had er de intieme vezels van bloot te leggen. Er zit in dit boek stof voor een boeiende roman; thans is het een dikke brok vloeiende lectuur, maar waarvan niets beklijft.
Het mag in alle handen komen en als dat het hoofddoel is door de schrijfster nagestreefd, zal niemand kunnen beweren, dat zij het niet heeft bereikt. De vraag is echter, of het noodig is om een goed meisjesboek te schrijven, door overmaat van braafheid een valsch beeld van het leven op te hangen.
| |
Stijn Streuvels, L' Aout. Traduit du flamand par G. Khnopff. A Paris Librairie Stock Delamain et Boutelleau.
In zijn voorwoord tot deze vertaling schrijft Augustin Habaru: ‘Jusqu'ici, la littérature flamande n'était connue en France que par les oeuvres de Cyrille Buysse, Félix Timmermans, Vermeylen et Baekelmans. Streuvels les dépasse tous. Il est de la taille de Bjoernson, Linnankoski, Reymont, Gorki.’
We zullen ons wel wachten op deze vleiende vergelijking iets af te dingen. De Oogst van Streuvels is inderdaad een novelle die belangstelling verdient buiten de grenzen van ons taalgebied. Zij behoort stellig tot het beste van wat hij heeft geschreven.
De Franschen zijn gewoonlijk weinig nieuwsgierig naar wat in het buitenland omgaat. Weliswaar is daarin den laatsten tijd verandering gekomen en wordt een poging gedaan om de wereldliteratuur op eenigen afstand met vertalen bij te blijven; maar wat Vlaanderen betreft heeft de politieke conjonctuur er tot na den oorlog toe bijgedragen dat de Franschen onze literatuur over het hoofd zagen. Thans zijn de toestanden eenigszins veranderd en 't is reeds gebeurd dat men te Parijs van het eene exces in 't andere viel, en dingen tot boven de wolken stak, die hier bij ons verre van buitensporige geestdrift hadden verwekt.
De vraag kan gesteld waarom Streuvels, die thans in één adem wordt genoemd met schrijvers wier reputatie de wereld heeft veroverd, slechts tot onze zuiderburen is doorgedrongen na landgenooten, onder wie er zelfs tot het tweede plan behooren.
De hoofdreden zal wel zijn, dat Streuvels een van de moeilijkst te vertalen auteurs is. Rudolf Alexander Schröder, die wonderlijke vertalingen in het Duitsch heeft geleverd van Teirlinck, Van de Woestijne, Gezelle, Streuvels, beweerde liever een ganschen bundel verzen van Gezelle te vertalen - wat nochtans geen kinderspel is - dan één kleine vertelling van Streuvels. De muziek, het eigenaardig rhythme, de wiegende volzinnen van Streuvels' proza hebben zulk subtiel persoonlijk karakter en zijn zoo innig met den dieperen aard van zijn onderwerpen vergroeid, dat de vertaling in een idioom, dat van het onze zoozeer verschilt als het Fransch, aan waaghalzerij grenst.
Hoe de heer G. Khnopff ook zijn best zal hebben gedaan, het was onvermijdelijk, dat heel wat van de pittoreske kwaliteiten van Streuvels' proza zouden verloren gaan. De naïeve toon, die natuurlijk aandoet in den oorspronkelijken tekst, klinkt in het Fransch soms valsch. Misschien doordat de vertaler het oorspronkelijke wat al te slaafsch heeft gevolgd. De auteur wordt door een al te letterlijke vertaling niet altijd gediend. In onderhavig geval kwam het er meer op aan het Fransche equivalent te vinden van de volzinnen, dan een slaafsche overzetting te geven der woorden in de bepaalde volgorde.
Een andere overweging, die deze vertaling bij den Nederlandschen lezer zal opwekken is, dat Streuvels' prozawerk eigenlijk in geen geval door vertaling wordt gediend en aan aantrekkelijkheid inboet, wanneer men het van den luister berooft, waarmede 's schrijvers onvergelijkelijk talent het oorspronkelijke heeft getooid.
KAREL LEROUX
|
|