Spijkers met koppen
Pantheonades
Waar worden schrijvers begraven?
De kleindochter van Victor Hugo. Mevrouw Negreponte, heeft achteraf bedacht, dat het zoo ongezellig voor den ouden man moet zijn om in die sombere vochtige kelder van het Pantheon, op zichzelf toch al geen aangenaam pension, vlak naast wijlen den heer Zola te moeten liggen. Zij eischt nu van de Fransche regeering, dat zij hem een paar etages hooger onderbrengt; en als men dat weigert, dan neemt ze hem eenvoudig weer af en bergt hem thuis op. Nu is er weer een quaestie meer in de wereld tot het zeer begrijpelijk professioneel vermaak der dagbladschrijvers. De copy stroomt: nieuwe inlichtingen, eigen beschouwingen en interviews met bevoegde grootheden van den dag. Deze laatsten grijpen met beide handen de gelegenheid aan om zich belangrijk te maken en dikke, dwaze dingen te zeggen. Er zijn natuurlijk twee partijen: voorstanders van de Verhuizing en tegenstanders. De heer Prévost (niet Marcel maar Ernest: lood om oud ijzer) geeft den protoon aan. Het is de moeite waard om hem te hooren.
‘Napoléon a son tombeau. Il est légitime, édifiant, nécessaire, que Victor Hugo ait le sien. Il sera normal, il sera juste que ce tombeau soit distingué, détaché des autres tombeaux. Victor Hugo, lui aussi, est l'Empereur.’
De Contra's nemen het op voor Zola. Die is toch ook niet voor de poes en een heele nette man, waar Hugo, al was hij dan ook van betere komaf, heel goed mee kan omgaan zonder zich te compromiteeren. Het is waar, in de conversatie valt hij niet mee, omdat hij wat veel over zich zelf en over zijn oplagen keuvelt; maar, laten we wel weten, de oude kluizenaar van Guernesey poetste zijn eigen óók niet uit.
In trouwe, men vraagt zich af, wanneer men kolommen vol van dit gewauwel leest, voor welke gerookte oude-juffrouwen die heeren journalisten eigenlijk schrijven. Want zelf zijn ze natuurlijk intelligent genoeg om in te zien dat het er niets toe doet waar de gebruinde botjes van Victor-Marie Comte Hugo opgeborgen zijn. Een schrijver leeft of sterft alléén maar in zijn werk.
Zoo lang hij herdrukt en gelezen wordt ìs hij niet dood en zoolang hij niet dood is kan men zich bezwaarlijk druk maken over zijn graf. Schrijvers worden niet begraven op kerkhoven en in cata-