Boekenschouw
Tula di Vista, Wondere Nachten. Sproken voor groote menschen. Met penteekeningen van de schrijfster. - Rotterdam, Wed. P. van Waesberge & Zoon.
In een Voorwoord deelen de uitgevers mede, dat de schrijfster, die geen geboren Nederlandsche is, haar boek niet alleen in een heerlijk oorspronkelijk Nederlandsch heeft geschreven, doch ook, dat zij door haar zuidelijk temperament aan haar kunst een geheel apart, exotisch cachet weet te geven. Tula di Vista wilde met haar boek een boodschap brengen aan de menschen van onzen tijd.
Welk een intens genot schenkt de lezing van dit wondermooie boekje; het brengt ons a.h.w. in een andere wereld, waar wij als kinderen wel van gedroomd hebben, doch waar wij als volwassen menschen sceptisch tegenover staan. De moeilijkste levensproblemen, de diepste roerselen der menschelijke ziel, het geheimste verlangen van het hart, zij worden door deze begaafde schrijfster in sprookjesvorm gegoten en in ontroerendschoone taal beschreven. De teekeningen, die eveneens op een zeer oorspronkelijk talent duiden, roepen die stemming op, welke zoo onontbeerlijk is voor het verstaan en genieten van sprookjes.
Eeuwigheid en Oneindigheid doemen op, zoodra wij de schijnvormen van dit tijdelijke leven verlaten. Want, zooals Tula di Vista in haar sprookje ‘De Mummie’ zegt:
‘Er is Dood noch Leven, want alles is en alles was. Werelden vergaan en werelden blijven, het is alles Een. Maar wilt gij in zuiver contact zijn met het Universeele, richt dan Uw blik op den Geest, die in U is en in Alle Dingen.’
W.L. Comfort en Z.K. Dost, Skag, Zoon-van-Macht. Vertaling van Pieta van Zanten. - Den Haag, Servire, z.j.
Een Amerikaansche jongen, liefhebber van dieren, werkt in een circus, waar hij de gewoonten der wilde dieren leert kennen. Britsch Indië, het land van mysterie, trekt hem met onweerstaanbare kracht aan en daar speelt dan ook het verhaal, dat wij hiermede aankondigen. De bedoeling van de auteurs was blijkbaar: te toonen, in welke mate gedachtekracht en zelfbeheersching macht kunnen uitoefenen over de dieren. Ongeloofelijke (maar daarom niet onmogelijke) verhalen van gewaagde avonturen vindt men er naast allerwonderlijkste natuurbeschrijvingen. Het boek is veel te uitgebreid (men zou hetzelfde met 50% der woorden kunnen zeggen) en bevat een groot aantal allegorieën, welke wellicht voor een Oosterling een diepere beteekenis hebben, doch voor den doorsnee-Westerling te eenenmale onbegrijpelijk zijn.
Deze gezochte poëtische ontboezemingen doen aan de waarde van het geheel veel afbreuk, want men komt al lezende wel heel sterk onder den indruk van de geheimzinnige krachten, welke het leven in de wildernis beheerschen. Britsch Indië is een zeer bijzonder land, doch het verhaal van de rijke vorsten, die een zelfbeheerscht en gelukkig volk regeeren, is al lang naar het land der fabelen verwezen. De werkelijkheid is helaas anders ...
F.S.B.