Hedin in het verre Thibet. En langs de rookspiralen van uw sigaret klimt gij naar hooge, in den molen van het dagelijksche leven onbereikbare dingen. Hier kent de tijd geen grenzen, hier wordt gij niet op een onwaarschijnlijk vroeg sluitingsuur uit uw droomen weggejaagd. Hier zijt gij in gezelschap en toch alleen. En wat u in geen enkele bibliotheek, hetzij de Bibliothèque Nationale te Parijs of de deftige Koninklijke in den Haag gelukt, geschiedt in dit ouderwetsche ‘kabinet’: gij raakt los van de Aarde. Hoeveel uren, o Leeskabinet, heb ik dan ook in uw gemakkelijke stoelen niet gesleten, geheel verloren voor elken practischen levenseisch! Hier zwierf ik met Aladdin in den onderaardschen kleurenrijken juweelentuin, hier heb ik met den meester van Sancho Panza de dorre velden van La Mancha doorkruist. En wanneer ik alleen weer dien eersten regel las: En un lugar de la Mancha de cuyo nombre no quiero acordarme no ha mucho tempo che vivía un hidalgo ... was ik reeds losgehaakt van alle werkelijkheid. En dikwijls is dat alles bij voorkeur gebeurd in een van de vier groote zetels, symmetrisch om een groene ronde tafel, waarbij wij nu zijn aangeland, geschaard. Deze groene ronde tafel is het centrum van het Leeskabinet. Als lezer aan de ronde tafel voelt gij u meester van de geheele situatie. En wanneer gij dan niet in hooger spheren zijt maar eenvoudig uw krantje leest (het Leeskabinet heeft een keur van binnen- en buitenlandsche couranten) staat een wijd veld van observatie ter uwer beschikking. De leeszaal van het Leeskabinet biedt u een verzameling van zeer verscheiden types. Zoo ziet gij er dan welhaast iederen dag het genoeglijke oude heertje dat tusschen twaalf en twee zijn middagslaapje komt genieten. Het boek dat hij pro forma ter hand genomen heeft staat op zijn kop en dreigt uit de vingers te glippen. Nevermind; hij is bij Morpheus. Ziedaar den welbekenden, nooit ontbrekenden Rotterdamschen arts, die zich met een air
de protecteur fluisterend met de zaalgazelle onderhoudt. Zie daar ... maar waarom alle habitué's met spitse pen u voor den geest te tooveren? Waarom de vele eerbiedwaardige en komische haarbedekkingen, de gladde kogelhoofden, de leuke spitse vogelkoppen nader beschreven? De teekenaar Aloysius heeft met bekwame teekenstift enkele ervan voor u aan de vergetelheid ontrukt.
Wij spraken, lezer, over de ronde groene tafel - wij laten het verder aan u over u de andere merkwaardigheden van het Leeskabinet persoonlijk te onderzoeken. Maar laat ik u toch nog even leiden naar de tafel waarop gij benevens de reeds vermelde couranten allerlei tijdschriften kunt aanschouwen, waarvan u het bestaan wellicht nooit bekend is geweest. Zoo vindt gij daar belangrijke periodieken als ‘De Messiasbode’ en ‘De Slooper’ (orgaan van de slooperspatroons). Doch ook voor u en mij meer bekende krantjes zijn tegenwoordig. Zoo prijkt er de ‘Bezem’ met de ontboezemingen van den fascistischen Erich Wichmann en daar ligt zoowaar het beruchte blaadje (‘De Literaire Gids’) van den Haagschen mensch Colmjon, schrijver van Kalderionen, en zijn compagnon Alexander Verbraack - benevens ander fraais.
Dit is dan het Leeskabinet, waarde lezer: Het is er koel en gezellig in den zomer, het is er warm en gezellig in den winter. En als dan 's avonds, wanneer het buiten koud en donker is, de groene lampjes in de leeszaal een gedempt licht gaan verspreiden, beseft een enkele bezoeker wat het Leeskabinet hem waard is. Zoo gij, lezers, Rotterdam eens mocht bezoeken, denkt dan aan het Leeskabinet. Gij kunt dan na eenige moeite het genoegen smaken te worden geïntroduceerd door uw dienaar
Dr. J.F. OTTEN